| |
| |
| |
Beschryving van Buda, de hoofdstad van Hungaryen.
(Ontleend uit townson's Travels in Hungary, nu onlangs in 't licht gegeeven.)
Het inkomen in Buda is het ongunstigste 't geen men zich kan verbeelden. Deeze Stad heeft noch Poorten, noch Vestingwerken; men treedt ter Hoofdstad van Hungaryen in, even als in een der Dorpen; en daar de Jooden het voorste gedeelte der Stad ter wooninge hebben, is het noodloos te zeggen, dat het eerste, 't welk den inkomer treft, armoede en morssigheid is.
Indien, ten deezen opzigte, de Hoofdstad u niet treft door haare schoonheid, zy doet het door haare uitgestrektheid. Uit den tyd dien ik besteedde met na myne Herberg te gaan, dagt ik dat de Stad tusschen drie of vier Engelsche Mylen lang moest weezen; doch daar zy den Donau aan de linker en het Kasteel aan de rechter hand heeft, is de Stad zeer naauw.
Wanneer wy van Londen spreeken, neemen wy, doorgaans, de drie Steden, waar uit die Stad bestaat, als één; even zo mogen wy de Steden Pest en Buda als één beschouwen; want ze zyn alleen gescheiden door den Donau, over welke Rivier een Schipbrug ligt; en dan is deeze Stad opmerkenswaardig, zo in uitgestrektheid als volkrykheid. Pest bevat zestien-, en Buda, of Offen, tweeen-twintig, duizend Inwoonders.
De schoonste, zo openbaare als byzondere, Gebouwen zyn in Pest, en binnen de Sterkte. Het Koninglyk Paleis is een groot en staatlyk Gebouw. Het Hospitaal voor de Invalides, nu, zo het my voorkwam, als Casernen gebruikt, is schoon en ruim, en de huishoudelyke inrigting aldaar zeer goed. Het is gebouwd voor vier duizend man; doch kan, by voorkomende gelegenheden, het dubbele van dat getal huisvesten. De Gouverneur was zo verpligtend, dat hy zelve my 'er door geleidde. Het behaagde my zeer, te zien, met welk eene goedaartigheid hy zyne manschap behandelde, en deeze zag hem wederkeerig aan als hun vriend.
De Gouverneur neemt geen Zeguiners (of Gipsies) onder zyne manschap aan; een zeer verstandige inrigting.
| |
| |
Ongetwyfeld was het niet het slegte voorbeeld, 't geen zy mogten geeven, 't welk alleen hem aanzette om deeze Omzwervers uit te sluiten; maar hy wenschte onder zyn Volk een beginzel van Eer leevendig te houden, door hun aan te merken als te verheven om vermengd te worden met dieven en landloopers, het algemeen character der Zeguiners; zy zouden daar door, zyns bedunkens, minder overhellen om te handelen gelyk zy handelen; en, door een hoog gevoelen van zichzelven te bewaaren, min bedwangs en minder straffe noodig hebben. Niets is onverstandiger, niets nadeeliger voor de Krygstugt, dan dat men het uitvaagzel der Maatschappye in Krygsdienst neeme. Desgelyks, om de Menschen te sterker tot het treeden in den Krygsdienst aan te zetten, en hun de moeilykheden, daar aan verknogt, te geduldiger te doen draagen, voor zulk een gering loon, moet de Soldaat geleerd worden zyn post als een eerpost te beschouwen.
Deeze Soldaaten te Buda kwamen my voor op een beter voet te leeven dan men zou kunnen denken dat mogelyk was van vyf Creutzers daags, 't welk hunne bezolding is: doch zy krygen alle twee dagen, voor niet, een goed Roggebrood van drie ponden. Zy eeten doorgaans in gezelschap, en ieder geeft dagelyks een Gros voor het middagmaal alleen, 't welk zy tusschen tien en elf uuren neemen. Zy hadden twee of drie goede schotels. Het Hospitaal, tot deeze inrigting behoorende, is vry goed, en wordt wel bestuurd.
