Verzameling van Stukken, betreffende de Verkiezing en Inwyding van den Hoogwaarden Heer Joannes Jacobus van Rhyn, tot Aarts - Bisschop van de R.C. Kerk van Utrecht. Te Utrecht, by B.J. Schelling, 1797. In gr. 4to. 24 bl.
Naa het overlyden van wylen gualtherus michael van nieuwenhuisen, in April des voorgaanden jaars voorgevallen, verkiest het Capittel den Eerw. joannes jacobus van rhyn tot diens Opvolger op den Aardsbisschoplyken Stoel van Utrecht, en geeft daar van, gelyk vervolgens ook van de Wydinge, schriftlyk kennis aan Pause pius den VI; alle 't welk gevolgd wordt van de Geloofsbelydenisse, van eenen Brief verzeld, door den nieuw verkozenen Aardsbisschop aan den H. Vader toegezonden. Alle deeze Stukken, in het Latyn en Nederduitsch afgegeeven, worden gevolgd van eenen Brief, door den Paus, aan alle Catholyken, zyne geliefde Kinderen, die zich in het Vereenigd Nederland bevinden; waarin zyne Heiligheid in sterke bewoordingen het gedrag der Utrechtsche Kerke, als tot zulk eenen handel niet geregtigd, afkeurt en veroordeelt; excommuniceerende en vloekende den Inwyder, den verkorenen en gewyden, en allen, die in de verkiezing deel gehad hebben; als ook allen, die door hulp, bystand, bewilliging, of eenigen raad hoegenaamd, in de verkiezing of wyding medegewerkt hebben; alle welken, als afgescheiden van de gemeenschap der Kerke en volslagene Scheurmaakers, gehouden, en als zodanigen moeten gemyd worden. De grond deezer harde taale is, het vermeend regt van het Roomsche Hof, zedert het begin deezer Eeuwe, om niet meer te erkennen de Capittels van Utrecht en Haarlem, welke het tot aan het gemelde tydstip hadt erkend; en gevolglyk, om alle verkiezingen, door de gemelde Capittels verrigt, als wet- en kragtloos te veroordeelen. Deeze aanmaatiging van het Roomsche Hof wordt in het Voorberigt bestreden, en alzo de wettigheid van het gedrag des Utrechtschen Capittels aangetoond, onder andere, met het vermelden van eene plaatze uit de Consultaten van tweeëntwintig Advocaaten van Parys, over het Proces te Haarlem, uitgewezen 2 Augustus 1786. De tegenwoordige Verzameling
bevat alzo eene