| |
Verzameling van Stukken, betrekkelyk de Aanstelling eener Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht, te Amsterdam. Te Amsterdam, by P. den Hengst en J.A. Crajenschot, 1798. In 't geheel 308 bl., in gr. 8vo.
Op een Voorstel van het Committé van Algemeen Welzyn besloot de Raad der Gemeente der Stad Amsterdam op den 5 October van 1796. ‘Primo. Dat 'er een Committé van Gezondheid voor deeze Stad opgericht zal worden, mits dat het plan van deszelfs inrichting aan den Raad ter goedkeuring aangeboden, en daadlyk door denzelven goedgekeurd zoude worden. 2o. Dat 'er eene Commissie zoude worden daargesteld, om het bewuste Plan te ontwerpen, en aan den Raad voor te draagen.’
Gemelde Voorstel van het Committé van Algemeen Welzyn is het eerste stuk 't geen in deeze Verzameling voorkomt. Hierop volgt een Extract uit de Notulen der Vergadering van den Raad der Gemeente van den 22 November van 1797, op een daar by overgelegde en geinsereerde Memorie van het Committé van Algemeen Welzyn, benevens het Plan eener Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht; behelzende: ‘1o. Dat het gedecreteerde Committé van Gezondheid zal worden aangesteld onder den titel van Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht voor Amsterdam, en wel volgens het Plan door de Commissie daar toe benoemd op den 8 September l. l. aan den Raad voorgedraagen.’ - 2o. Dat het Plan, enz. zal worden gedrukt, enz.
Op dit besluit volgt een uitvoerig Vertoog, dienende ten geleide van het Plan voor een Committé van Gezondheid; dan komt het Plan zelve, en eindelyk wordt het Werk beslooten met eene Aanwyzing der onderwerpen, welke aan den Raad der Gemeente worden aanbevolen ter medewerking in de bezigheden van het Committé van Gezondheid.
| |
| |
Het gemeld Vertoog handelt: 1o. Over de onderwerpen tot het toevoorzicht van het Committé behoorende. 2o. Over de magt aan het Committé te geeven. 3o. Over de inrichting van het Committé. 4o. Over de wyze, op welke het Committé in werking zal kunnen gebragt worden, waarop tot besluit volgt een Catalogus der zaaken, de gezondheid en het leven der Ingezetenen betreffende, die tot een Committé van Gezondheid betrokken kunnen worden. Het Plan, 't geen nu onmiddelyk volgt, is verdeeld in twee Afdeelingen, wier eerste handelt over het Committé in het algemeen, terwyl de tweede de werkzaamheden van het Committé omtrent byzondere onderwerpen openlegt. Eindelyk volgt de Aanwyzing der onderwerpen welke aan den Raad der Gemeente worden aanbevoolen ter medewerking met het Committé van Gezondheid, bevattende alle zodanige artikelen, omtrent welke zodanig een Committé niet werkzaam zoude kunnen zyn, zonder een aantal nieuwe Reglementen der Stedelyke Regeering.
Een ieder weet, dat, ingevolge der vooraf beraamde schikkingen, eindelyk, in February deezes jaars, een Committé van Geneeskundig Toevoorzicht is daargesteld, met de magt, om alles te verrichten, het geen voorheen door het Collegium Medicum, Chirurgicum, enz. afzonderlyk wierd uitgevoerd. Of nu zodanig eene Instelling aan het gewenscht oogmerk zal voldoen, of zy op den duur in stand zal blyven, en of alles, het geen tot het Geneeskundige behoort, in 't vervolg beter zal gaan, dan voorheen, zulks zullen wy hier niet onderzoeken. Ook zal denkelyk de groote leermeesteresse, de Tyd, ons dienaangaande het best onderrichten.
In deeze Verzameling komt zo eene groote menigte van gewigtige onderwerpen voor, by elkanderen in een zeer kort bestek te zamen gedrongen, dat het voor ons eene volstrekte onmogelykheid zyn zou, van dat alles een behoorlyk bericht te geeven; om 'er echter iets van te zeggen, zullen wy ons tot zommige dingen bepaalen, die ons in het doorleezen inzonderheid gewigtig, of bedenkelyk, zyn voorgekomen.
In het Vertoog, pag. 35, wordt gesteld, dat de yzeren vaatwerken geheel onschadelyk zyn. Ten opzichte van volkomen goed yzerwerk is dit voorzeker waar; doch aangaande slegt, zogenaamd bloeijend, yzeren vaatwerk, zouden wy zulks, zonder nader onderzoek, niet durven
| |
| |
vaststellen; vooral daar men ons onlangs verzekerde, dat men in de yzersmelteryen, in welke schraale en bezwaarlyk smeltbaare yzererts gebezigd wordt, 'er een gedeelte koper by voegt, en dat het eigentlyk dit koper is, 't geen het bloeijen van 't ondeugend yzeren vaatwerk veroorzaakt. Zo dit waarheid is, zoude deeze bepaaling te algemeen zyn.
