Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 616]
| |
Of het verhaal van de wacht by het graf van Jesus (Matth. XXVII:62-66. XXVIII:2-15.) voor een verdichtsel te houden zy?De beroemde Jenasche Hoogleeraar H.E.G. Paulus had eenige bedenkingen tegen de waarheid, van 't geen door Matth. van de Wachters by het graf van Jesus verhaald wordt, te berde gebragt, en daaruit besloten, dat dit geheele verhaal voor een verdichtsel, door de Joden ten nadeele van het Christendom uitgevonden, en door de eerste Christenen ter goeder trouwe, als een gebeurde zaak, aangenomen, en alzoo ook in het Euangelie, dat op den naam van Mattheus gaat, geplaatst, moet gehouden wordenGa naar voetnoot(*). Het zal, vertrouwen wy, aan oordeelkundige Bybelleezers, dien het niet om 't even is, wat zy voor waarheid houden, niet ongevallig zyn, dat wy van deze bedenkingen hier eenig verslag geeven, en 'er het antwoord, door een schrander Man op dezelven, ter verdediging van dit bericht, gegeeven, nevens plaatzen. 1. Waarom wendt zich de Joodsche Overigheid, om eene Wacht te begeeren, tot Pilatus, die zoo kwalyk tegen haar gezind was? En dat daar zy zelve een Wacht had, waarvan zy zich naar goedvinden kon bedienen? Antw. Omdat de voltrekking der strafoefening aan den Romeinschen Opperbevelhebber toekwam, en zy dus niets meer naar willekeur omtrent Jesus mogt onderneemen. 2. Waarom is Pilatus zoo inschikkelyk tegen de Joden, dat hy hun aanstonds de Wacht toestaat? Antw. Uit vreeze van aangeklaagd te zullen worden, zoo hy maar iets verzuimd had, 't geen dienen kon, om de voorgewende aanslagen van Jesus en zyn aanhang, ter verstooring der algemeene rust, te verydelen. | |
[pagina 617]
| |
3. Waarom plaatzen zy de Wacht buiten het graf, en verzegelen den steen? Antw. Zy wisten, dat het graf, in een rots uitgehouwen, geen onderaardsche toegangen had. 4. Hoe wisten Jesus vyanden, dat Hy voorzegd had, dat Hy zou opstaan? Hy had dit immers maar, in vertrouwen, aan zyne Leerlingen gezegd, en deze verwachtten niet eens eene opstanding van zyn gestorven lichaam. Anders zouden Jozef en Nicodemus het lyk niet zoo bezorgd, en de vrouwen, die zondags naar 't graf gingen, geen toeleg gehad hebben, om het lyk te balsemen. Antw. Men behoeft niet te vooronderstellen, dat zy geweeten hebben, dat Jesus gezegd had te zullen opstaan. Zy vreesden maar, dat zyne Leerlingen het lyk steelen, en daarna zyne opstanding verdichten zouden. Het verhaal legt hun woorden in den mond, zoo als de Opsteller zich voorstelde, dat zy waarschynelyk zouden gebruikt hebbenGa naar voetnoot(*). 5. Hoe onwaarschynelyk moet het voorkomen, dat de Wachters zouden verhaald hebben, dat een Engel den steen afgewenteld, en zich daarop zou neergezet hebben? Antw. Dit verhaal is niet herkomstig van de Wacht, maar van den Euangelischen Bericht-SchryverGa naar voetnoot(†). 6. Waarom klaagden de Priesters niet by Pilatus, in plaats van den Wachteren geld in de handen te stoppen, en te laaten voorgeeven, dat het lyk gestolen was? Antw. De Wacht bevestigde, dat eene aardbeeving den steen weggesmeeten had, en dat Jesus daarop leevendiguit het graf was te voorschyn gekomen. Men begaf zich | |
[pagina 618]
| |
derwaarts, ontdekte spooren van eene aardbeeving, en vond de doeken in het graf. De Wachters geloofden werkelyk, dat Jesus opgestaan was. Men zocht hen dan om te koopen, om over dit geval zoo te spreeken, als het de Priesters wenschten. Want deze geloofden aan Jesus opstanding niet; maar hielden het daarvoor, dat 'er bedrog schuilde, of dat de Wacht zich had laaten misleiden. 7. Hoe konden Romeinen zich zoo ligt van Joodsche Priesters, die by hun zoo gehaat waren, laaten omkoopen? Antw. Het geld der Priesters had het zelfde vermoogen als ander geld; en het ontbrak ook in dien tyd geenzins aan Romeinen, van welken men in diervoege alles kon krygen. 8. Waarom hebben niet de Priesters naderhand zich van de Wacht bediend, om tegen 's Heilands Leerlingen te getuigen? Antw. Omdat de Wacht waarlyk geloofde, dat Jesus opgestaan was. 9. Waarom begaven zich de Leerlingen van Jesus niet naar Pilàtus, met verzoek, dat 't geen de Wachters by gewoond hadden mogt onderzocht worden, 't geen hun niet zou geweigerd zyn? Antw. Wat moest onderzocht worden? De Wacht had geen schuld; en gesteld, dat zy naderhand ongeloovig geworden waren, en gezegd hadden, dat zy 'er niet voor konden instaan, dat de gekruiste uit het graf weder was te voorschyn gekomen, kon men hen over deze ongeloovigheid in een gerichtelyk onderzoek inwikkelen? Daarenboven, was Jesus opgestaan, en wilde Hy zich alleen aan zyne Leerlingen vertoonen, zoo kon Hy niet willen, dat door hun, over deze zaak, een gerichtelyk onderzoek zou in 't werk gesteld worden. |
|