Anderzins is deeze Stad van Hospitaalen slegt voorzien. Het Hospitaal, 't welk tot de Universiteit behoort, is goed; doch kan slegts twaalf of vyftien Persoonen bergen: dan het Hospitaal der Stad, het Burger Hospitaal geheeten, is, zo ik hoop, en vast geloof, het slegtste in geheel Europa. Had ik het niet gezien, ik zou niet hebben kunnen gelooven dat 'er zulk een te deezer Stede bestondt. Alles, het gebouw, de bedden, de oppassers, enz. is elendig, morssig en stinkend. In een kleine bekrompen plaats waren acht bedsteden; men hadt 'er slegts één klein venster, en dit was nog digt, schoon by heet weêr. Ik zag eenige vliegen zitten op het aangezigt van een kranken, die my toescheen reeds meest dood te zyn. Ik trad na hem toe; wanneer een der kranken, die, denkende dat ik twyfelde of hy dood was, dan in slaap lag, my toevoegde: ‘ô, myn Heer, hy is dood genoeg!’ Zeker, josephus de II bevondt
| |
| |
zich nimmer in dit Hospitaal; hy zou het verbannen hebben, als een hoon voor de menschlykheid. Ik geloof, dat 'er, in deeze Stad, even als in de meeste Roomsch Catholyke Landen, eenige Kloosters zyn, die de moeilyke, doch menschlievende, post op zich neemen, om den kranken bystand te bieden.
Des Zondags, en op groote Feestdagen, wordt het Gemeen onthaald, even als te Weenen, op de Hetze. De eigenaars hebben twee schoone wilde Stieren. Op den dag dat ik aanschouwer was van dit beschaafd vermaak, werd een derzelven in het perk losgelaaten, en ten zelfden tyde een Hungaarsche Os; eerstgemelde viel op deezen aan; en was die onmiddelyk overhoop geworpen: onze Engelsche Stieren zouden hem den grond beter betwist hebben. Een Hungaarsche Os en een Bos ferus zyn geen portuur.
Vervolgens kwam 'er een Beer, een Raube Beer geheeten, dat is een die verscheide dagen lang zonder eeten gehouden is, en van honger giert: een andere Beer werd 'er by gelaaten: deeze laatste was zo veel kleinder, dat de stryd niet lang duurde. De Raube Beer greep den anderen, die in geenen deele wild scheen, aan, smeet hem met de voorpooten neder, wurgde deezen, en sleepte denzelven in zyn hol. De groote ongelykheid in grootte en sterkte maakte dit tot eene onaangenaame vertooning.
Een witte Groenlandsche Beer verschafte meer vermaaks. In 't midden van het strydperk was een kleine waterplas, met een Eendvogel daar in. Zo ras de Beer op den kant des waters kwam, ging de Eendvogel plat en beweegloos op de oppervlakte des waters liggen; de Beer sprong 'er in, de Eendvogel dook, de Beer dook desgelyks; maar de Eendvogel ontkwam door het vaardiger duiken.
De volgende vertooning was een stoute onderneeming van een der Vertooneren, die zich met een Os in het worstelperk begaf. Zo ras deeze zich in het strydperk vertoonde, liep de Os op hem aan. De Man, van geen meer dan middelbaare grootte, vatte zyn party by de hoorns, die hem van de eene zyde na de andere voerde, doch hem geen leed kon doen. Naa dat deeze worsteling eenigen tyd geduurd hadt, wist de Os zyn party na eene zyde van het strydperk te dringen, en zou hem in 't naauw gebragt hebben: eenige bystanders schooten toe, en redden den Man uit die engte; gaven hem zyn dolk, welke hy onmiddelyk tusschen de halsspieren instak, waarop zyn par- | |
| |
ty plotsling op den grond nederstortte, en naa eenige weinige minuten met eenige stuiptrekkende beweegingen dood lag. - Op deeze wyze worden te Gibraltar de Ossen door de Slachters gedood, die deeze wyze van dooden, zo men my verhaald heeft, van hunne Africaansche Buuren geleerd hebben. Zouden de Stads Overheden deeze wyze van slachten hunne Slachters niet kunnen aanpryzen, en, indien men het beter vondt dan het voor den kop slaan, hun noodzaaken die manier te volgen? Elk middel om het lyden der Dieren te verminderen verdient aanpryzing; niet alleen uit hoofde van de zagtheid, welke wy aan alle leevende Schepzels verschuldigd zyn; maar om 's Menschen wille zelfs: want lieden, aan wreedheid omtrent de Dieren gewoon, slaan ligt over om die tegen hunne Natuurgenooten te pleegen.
