waardig te zyn. Aanspraak aan een Vledermuis. De dood van Vorst P***. De hardnekkige Weddenschap. Brief eens Kluisenaars aan zyn' Vriend. De Gaarkok en de Vrek. Vrouwentwist. De geschiedenis eener Slavin van den Godsdienst. Uit eene versameling van oude Tooneelspelen. Brieven tusschen twee gelieven, Pieter Zalm, een Visscher, en Dorothea Zeepschuim, een Waschster-Bydragen tot Knigge's boek over de verkeering met menschen. Nog eenige Gedenkspreuken voor het gezellige leven. De kleenste leugen is gevaarlyk, eene ware gebeurtenis. Het Glimwormtje. De Eerlykheid. De Bramin. Het onderscheid en de vereeniging der Standen. De Hoveling. De Muis. De Leeuw, met tandpyn gekweld. De Vlinder en Tortelduif. Wie zou dat gelooft hebben? - een ongelukkig geval, aan een gehuwt man wedervaren. De naam van Kinderen myner Luimen schynt ons voor deze stukken byzonder geschikt. Geenzins hebben zy allen dezelfde waarde. Een enkeld opstel, gelyk de briefwisseling tusschen Pieter Zalm en Dorothea Zeepschuim, is voorzeker uit ene zeer ongunstige luim geboren. Wy zouden in deze briefwisseling den vernuftigen kotzebue nooit gevonden hebben, en achten dezelve, als een laf en smaakloos opstel, zyns geheel onwaardig te wezen. De meeste stukken nogthans kenschetzen het eigen genie van den vernuftigen Schryver. De geneezen Dwaalster, de kleenste leugen is gevaarlyk,
en het stukjen, getiteld: Wie zou dat gelooft hebben? hebben wy vooral met veel genoegen en goedkeuring gelezen. De lange Hans is een scherp, maar overdreven, Hekelschrift, niet ontbloot van geest en vinding, maar tevens blyken dragende van des Schryvers hevig vooroordeel tegen de begrippen van Vryheid en Gelykheid, thans zo algemeen door gansch Europa verspreid. Kotzebue begaat in deze zogenaamde Vryheidsroman dezelfde fout, waartoe meer anderen vervallen zyn, om naamlyk het misbruik, dat weetnieten en slechthoofden, in tyden van algemene beroering, van de verhevenste beginselen gemaakt hebben, als in 't geheel van die beginselen onafscheidelyk, voor te stellen, en dezelve daarmede bespotlyk te maken. De verzameling in het Twede Deel, schoon minder verscheiden, achten wy evenwel nog meer belangryk te wezen. De stukken zyn de volgende: Vermyd den schyn, een zedelyk Verhaal, zeer treffend en leerzaam. Apulejus. De Duif, een Verhaal, vol waar, zacht, natuurlyk gevoel. De trotsche Eigenwaan, een Persiaansch Verhaal, insgelyks zeer leerryk, en dat, in de Zakbibliotheek van Vernuft en Smaak, by allart uitgegeven, overgenomen, aldaar onder den naam van de Ring voorkomt. Een geval van 's Schryvers jeugd. Het Schaap en de Bulhond. Een geval, het welk in 't Jaar 1787 by Dinan in Bretagne plaats had. De Toverreis der Zedigheid, een Grieksch Verhaal, zeer vernuftig, in den geest des Schryvers. Sleutel van 't geheim der schrandere wereld. Toen de Dichter zyn Landhuis