Daarentegen vinden wy in het Plan, pag. 26, een aantal Artikelen betreffende het Tin, het geen, schoon behoorlyk gezuiverd, echter altoos als gevaarlyk wordt beschreeven. Dat 'er veel gemeen tinnen vaatwerk is, 't geen een aanmerkelyk deel Loods bevat, en daar door gevaarlyk wordt, zulks is zeer zeker. Doch de waarschuwing tegen volkomen zuiver Tin is ongegrond. Denkelyk gronden zich de Stellers van het Plan op de proeven van margraf, die eene groote menigte van Rattenkruid in het Tin meende ontdekt te hebben. Doch de Fransche Scheidkundigen hebben ten klaarsten beweezen, dat die proeven ten minsten geenzins op het Banca, Malaksch en Engelsch Tin, toepasselyk zyn, en dat het daar in bevatte. Rattenkruid in 't geheel geene aanmerking verdient. (Zie fourcroy Elem. de Chemie, Vol. III. Cap. XVI. Edit. trois.) Dikwyls geeven ook de Geneesheeren, dagen aaneen, een lood vylzel van Tin tegen de wormen, ja wel eens twee lood in eens, zonder dat men daar van eenige kwaade uitwerkzels ziet.
Volgens Aanwyzing der Onderwerpen, enz. §. 2 en 3, moeten de boomen in enge straaten, of op smalle gragten, worden weggenoomen, en insgelyks op de Stads Vest, in 't vervolg, geene boomen meerder worden geplant. Dat zeer digt in een gegroeide bosschen, door welke geene dampen kunnen doordringen, en dus de rottige uitwaassemingen der bladen, enz. in hunne opklimming worden verhinderd, ten hoogsten schadelyk zyn, gelooven wy gaarne; doch dat de boomen, zo als zy hier in naauwe straaten en op smalle gragten staan, schadelyk zouden zyn voor de zuiverheid der lucht, komt ons geenzins aanneemelyk voor. Priestley heeft immers beweezen, dat eene lucht, door dierlyke uitwaassemingen bedorven, nergens beter en spoediger door hersteld kan worden, dan door 'er planten in te laaten groeijen. Voorts is het thans eene bekende zaak, dat de Plantgewassen en Boomen, door de Zon bescheenen, eene groote hoeveelheid allerzuiverste levenslucht ontlasten, welker bederf in de groote Steden door
| |
| |
menigvuldige oorzaaken zo groot is, dat niets welkomer moet zyn, dan een middel, 't geen het herstel dier zo noodige luchtstoffe kan bevorderen. Voorts dat die zelfde wezens in de schaduwe een ruimen overvloed opleveren van zuivere vaste lucht, die, als zynde een der voortreffelykste bederfweerende middelen, niet minder nuttig moet geoordeeld worden.
De luchtkookers in de Hallen, tot zuivering der lucht, § 37 van gemelde Aanwyzing voorgeslaagen, hebben ook hunne zwaarigheid. De zaak op zichzelve beschouwd is wel zeer goed; doch zo wy eens in aanmerking neemen, hoe veele zwakke persoonen, vooral dienstmeisjes, om daar op hun tyd te zyn, 'er bezweet binnen komen, en zich nu oogenblikkelyk stil bevinden in eene tochtige en verkoelde plaats; zoude dan niet, door de verhinderde uitwaasseming, by die lieden, veel meerder kwaads veroorzaakt worden, dan men door de werking der luchtkookers tracht voor te komen?
De voorgeslaagen verbeteringen omtrent het Geneeskundig onderwys en het beter bedienen der Armen zyn, over het algemeen, zeer pryslyk, en wy hoopen dat de meeste derzelve eerlang in train zullen worden gebragt. Weinig echter voldoet ons het ontwerp om vooreerst de Armen te doen bedienen door twaalf der jongste Doctoren, die daar ieder jaarlyks honderd guldens voor zullen trekken: terwyl de aankomende Doctoren zullen moeten belooven, om, op hunne beurt, die post twee jaaren lang om niet waar te neemen. Is, mogen wy vraagen, eene jaarlyksche gifte van honderd guldens eene belooning, eenigzins evenredig aan de moeite, die 'er aan vast is, om aan het twaalfde deel der Armen eener zo aanzienlyke Stad een jaar lang de behoorlyke Geneeskundige hulpe te verschaffen? ja zelfs aan het niet gering gevaar, om, zo 'er eene geweldige Volksziekte ontstaat, door de besmetting om te komen? Zyn 'er dan zo weinig kosten, moeite en tyd, tot het aanleeren der zo gewigtige Geneeskunde van nooden, dat men de Doctoren, als weinig betekenende wezens in de zamenleeving, zo maar voor eene kleinigheid, of om niet, kan gebruiken waar toe men verkiest? Zyn 'er niet een menigte vette Ampten in deeze aanzienlyke Stad, die een zeer overvloedig bestaan opleveren, aan lieden, die byna niets behoeven te weeten, of te doen; als de posten van Doodgraavers, Kosters, enz. door welke, op eene maatige wyze, te bezwaaren, ten nutte van
| |
| |
wezendlyk noodzaakelyke inrichtingen, gelyk die der geprojecteerde Stadsdoctoren, men, zonder verder bezwaar der Stad, de vereischte penningen, tot het ordentelyk bezoldigen van zulke nuttige en werkzaame lieden, zoude kunnen vinden?