Vervolgens kwam 'er een Leeuw te voorschyn; en wel een Leeuw in alle zyne aangebooren grootschheid: als zyner sterkte bewust, keek hy onverzaagd rond, om te verneemen of 'er zich een party voor hem opdeedt; doch hy was 'er enkel gebragt om eene vertooning te maaken. Uit het hol, in het bovenste gedeelte van de poort des strydperks, werd een zakdoek uitgestooken, en onmiddelyk weggehaald; in een oogenblik snelde de Leeuw derwaards. Eenige andere Dieren werden uitgelaaten, en scheenen blyde dat zy weder in hun hol mogten, zonder eenige kunst te doen, of eenig gevegt aan te vangen. - Een der Dierenhouders toonde, ten laatsten, zyne behendigheid, met een Wild Zwyn, dat op hem aanliep, zo ras het in het perk kwam, op zyn Zwynenspriet te ontvangen.
Ik vond in Buda weinig andere openbaare vermaaklykheden. Naardemaal het Zomer was, bevonden zich weinigen van de Grand Monde in de Stad; want de Hungaarsche Edellieden leeven, gelyk de Engelsche, een groot gedeelte van het jaar, op 't land. In den Winter zou ik buiten twyfel de gewoone vermaaken, als Concerten, Bals, Kaartpartyen, enz. gevonden hebben.
De Inwoonders hebben zomtyds op Zondagävond een Bal. In de nabuurschap zyn verscheide Herbergen, op afgezonderde plaatzen, vermaaklyk gelegen, werwaards aanzienlyken en gemeenen zich dikwyls, ter verlustiginge, begeeven. Koffyhuizen zyn weinig bekend in het noordlyk gedeelte des Vastenlands; maar in de zuidlyke zyn dezelve plaatzen van zamenkomst, van tyddooding,
| |
| |
of ook van vermaak. In Buda zyn 'er verscheide goede; maar het Koffyhuis, tegenöver de Brug, kan, zo ik denk, tegen alle Koffyhuizen in Europa monsteren. Behalven eene groote wel gemeubileerde kamer, waar in drie Billard-tafels staan, is een afzonderlyke Billard-kamer, voor de zodanigen, die geen tabak rooken: behalven deeze, zyn 'er twee of drie kamers tot het geeven van gastmaalen; men wordt 'er wel onthaald. In dit Koffyhuis mogen, naar 's Lands gebruik, lieden van allerlei rang en beiderlei sexe komen: Pruikemaakers met hunne poederjassen, en Groenwyven, komen hier, en neemen een kop koffy, of drinken hun rosolio, zo wel als Graaven en Baronnen.
In Buda behooren onder de meest opmerkenswaardige zaaken de heete Baden. Het water springt, op verscheide plaatzen, in groote hoeveelheid op, in de enge strook lands, liggende tusschen den Donau en de hoogte waar op het Kasteel staat. De Turken, die zo menigmaal deeze Stad in bezit gehad hebben, konden niet nalaaten des gebruik te maaken tot hun geliefde tydverdryf. Eenige van de Baden, en wel de grootste, zyn overblyfzels van de Turken. 'Er zyn groote algemeene Baden voor de laagere klasse van menschen, en gemaklyke byzondere Baden voor de zodanigen die het kunnen bekostigen. In een algemeen Bad zag ik Jongelingen en Jonge Dogters, Oude Lieden en Kinderen, eenige in den staat der natuure, andere met een klein bedekzel over de verborgene deelen, door elkander spartelende als de visch in den looptyd. - Maar een Waarneemer moet regt doen. Ik zag geen der Vrouwen zonder Borstrok, schoon de meeste de rokken hadden uitgetrokken. Eenige Mannen hadden Broeken aan, andere waren zonder; ongetwyfeld naar gelange kunner kieschheid, en naar dat zy dagten door de natuur meer begunstigd te zyn, dan niet. Maar geene zeer wellustige denkbeelden wellen op in deeze verstikkende waasemplaatzen; en, tot een verder bedwang, ziet men den Badmeester druk bezig met overstorten en wryven.
