Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 538]
| |
de Oostlykste gedeelten van de Landen haarer Heerschappye in Asia bezogt, ontdekte hy, op het Schierëiland van Kamtschatka, verscheide Tumuli of Hoogten, die allen schyn droegen van door kunst opgeworpen te zyn. Doch de opwerping derzelven was zo lang geleden geschied, dat niemand der Inwoonderen, zelfs by overlevering, iets hadt ten opzigte van derzelver oorsprong, of de bedoelingen met derzelver aanleg. Begeerig om des eenig licht te bekomen, deedt hy een dier Tumuli openen. In 't midden van den mond, en op gelyke hoogte met het waterpas der oppervlakte waar op deeze Tumulus stondt, vondt hy een langwerpig raam, onderstut door houten staaken, zich met elkander in den top vereenigende, gelyk het dak van een huis, en zo digt aan elkander geplaatst, dat de aarde niet kon vallen op den grond onder dit raam. Te deezer plaatze hadden eenige menschlyke lichaamen in volle lengte uitgestrekt gelegen; zo als bleek uit de overblyfzels der geraamten, nog voorhanden. Deze soort van roef hadt men tot eene zeer aanmerkelyke hoogte met aarde overdekt, en deezerwyze de Tumuli, welker herkomst men daar te lande niet wist, gevormd. Het Hout, ter toerusting deezer Begraafplaats gebezigd, was Lorkenboomen-hout, en geheel onbedorven. Hoe lang het daar gestaan hebbe, kan met geene mogelykheid gezegd worden; doch uit bykomende omstandigheden valt op te maaken, dat het tydsverloop op niet minder dan verscheide duizend jaaren moet gesteld wordenGa naar voetnoot(*). |
|