Voorts vinden wy in dezelfde Aanwyzing, § 54, den Doctoren het leveren van eenige Geneesmiddelen verboden, zo zy niet door Apothekers zyn gereed gemaakt. Dit ontwerp kunnen wy geenzins goedkeuren. 'Er zyn Geneesmiddelen, vooral onder die, welke uit de Kwik bereid worden, van welke men de bedoelde uitwerking niet kan bekomen, ten zy dezelve met de uiterste zorgvuldigheid zyn toebereid. Wil nu een bekwaam Geneesheer zich tot het bereiden van zodanige tedere praeparata verledigen, om wel zeker te zyn van zyn stuk, en van geen dikwyls onbekwaamen of onwilligen werkman te moeten afhangen; waarom zal men hem zulks weigeren, of is het om het Gild der Apothekers niet te benadeelen? Zodanig iets zoude voorzeker niet passen in het tewoordig systema van Vryheid en Gelykheid.
Voorts wordt, in § 56, den Chirurgyns alle inwendige Practyk verboden, en hen gelast, om, zo zy in hoogen nood al iets moeten voorschryven, niets te geeven, dan het geen by een Apotheker is gereed gemaakt. Doch omtrent de Apothekers zelve wordt byna niets bepaald; alleen wordt, § 59, gezegd, dat het Committé van Gezondheid, zo ras mogelyk, eene uitvoerige Ordonnantie omtrent de pligten der Apothekers zal gereed maaken. Daar voorzeker de gewigtigste, en het meest in het oog loopende, misbruiken het eerst dienden hervormd te worden, hadden wy verwagt, dat 'er eenige voorloopige artikelen in zouden voorkomen, ter beteugeling der vryheid, welke de Apothekers zich aanmaatigen, om genoegzaam zo wel, als gepromoveerde Doctoren, de Geneeskunde te oefenen. Wy weeten wel, dat 'er Keuren tegen dit misbruik bestaan: doch de ondervinding leert genoegzaam, dat 'er, om dit kwaad uit te roeijen, geheel andere maatregelen noodig zullen zyn. Wy zeggen dit intusschen niet uit eenige partydigheid tegen de Apothekers, of om het Doctoraal Gild te bevoordeelen. Maar alleen, om dat wy het voor de zamenleeving allernadeeligst oordeelen, dat lieden, die in de kennis van het maakzel en der werkzaamheden des menschelyken lichaams onbedreven zyn, die insgelyks geen kennis hebben van de Pathologie, enz.
| |
| |
zich met het behandelen der ziekten zullen ophouden. Willen intusschen zich Apothekers op deeze zo noodige Weetenschappen tot dat oogmerk toeleggen, en daar van bewyzen geeven voor een Collegium Medicum, of Committé van Gezondheid, zo hebben 'er wy niets tegen, dat zy ook tot het oefenen der Geneeskunde worden toegelaaten.
De ontwerpen van § 60, ter beteugeling van de vryheden, welke de Drogisten, Kruidewinkels en Chymisten, zich aanmaatigen, om allerleye Apothekers werk te doen, en allerlei gevaarlyke vergiften in het groot en in het klein te verkoopen, vinden wy zeer heilzaam. Ondertusschen behoorde men teffens ook zorge te draagen, dat 'er voor den gemeenen man de noodige middelen, voor een geschikten prys, te bekomen zyn, en dus de waarde der Geneesmiddelen niet eenigzins willekeuriglyk van de Apothekers afhange. Het eenigste hier toe geschikte middel is eene behoorlyke taux van den prys der enkelvoudige en zamengestelde Geneesmiddelen. Intusschen willen wy ook niet ontveinzen, dat zodanig eene taux tegenwoordig niet wel kan worden daargesteld, van wegen de onzekere en meerendeels enorme pryzen der Geneesmiddelen. Men zal daar mede dienen te wagten, tot dat de vrye Koophandel en Zeevaart door een algemeenen Vrede wederom zullen hersteld zyn.
|
|