Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1798
(1798)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijMemorie over de Finantien der Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht, te Amsterdam; strekkende tot Bylaage op derzelver Vertoog. In gr. 8vo. 63 bl.Deeze Bylaage tot het Vertoog der Geneeskundige Commissie, over 't welk wy gehandeld hebbenGa naar voetnoot(*), bevat eene berekening der kosten, die noodig zullen zyn tot de nieuwe instellingen, die, volgens het oordeel dier Commissie, omtrent het Geneeskundige in trein behooren gebragt te worden; teffens met aanwyzing der bronnen, uit welke die Commissie vermeent, dat men dezelve gevoegelyk zoude kunnen vinden. In dit stuk wordt voldoende getoond, dat de nieuwe inrichtingen, tot het Theoretisch Onderwys betrekkelyk, zeer wel uit de gewoone Fondsen kunnen gevonden worden. Dan geheel anders is het met het geprojecteerde Clinisch Onderwys gelegen: dit zal niet kunnen in werking gebragt worden, dan met behulp van nieuwe Fondsen, die ten minsten jaarlyks f 6000 kunnen opleveren. Om dit geld te vinden, zegt de Commissie: ‘En het valt in het oog, dat, daar 'er jaarlyks, het een door het ander, 3300 Zieken, in de beide huizen te zamen, worden ingenomen; voor deezen, indien zy aan voedzel en medicamenten daaglyks 4 stuivers kosten, dat voorzeker te gering gesteld is, 660 gls. besteed worden voor iederen dag, dat men ze huisvest: en gevolgelyk, dat, als men de zaaken, door eenige verbeteringen, zo verre kon brengen, dat de Zieken in het algemeen, en de eene door den anderen, 10 dagen minder lang, dan zy nu doen, in het Gasthuis behoorden te vertoeven, alvorens hetzelve te verlaaten, 'er f 6600: - zouden worden uitgespaard.’ Indien dit voorstel mogelyk was, zoude de bezuiniging | |
[pagina 299]
| |
zekerlyk zeer aanmerkelyk zyn. Hoe gegrond de bezwaaren der Commissie zyn tegen de tegenwoordige inrichtingen van het Gasthuis, kunnen wy niet bepaalen, om dat haar daar toe betrekkelyk Rapport nog niet is in het licht gekomen. Doch wy kunnen niet gelooven, dat de behandeling der Zieken in dit gesticht zo zorgeloos en onbestemd zoude zyn, dat men de Lyders, door elkander gerekend, daar tien dagen langer in zou houden dan noodig was. Intusschen gelooven wy, dat de Doctoren en Chirurgyns zeer wel doen, met de Lyders 'er eenige dagen langer in te houden, dan zommigen wel noodig mogten oordeelen. De Zieken, die hier behandeld worden, zyn meestal van de geringere classe: zo ras zy weder uit het Gasthuis gaan, moeten zy dikwils wederom zwaar werken, zich in eene bekrompene en ongezonde wooning behelpen, en hunnen honger met zwaare spyzen stillen. Zyn zy nu, na hunne volkomene herstelling, niet nog een tydlang in het Huis gebleeven, om de noodige kragten, tot hunne gewoone leevenswyze en bezigheden, weder te bekomen, dan is niets zekerder te verwachten, dan dat zy wederom zullen instorten, of door eene nog ergere sleepende ziekte worden aangetast. Dus zullen zy eerlang naar het Gasthuis moeten te rug keeren, om aldaar voor die weinige dagen, welke men hen te vroeg heeft doen uitgaan, weeken lang te vertoeven, of hun ongelukkig leven te eindigen. Het Bestuur moet, derhalven, wil het deszelfs waar belang behartigen, vooral, naar ons inzien, niet te sterk staan op het spoedig laaten gaan der Zieken uit het Gasthuis; maar ze daar in laaten vertoeven, tot dat de Geneesheeren dezelve genoegzaam versterkt oordeelen, om tot hunne gewoone bezigheden en levenswyze weder te keeren. Handelt men in dit stuk anders, dan zal het middel, waar door men het getal der Zieken in het Gasthuis dagt te verminderen, hetzelve waarschynlyk merkelyk vermeerderen. Ja deeze kwaalyk begreepene zuinigheid zal dan het middel zyn, om veele nuttige Burgers in den bloei huns levens te doen omkomen, en de Armekassen met het onderhoud hunner ongelukkige Huisgezinnen te bezwaaren. |
|