De eerste keer dat ik my in een der byzondere Baden vervoegde, vond ik het water zo heet, dat ik my verheugde 'er weder uit te kunnen gaan; doch dit was myn eigen schuld. Men kan het water van eene begeerde warmte krygen. Ik nam een der heetste waar, en bevond dat de Thermometer van reaumur 30 Graaden tekende;
| |
| |
in een ander byzonder Bad 32 Graaden; maar in den Watersprong, zo als dezelve voortkwam, rees de Thermometer tot 46 Graaden.
Naby dit Bad is een Meir van heet water, vol Visch. Warm water, heet water, rookend heet water, kookend heet water, verschilt alleen in maate; en ziet men die uitdrukkingen ligt over 't hoofd in eene beschryving. Wat nogthans kan verbaazender weezen, dan de Visschen te zien zwemmen in kookend water? In den zomer mogt die warmte onopgemerkt doorgaan; in den winter zou men ze kookend heeten. Ik bevond, dat de Thermometer, daar in gestooken, op 21½ Graad van reaumur tekende; in de lugt rees dezelve niet hooger dan 15 Graaden. Maar het verschil moet in een strengen winter, wanneer de snelstroomende Donau digt bevroozen is, zeer groot weezen; en dit gebeurt zomwylen, schoon Buda op omtrent 47 Graaden ligt. Het Leger, 't geen mattheus den I tot de Kroon riep, toen de Stenden onbeslist waren wien zy tot hun Vorst zouden kiezen, de Kroon van Hungaryen op dien tyd verkieslyk zynde, was gelegerd op den Donau. - Gemelde Meir is zeer diep, en heeft gemeenschap met het Bad. Men vertelt in 't algemeen, dat de Visch niet eetbaar is; doch dit hou ik voor een misslag. Ik kon de Visschen zien, maar niet vangen; ik geloof dat zy tot het geslacht van den Cyprinus behooren.
Terwyl ik my te Pest bevond, viel de Jaarmarkt in. Deeze is de grootste in geheel Hungaryen, en duurt acht of tien dagen. Veele Winkeliers van Weenen kwamen 'er met hunne Koopwaaren. Doch de voornaamste Goederen waren eigen voortbrengzels van Hungaryen, en onder deeze staken de Paarden uit. Deeze Paarden worden, even als by ons het Hoornvee, ter markt gedreeven, uit de groote Pusztas, of Gemeenten; zy zyn volkomen wild, en hebben nooit een holster over den kop gehad. Wanneer zy ter markt komen, worden ze in een daar toe geschikt perk gedreeven. Op deeze wyze worden ze vertoond en verkogt. Wanneer 'er een uit den hoop gekogt is, valt het gansch niet gemaklyk, dit Beest te krygen en weg te voeren; want zy dulden het naderen van geen mensch. Men is derhalven verpligt ze op de volgende wyze te vangen. Een strik aan 't einde van een lang touw wordt vastgemaakt aan een langen stok; deeze strik tragt men, door middel van dien stok, over den kop van
| |
| |
het Paard te werpen; doch dit is menigmaal onuitvoerlyk. In dit geval wordt de strik op den grond gelegd; en tragten zy op dezelfde wyze het Paard by den poot te krygen; niet zelden verloopt met deeze eerste pooging een geruime tyd, uit hoofde van het groot getal Paarden, 't welk daar byeen is. Zo dra een Paard, op een der gezegde wyzen, gekreegen is, grypt 'er eene groote verwarring plaats; en de aanschouwers, ongewoon aan deeze verrigting, kunnen zich niet ontdoen van vreeze voor hun die in dit werk bezig zyn, en het gevaar 't geen die lieden loopen, die nu tragten het Beest wat ter zyde te brengen, en een holster over den kop te smyten, waar tegen het zich verzet. Als dan vallen drie of vier stoutmoedige knaapen op het Paard aan; vatten het by den kop, de ooren en den hals: en het gelukt hun dikwyls op die wyze het holster aan te krygen; maar men is genoodzaakt de fierste en stoutste Paarden eerst op den grond neder te werpen. Het wegbrengen veroorzaakt dikwyls niet minder opstands. Ten dien einde heeft de kooper een sterk getemd Paard by de hand; aan dit wordt het ander met een zeer kort touw vastgemaakt; dit gaat egter menigwerf zeer moeilyk toe. Het geheele bedryf is vol gevaars, zo voor den Geleider als voor de Paarden. - De kleiner soort van Paarden, die in 't algemeen onder de Boeren in gebruik zyn, werden voor tusschen de vier en vyf Ponden verkogt; die voor het Leger golden van zeven tot twaalf Ponden.
