Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1798
(1798)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBurgerlyke en Handelkundige Geschiedenis van de Engelsche Volkplantingen in de West-Indiën, door Bryan Edwards. Vierde Deel. Uit het Engelsch. Te Haarlem, by A. Loosjes Pz., 1797. In gr. 8vo. 172 bl.Langzaamer dan wy gewenscht en gehoopt hadden komt de Vertaaling van dit voor den Koopman en Wysgeer, belangryk Werk ons ter hand. Het laatst voorgaande Deel, waar van wy eene Aankondiging mededeelden, voerde tot Jaartekening 1795Ga naar voetnoot(*), en toeven wy niet, om, onder beroeping op onze voorgaande gun- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stige oordeelvellingen over de voorige DeelenGa naar voetnoot(*), des melding te maaken, en, by de opgave van den Hoofd-Inhoud, 'er iets uit over te neemen. Het Derde Boeks Derde Hoofdstuk maakt den aanvang uit van dit Deel, en beschryft St. Vincent, zyne Onderhoorigheden, en Dominica. - Het Vierde Hoofdstuk, dat vry uitgebreid is, voert ten opschrift, Gouvernement van de Lywaardsche Caraïbische Eilanden, bevattende St. Christoffel, (in 't Engelsch St. Kitts) Nevis, Antigua, Montferrat en de Virginische Eilanden - Burgerlyke en Aardrykskundige Beschryving van allen - Tafel van uitgevoerde Goederen van ieder Eiland voor 1787, en een bericht van het Geld, voortkomende uit de Belasting van vier en een half ten honderd - Aanmerkingen over het verval van deeze Eilanden, welke hunne Geschiedenis besluiten. - Aan ieder deezer Eilanden is eene byzondere Afdeeling toegeschikt, en dus afzonderlyk over ieder gehandeld hebbende, voegt de Schryver, in eene korte byeentrekking, die omstandigheden zamen, welke allen gemeen zyn. Hy onderrigt ons, by den aanvange: ‘De Burgerlyke Geschiedenis deezer Eilanden zal kort weezen: want, in dat gedeelte van myn onderwerp, heb ik weinig by het verhaal van oldmixton, en andere Schryvers, die my voorgegaan zyn, te voegen, en waar nieuwheid ontbreekt, is kortheid een noodzaaklyk vereischte.’ - Keurlyke regel, hier niet alleen te neder gesteld, maar daadlyk in agt genomen. Men zal, de Geschiedenis deezer Eilanden leezende, zich dikmaals genooddwangd vinden, om met den Schryver zich te bedroeven over de handelwyze door de Europeaanen met die Eilanderen gehouden. St. Christoffel werd door de oude Bezitters, de Caraïben, met den naam van Limaniga, of het Vrugtbaar Eiland, vereerd: ‘de omtrek is omtrent twee en veertig Engelsche mylen, en het bevat 43,700 acres Land, waar van omtrent 17000 acres voor den Zuikerteelt geschikt zyn. Daar de Zuiker het eenig voortbrengzel van aanbelang is, dat 'er gewonnen wordt, uitgezonderd leeftocht en een weinig Catoen, is het waarschynlyk, dat byna de helft van het geheele Eiland ongeschikt is voor den bouw. Het binnenste gedeelte van het Eiland bestaat, in de daad, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uit veele ruwe steilten en dorre bergen. De hoogste van deezen is de Mount-Misery (waarschynlyk een uitgebrande Volcan) die 3,711 voeten rechtstandig uit zee opryst. De natuur heeft, egter, overvloedig de dorheid van het gebergte vergoed, door de vrugtbaarheid, die zy aan de vlakten geschonken heeft. Geen gedeelte van de West-Indiën, dat ik gezien heb, bezit een soortgelyken grond, als op St. Christoffel gevonden wordt. Het is een donker grys leem, zo ligt en luchtig, dat het door het minst gebruik van den houweel gebrooken wordt, en ik houde het voor een voortbrengzel van een onderaardsch vuur, de zwarte vuurkleurige puimsteen der natuurkundigen, fyntjes doormengd met zuivere leem of aarde. De onderste laag is zand, van acht tot twaalf duimen diep. Klei wordt nergens gevonden, dan op eene aanmerkelyke hoogte op de bergen. - Door welke bewerking der natuur de grond, waar van ik melding maakte, soortlyk meer geschikt is voor het voortbrengen van Zuiker, dan eenige andere in de West-Indiën, is myne taak niet, en is ook boven myne bekwaamheid om uit te leggen. De zaak zelve egter is buiten geschil.’ Bewyzen hier voor brengt hy by, die in de Geschiedenis zelve moeten nageslaagen worden. Het Eiland Nevis, van St. Christoffel slechts door een klein kanaal gescheiden, is schoon, en, naar edwards berigt, ‘niets meer dan een enkele Berg, ryzende, als een kegel langzaam oploopende, op uit zee. De omtrek van deszelfs voetstuk beloopt niet meer dan acht Engelsche mylen. Men gelooft, dat columbus het den naam van Nieves, of Sneeuwberg, gegeeven heeft', om dat het gelykt na eenen berg in Spanje van diezelfde benaaming; maar het is geene onwaarschynlyke gissing, dat 'er in die dagen een witte rook gezien wierdt aan het bovenste van zyn spits, die een voorkomen had als sneeuw, en dat deszelfs naam daar van ontleend is. 