Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1798
(1798)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeerredenen over eenige gewigtige Leerstukken van den Christelyken Godsdienst. Dienende tot eene proeve van eene Bybelsche behandeling der Catechismusstoffen. Eerste Drietal. Zond. VII, XXIII en XXV. Door P.H. Van Lis, Predikant te Tholen. Te Utrecht, by W. van Yzer worst, 1797. In gr. 8vo. 174 bl. behalven het Voorbericht van 18 bl.De Eerw. van lis, die zich, reeds voor ettelyke jaaren, als een yvrig voorstander en verdediger van het gebruik der aangenomen Formulieren van Eenigheid in | |
[pagina 244]
| |
de Gereformeerde Kerk, en wel byzonder van het prediken naar den leiddraad van den Heidelbergschen Catechismus, heeft doen kennenGa naar voetnoot(*), levert thans eene proeve van eene Bybelsche behandeling der Catechismusstoffen, die, als zy aan waarheidlievenden en Bybelsch, rechtzinnigen in zyn Kerkgenootschap voldoen, van tyd tot tyd door een ander Drietal zullen opgevolgd worden. Het verwyt van velen buiten het Gereformeerd Kerkgenootschap, dat men daar alleen menschelyke begrippen en menschelyke stelzels volgt en verdedigt, en de droevige ervarenis, dat velen hunner, wanneer zy de Leer der H.S. zuiver en onvervalscht, zoo als 't heet, opgeeven, dezelve zoo voordraagen, dat het weezenlyke van het Christendom in de daad verdonkerd en krachteloos gemaakt wordt, en het Christendom niets overhoudt, dan een verfynd Naturalisme, heeft den Leeraar opgewekt, om zoodanige wyze van behandeling der Geloofs- en Zedenleer des Christendoms, als men in deze Leerredenen aantreft, vooral by het prediken over den Catechismus, voor zyne Gemeente te volgen, en heeft te meer besloten tot de uitgave van deze proeve, omdat 'er, zyns oordeels, veelal over den Catechismus niet behoorlyk wordt gepredikt. Hy wilde eenige aanleiding geeven, dat de Catechismusstoffen in een anderen meer Bybelschen vorm zouden behandeld worden. Men moest de waare Bybelleer, met achterlaating van alle definitien, distinctien en quaestien der Godgeleerde stelzels, in haar eigen en belangryk licht klaar en volledig vertoonen, en tot dat einde, by iedere stoffe, de H.S. ernstig raadpleegen, zoo bondig moogelyk exegeseeren, haar eigen toon, den geest van haare leer, zien te vatten, en daarby aan geen Godgeleerde stelzels denken; en dan eerst met het resultaat van alle zulke onderzoekingen den Catechismus vergelyken en daarna beoordeelen. Men zou 'er wel hier en daar iets menschelyks in ontdekken, maar, by verre weg de meeste en gewigtigste onderwerpen, dit Handboek zeer overeenkomstig de H.S. zien spreeken, en waarlyk derzelver leer voordraagen. Hoedanige overeenstemming van lis ook, in de overige zoogenaamde Formulieren van Eenigheid van 't Gereformeerd Genootschap, by dit onderzoek heeft aangetroffen. Het is 'er dan zoo ver- | |
[pagina 245]
| |
re af, dat de Leeraar, onder den dekmantel van een zuiver Bybelsche voordracht, de waarheden van den Godsdienst in den hedendaagschen gewaand Wysgeerigen smaak zou willen verplooien, en alzoo de dus genaamde Hervormers in de hand werken, dat men integendeel deze bewerking van Catechismusstoffen, en derzelver uitgave, als eene pooging tot handhaaving der rechtzinnigheid, en nieuwe verdediging van de eer en het gezag der Formulieren van Eenigheid, hebbe aan te merken. Met dat oogmerk schynt ook de keus allereerst gevallen te zyn op die stoffen, welke de Eerw. van lis in deze Leerredenen behandelt; de echte Bybelleer van het geloof in Jesus Christus, de regtvaardiging des zondaars, en de door God geschonken hulpmiddelen ten geloove, inzonderheid het werk van Gods Geest in het hart van den mensch daartoe, naar aanleiding van de 7, 23 en 258ste Afdeelingen van den Heidelbergschen Catechismus; waarby nog een kort Aanhangzel gevoegd is, om te bewyzen, dat die inwendige werking van den Goddelyken Geest, ook tot 's menschen zedelyke verbetering en bekering, vereischt wordt. De wyze van behandeling der genoemde stoffen is niet geschikt voor een beknopt uittrekzel. Daartoe zyn ook deze Leerredenen veel te uitvoerig. De eerste, over den VII Zondag, beslaat ruim 51 bl. met eene kleine drukletter. De volgende zyn wel iets korter, maar ook, in ons oog, veel te lang, om met behoorlyke aandacht en gewenschte vrucht aangehoord te kunnen worden. Het komt ons, ter bereiking van het voorgestelde doel, geheel onnoodig en overtollig voor, zoo een groote menigte van Bybelplaatzen by te brengen, als men in deze Leerredenen opeengestapeld zal vinden. De lang bekende regel, om de bewyzen niet te tellen, maar te weegen, zou in de uitvoering van zoodanig plan van veel dienst kunnen weezen. Men loopt dan ook minder gevaar, om 'er min voldoende plaatzen onder te mengen, en daardoor ook de bewyskracht der overigen min of meer in verdenking te brengen. Voor het overige stemmen wy van heeler harte met den Eerw. van lis in, wanneer hy, in het Voorbericht, toont te gevoelen, wat moeite 'er aan vast zy, om zich van een eens ingezogen systhema los te rukken, om enkel den Bybel in zyne eigene taal te hooren, en in zyn eigen geest te | |
[pagina 246]
| |
bevatten; ten einde deszelfs leere aan anderen, onvervalscht en ongekunsteld, mede te deelen. Of nu de Leeraar, by de bewerking van deze Catechismusstoffen, waarlyk met dat gevolg de zuivere Bybelleer nagespoord, en niets van het aangenomen stelzel daarin gedraagen hebbe, waarvoor ons zelfs de grootste behoedzaamheid ter naauwer nood kan beveiligen, willen wy anderen laaten oordeelen. Den lof van verstandig, geregeld en bevattelyk, en dat wel, in den volkstoon, allezins leerzaam, te prediken, zal hem niemand betwisten. |
|