Een artykel der Koopwaaren leverden de Ossen op. Een paar vette Ossen golden van negen tot twaalf Ponden; magere werden voor acht of negen Ponden verkogt. - Wol, van Hungaarsche Schaapen (Ovis strepsiceros), van zes-en-dertig tot vier-en-veertig Engelsche Schellingen de honderd Ponden, Weensch Gewigt. De Wol van deeze Schaapen wordt menigmaal by de twee Vagten voor omtrent twee Engelsche Schellingen verkogt. De Wol van gewoone Hoogduitsche en Engelsche Schaapen van vyf tot zes Ponden St. de honderd Ponden.
De Vermaak Partyen, die hier even min ontbraken als op onze Kermissen, verschaften my gelegenheid om eenige Hungaarsche Danssen te zien. Zy zyn zeer net; doch, eene soort van Hornpyp zynde, zeer vermoeijende. De Mannen waren in Husaaren kleeding, en zagen 'er zeer wel uit. De raderen hunner spooren waren zeer groot, doch zonder punten; eenige hadden dubbele raderen;
| |
| |
deeze dienden tot het muzyk, en onder het dansen werd een groot geraas gemaakt met die spooren tegen elkander te slaan; alsmede door met de handen op de laarzen of broeken te kloppen. Zy dansten op 't geluid van een vedel.
De gewoone Kunsten zyn hier, zo wel als in de rest van Hungaryen, voornaamlyk in handen der Duitschers. Op Sacramentsdag was 'er een groote Ommegang, voornaamlyk bestaande uit lieden van allerlei Handwerken. De Duitschers droegen de gewoone, en de Hungaaren hunne nationaale, kleeding; de laatstgemelden maakten verreweg de beste vertooning, deels door hunne fraaijere kleeding, deels door hunne eigene schoonere gestalte; dan de eerstgemelden overtroffen de laatstgenoemden in aantal zeer verre.
Wapens te voeren en den Landbouw te beyveren zyn de hoofdbezigheden der Hungaarsche Edellieden en Gemeenen. Weinigen hunner leggen zich op den handel of handwerken toe; maar de kleeding en toerusting van een Husaar, en elk Hungaar is een Husaar in zyne kleeding, is het werk der Hungaaren. De Broeken, die zy draagen, verschillen geheel, in maakzel, van de Broeken van andere Volken: zo ook zyn hunne Laarzen van een geheel ander maakzel; derzelver hielen bestaan, onder andere verschillendheden, uit een halven yzeren cirkel. Niet min verschillen hunne Spooren en Zadels; de laatstgemelde hebben, behalven een algemeen onderscheid in de geheele zamenstelling, een lang uitstek agterwaards, gelyk de Zadels der Arabieren, door hasselquist beschreeven. De Sabel en de daar by afhangende Beurs worden desgelyks vervaardigd door Hungaarsche werklieden: zo is het ook met de Bonnet, of Kap; doch deeze wordt zo algemeen niet gedraagen, en de gepluimde Muts bekleedt, behalven op feestdagen, de plaats. - De Hungaarsche kleeding is kostbaar. Broek, onder- en bovenkleed zyn veelal met kant omzoomd, en het laatste met bont afgezet. De pluim van Reigervederen op hunne mutzen kost niet zelden eenige Guinjes; de zyden en kanten gordel is ook kostbaar. In deeze kleeding komen de Hungaaren te voorschyn by de gewoone leevensbedryven, 't welk een voorlyk en krygshaftig aanzien geeft aan hunne Steden. En, wanneer zy in grooten getale zamen zyn, levert zulks een fraai vertoon op. Die niet van Adel zyn, staat het niet vry den Sabel te draagen.
