Eenvoudig en kort Verhaal, aangaande den oorsprong en den voortgang der Onëenigheden in de Gemeente, toegedaan de onveranderde Augsburgsche Geloofsbekentenisse, binnen Rotterdam, ter gelegenheid van de Beroepinge van Ds. Sander, met de noodige Authenticque Stukken, daar toe behorende. Te Rotterdam, by C. van den Dries, 1798. In gr. 8vo, 72 bl.
Daar de gebeurtenis, welke hier wordt verhaald, reeds in den Jaare 1792 is voorgevallen, zou het, onzes oordeels, beter geraaden geweest zyn, dezelve der vergetelheid toe te wyden, dan de oude kost wederom op te warmen; 't welk natuurlyk tot hernieuwing van bedaarde gemoedsdrift aanleiding moet geeven. De uitgeevers geeven geene reden van hun laat koomend schryven. Als met de deur in het huis vallende, vangen zy straks aan met de opgave van het voorgevallene, 't welk, naar hun inzien, in alle opzigten van de onwettigheid der beroepinge van Ds. sander blyken draagt; besluitende hun Verhaal met deeze Corollaria; dat die beroeping is:
1. ‘Onwettig, zynde de Nominatie gemaakt, door onwettige personen, door Burgemeesteren het beroep geschied, en wel verre dat zulks met appuy van de Kerkeraad zoude zyn geschied, veelëer tegen het goedvinden, tegen den wil, en tegen de sterkste protestatien van de Kerkeraad.
2. Afgedwongen, zynde door eene oproerige menigte, gestyfd en gesterkt door Burgemeesteren en gerugsteund door het Hof des Stadhouders, met zydelingsche bedrygingen (bedreigingen) van een Vis-Major geschied.
3. Steunende op geweld, bedrog en list, door het contract, met Westerfrolyk C.S. aangegaan, niet te houden, door beloften en toezeggingen van Burgemeesteren niet te houden. En doordien Burgemeesters den Kerkeraad uitdrukkelyk gelast, en bevolen hebben dit beroep te doen.
4. Doordien Burgemeesteren dit beroep op bovengemelde onwettige gronden hebben doorgedrongen, tegen de billykheid en regtvaardigheid den Kerkeraad dwingende tot iets te doen, hetgeen dezelve het meest tegenstond, en voor hare