'Er kan geen twyfel vallen, of het Eiland is een voortbrengzel van Volcanische uitbarstingen, in lang voorleden tyden; want 'er is een hol of crater naby den top nog zigtbaar, die een heete bron bevat, sterk bezwangerd met zwavel; en dezelve wordt dikwyls in zelfstandigheid gevonden in de nabuurige gaten en holen der aarde. Antigua is meer dan vyftig mylen in den omtrek, en bevat 59,838 acres Land, waar van 34,000 tot den Zuikerbouw zyn aangelegd en de daar aan verknogte weilanden. Deszelfs andere voornaame handeltakken zyn Ca- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toen en Tabak. - Dit Eiland bestaat uit twee verschillende soorten van gronden; de eene is zwarte aarde op een onderlaag van klei, die natuurlyk ryk is; en als hy niet door buitengewoone droogte, waar aan Antigua zeer is onderworpen, wordt uitgeput, is zy zeer vrugtbaar. De andere is harde klei op een onderlaag van mergel. Zy is veel vrugtbaarder dan de voorige, en heeft overvloed van een onuitrooibaar soort van gras, en wel in dier voege, dat veele landen, uit dit soort van grond bestaande, die eens zeer voordeelig waren, thans zo verarmd en overgroeid zyn van die grassoort, dat zy of in weiden veranderd, of geheel verlaaten zyn. Behalven zodanige verlaaten landen, en een klein gedeelte land, het welk geheel onverbeterbaar is, kan men zeggen, dat het geheele Eiland bebouwd wordt.’ - Twee zeer verschillende, doch beide hoogst leezenswaardige, uitweidingen treft men in deeze Afdeeling aan; de een over daniel park Esq., een Man, wiens treurig uiteinde de aandacht van Europa heeft opgewekt, en voor de geschiedenis lessen opgeleverd om te vereeuwigen - de ander den Bekeeringsarbeid der Moravische Broederen. De Beschryving van Montferrat is kort, en schoon die der Virginische Eilanden breeder is, beklaagt zich de Schryver over gebrekkig bekomen berigten. Nogthans geeft hy het belangrykste, zo ook van de twee Gouvernementen Bahama en Bermudas. Het Vierde Boeks Eerste Hoofdstuk, 't welk dit Deel besluit, heeft ten Inhoud: Kort Bericht van de Inwoonders der onderscheidene Eilanden. - Soorten. - Uitgeweekenen uit Grot Brittanje en Ierland. - Heerschend Character der Europeesche Ingezetenen. - Creolen, of Landzaaten. - Uitwerkzels van het Klimaat. - Character der Creolische Vrouwen en Kinderen. - Van de lieden van kleur en hun verschillende Stammen of Casten. - Bepaalingen omtrent de Mulatten en gebooren vrye Zwarten. - Eindelyk hun Character. Niet ongepast vermelden wy hier den tegenwoordigen staat der bevolking in de Engelsche West-Indiën, zynde een byeentrekking van de onderscheiden berigten in verscheide Deelen van dit Werk gegeeven.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dit Hoofdstuk spreidt edwards zyne meermaals door ons opgemerkte Menschkunde en onpartydige beoordeeling der Characters zeer voordeelig ten toon; wy hebben geen plaats dan om een en andere trek ten voorbeelde by te brengen. ‘'Er zyn,’ zegt hy, ‘Schryvers, die alle de Inwooners van alle de West-Indiën beschryven als een horde van verweezen misdaadigers, en haalen de oude misdaaden en buitenspoorigheden van ongebondenen op, sedert eene eeuw geleden, toen deeze Eilanden de verzamelplaats waren van Zeeroovers en Bokkeneezen, als eene waare afbeelding van de gewoone zeden en het gedrag onder de Inwooners der Volkplantingen plaats hebbende. Lasteringen, zo groot, vernietigen zich zelven door haare ongerymdheid. Maar, schoon het ten hoogsten belachlyk is zich te verbeelden, dat eene reis over de Atlantische zee eenige schielyke of weezenlyke verandering maakt in het menschlyk hart, egter, wat men ook met recht wegens de plaatselyke manieren en gebruiken by verschillende soorten van Europeesche Planters mag opgemerkt hebben, kan het niet ontkend worden, of 'er heeft, behalven dat, een zeker duidelyk en heerschend character plaats, eigen aan alle zich daar ophoudende Blanken. Van dat Character schynt my de hoofdtrek een geest van onafhangelykheid, en een blyk van bewustheid der gelykheid door alle de rangen en staaten. De armste blanken schynt zichzelven byna op eene hoogte te verheffen met den ryksten, en, door dit denkbeeld gestreeld, komt hy zynen meester met een uitgestooken hand te gemoet, en met eene vrymoedigheid, die, in de landen van Europa, zeldzaam plaats heeft by lieden van de laagere | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
