Byzonderheden wegens endvogels.
Aan de Schryvers der Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen.
Medeburgers!
Het Geval, in het Mengelwerk van Ul. Tydschrift, No. IV dezes jaars, geplaatst, betreffende de Oijevaars, is my zoo zonderling voorgekoomen, dat ik, my eenigen tyd in de Schermeer ophoudende, geen moeite heb ontzien, om by de Huislieden te verneemen naar het gebeurde, in den Brief van den Heer metzlar gemeld. Dan, tot myn leedweezen, heb ik 'er niets van kunnen ontdekken; zynde allen, die ik ontmoet heb, onkundig van dit Geval. Dan, welligt zyn veelen, met my, misleid in de benaaming van te Schermer: dit kan zyn, of de Meer de Schermer, of het Dorp Groot-Schermer, dat wel eens, by verkorting, Schermer, en dus te Schermer, wordt genoemd. Ik myne navorschingen in de Meer gedaan hebbende, en aldaar niets van dien aart bekend zynde, ware het nog wel der moeite waardig, dat de Eerw. Heer metzlar ons daaromtrent nader berichtte.
Van Endvogels kan men, als iets byzonders in de Natuurlyke Historie van dit Dier, aanmerken, dat my een Huisman, by wien ik onderzoek deed naar het Geval met de Oijevaars, verhaalde, dat, vóór eenige jaaren, de Zoon van zekeren Huisman (by my niet alleen bekend voor een allerbraafst en dus geloofwaardig Man, maar waar voor hy by ieder, die hem kende, gehouden wierd) eenige Endvogels had, waar van hy twee Enden en een Woord, op aanstaan van de Maaijers uit Munsterland, in den Zomer overgekoomen, na hun Land medegaf; om welke Endvogels zy sterk hadden gevraagd, en eindelyk verkreegen. Ten tyde van hun vertrek wierden de Endvogels in zakken gestoken, echter de halzen daar buiten, en zyn door hunne nieuwe bezitters, het zy van Hoorn of Amsterdam, over zee, na Zwol of Hasselt gevoerd, en vervolgens, naar de gewoonte van reizen dezer menschen, te voet gebragt na de plaats hunner bestemming. Naa eenige dagen komt de Zoon van den Huis-