| |
| |
De grootste aangelegenheden des Koophandels zyn in handen der Grieken en Armeniërs. De Stad Buda kreeg een groot getal ryke Inwoonders in den Jaare 1784, toen het bestuur der Staatszaaken van Presburg derwaards werd overgebragt. Het was te dier gelegenheid, dat de Burgers zulk een doorslaand blyk gaven van zelfzoekenheid, als Keizer josephus van grootheid van ziel en zugt tot bevordering van het algemeen belang. Door deeze nieuwe Volkplanting, mag ik het zo eens noemen, van ryke Lieden, bekleeders van aanzienlyke Bedieningen, vonden de Ingezetenen, dat zy hunne Huizen voor hooger prys konden verhuuren, hunne Wynen, en anderen voorraad, duurder verkoopen; zy verzogten deswegen den Keizer, dat zy voor hem een Standbeeld mogten oprigten. Hier op antwoordde de Man: ‘Wanneer vooroordeelen zullen uitgerooid weezen; wanneer waare Vaderlandsliefde en rechte denkbeelden van het algemeen welzyn des Ryks zullen vastgesteld zyn; wanneer een ieder, in eene evenredige maate, wilvaardig zyn aandeel in de behoeften van den Staat opbrengt, tot deszelfs veiligheid en voorspoed medewerkt; wanneer waare verlichting, kunde, verbeterde Letteroefeningen, eenvoudigheid in de leer der Geestlykheid, en de vereeniging van waare denkbeelden over den Godsdienst met de Wetten der Maatschappye, stand grypt; wanneer het Regt bondig gehandhaafd wordt; wanneer de Rykdommen vermeerderen, door eene grootere Volkrykheid en verbeterden Landbouw; wanneer het waar belang van den Landheer omtrent zyne Boeren, en dat der Boeren wederkeerig omtrent hunnen Landheer, in agt genomen wordt; wanneer vlytbetoon, handwerken, en derzelver vertier, en eene algemeene eensgezindheid tusschen de Provincien der Monarchie, zal ingevoerd weezen, gelyk ik wensch en hoop; dan verdien ik een Standbeeld - maar niet, nu de Stad, doordien ik de openbaare Amptsbedieningen, ten gemaklyker overzigt,
derwaards heb overgebragt, een grooter vertier heeft van Wyn, en hooger huur van de Huizen trekt!’
Het Veld van Räkosch, waar de Hungaarsche Natie, in vroegeren tyde, menigmaal zamenkwam, om haare Vorsten te kiezen, en haare Ryksdagen te houden, is gelegen in de Ketchkmet-Heide, welke aan den overkant des Donaus ligt; en slegts drie of vier Engelsche mylen
| |
| |
van Pest. By eenige deezer groote Volksvergaderingen, hadden tachtig duizend Hungaaren hunne Tenten opgeslaagen. Zints den ongelukkigen Veldslag van Mohatsch, in den Jaare 1526, zyn 'er zulke Volksvergaderingen niet gehouden. - Hadt josephus de II dit Veld beschouwd, en overwoogen de verrigtingen, welke daar voorheen plaats greepen, het zou hem misschien eenige nuttige wenken gegeeven hebben in 't bestuuren van dit moedig Volk. Dit eigenste Veld herroept nog in hunne geheugenisse hunne oude Vryheid; en zy eerbiedigen het nu als een Altaar, waarop hunne moedige Voorvaders dikwyls gezwooren hadden hunne Regten te verdeedigen. |
|