classe tot die der hoogere. Het is niet moeilyk den oorsprong hier van te ontdekken. 't Ontstaat buiten twyfel uit den voorrang en onderscheiding, welke 'er noodzaaklyk gehegt wordt aan den staat van een Blanken, in een Land, waar die hoedanigheid duidelyk vryheid van slaaverny aan den dag legt. Van de twee groote classen van Menschen in de meeste der Volkplantingen staat het getal der Zwarten tot dat der Blanken als zeven tot één. Daar een gevoel van veiligheid uit dien hoofde, in benaauwde tyden, de laatste meer vereenigt dan anders noodzaaklyk is onder lieden van onderscheiden stand, zo doet dezelfde omstandigheid onder hun wederzydsche afhangelykheid gebooren worden. Het klimaat zelf draagt ook mogelyk het zyne by om door het vermeerderen der gevoeligheid eene soort van ongeduld voor de ondergeschiktheid te doen gebooren worden. Maar, wat ook de oorzaak zy van deeze bewustheid van eigene waarde in het Character der West-Indiërs, de gevolgen, die daar uit voortvloeijen, zyn, over het geheel, goed. Zo het somtyds een praalenden hoogmoed en belachlyk gemaakten zwier voortbrengt, meer algemeen wekt het de pryzenswaardigste geneigdheden onzer natuur op, als rondborstigheid, gezelligheid, weldaadigheid en edelmoedigheid. Nergens ter waereld heerscht algemeener de deugd van gastvryheid dan op de Britsche Zuiker-Eilanden. De deur van den Planter staat altyd open om zyne gasten te ontvangen. Een vreemdeling te zyn is op zich zelf genoegzaam om u in te leiden. Deeze soort van gastvryheid is, in de daad, zo ver gedreeven, dat Mr. long heeft opgemerkt, dat 'er geen een draaglyke herberg in geheel West-Indie is.’ De Heer edwards behoort niet tot de Schryvers die alles van den zwartsten en ongunstigsten kant beschouwen; hy helt veeleer tot den gunstigen over; niet alleen omtrent de tegenwoordige Europeaanen op de Eilanden, schoon hy de gebreken niet verheelt, maar ook ten opzigte van de Inboorlingen, de Creolen; in veele opzigten bepleit hy hunne zaak. Men leeze wat hy van de Creoolsche Vrouwen zegt, en, onder andere: ‘schoon van de fraaiste gestalte ontbreeken zy dien gloed van gezondheid op 't gelaat, dat bevallig karmozyn (lumen purpureum juventi) dat in koudere landen de grovere weezenstrekken verlevendigt, en eene onwederstaanbaare schoonheid maakt. - In eene der hoofdtrekken van schoonheid, egter, gaan | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weinige Vrouwen de Creoolsche te boven; want zy hebben over 't algemeen de schoonste oogen van de waereld, groot, kwynende en vol van uitdrukking; zomtyds schitterende van drift, en zomtyds smeltende van tederheid; een zeker kenteken van die aangebooren goedheid van hart en edelheid van aart, waarom zy by uitsteekenheid, en naar verdiensten, geroemd worden, en waar aan het, (tevens met haare leevenswyze, afgezonderd, huislyk en onbemoeid,) buiten twyfel is toe te schryven, dat geene Vrouwen ter waereld beter vrouwen of moeders zyn.’ - Hy hadt reeds opgemerkt ‘de nachtbezoeken en speelpartyen, waar in gezondheid, fortuin en schoonheid, in de Steden van Europa zo meenigwerf worden opgeofferd, zyn hier gelukkig onbekend.’ Ten opzigte van de Creolen in 't algemeen aanmerkingen bygebragt hebbende, die hem beletten toe te stemmen dat zy over 't algemeen minder vatbaarheid van, en standhoudenheid in, verstandelyke vermogens bezitten dan de Inboorelingen van Europa, laat hy 'er op volgen: ‘ik kan veel minder toestaan, dat zy by hun te kort schieten in die hoedanigheden van hart, die een mensch tot een weldoener maaken van allen, die hem omringen. Edelmoedigheid jegens elkander, en een hooge graad van medelyden en toegeevenheid voor hunne minderen en afhangelingen onderscheiden de Creolen op eene gunstige wyzeGa naar voetnoot(*). Zo zy trotsch zyn, hunne trotschheid is aan geene verachtelykheid verbonden. Van hunne kindschheid af geleerd een zeer hoog denkbeeld te koesteren van hun belangrykheid, zyn zy voorzigtig met iets te doen, dat de bewustheid van hunne eige waarde zou kunnen verminderen. Om deeze reden verachten zy alle soort van geheimhouding. Zy hebben eene rondborstigheid boven alle Volkeren der aarde. Hun vertrouwen is onbepaald en volkomen. Zelve boven valschheid verheeven, vermoeden zy die niet in anderen.’ Wy hoopen zo lang na een volgend Stuk niet te wagten, en zullen hierin onze Leezers, en de Bezitters van het Werk, tot medewenschers hebben. |
|