Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBrief van den burger J. Lublink, de Jonge, Representant in de Nationaale Vergadering, wegens het ontwerp van een pasigraphisch woordenboek van Profr. Wolke.Aan de Schryvers der Vaderlandsche Letteröefeningen.
medeburgers!
Professor wolke, die zich reeds by het Philantropin, te Dessau, door zyn proeven en schriften bekend maakte, had al voor een geruimen tyd de aandacht van het Publiek gevestigd op zyn aankondiging, dat hy meende een middel gevonden te hebben, waardoor wy onze gedachten | |||||||
[pagina 517]
| |||||||
in vreemde taalen, ook die wy niet verstaan, aan anderen zouden kunnen mededeelen. Op aanmoediging vooräl van den tegenwoordigen Russischen Keizer, paul I, en den aandrang van de beroemdste taalkenners in Duitschland, besloot hy de uitvinding van zulk een algemeene schristtaal openlyk bekend te maaken in een stukje, groot 30 bladzyden, in quarto, in dit jaar, te Dessau uitgegeeven, onder den tytel: Verklaaring hoè de wederzydsche mededeeling der gedachten van alle beschaafde volkeren der waereld, of de pasiphrasieGa naar voetnoot(*), mogelyk en uitvoerbaar is, zonder het leeren van eenige nieuwe byzondere of algemeene woorden, schrift- of tekentaal, van c.h. wolke. Reeds in den jaare 1780, toen onze Schryver, op een reize naar England, ook deeze gewesten bezocht, had ik het genoegen hem in persoon te leeren kennen, wanneer hy my, ter loops, wegens zyn eerst - opgevatte denkbeelden over dit onderwerp sprak: - sedert vond ik, in een en ander Hoogduitsch Journaal, daarvan een nadere aankondiging; - en onlangs zag ik my op de aangenaamste wyze verrascht, toen ik van hem het bovengemelde werkje ontving, verzeld van een' vriendelyken brief, waarin hy my verzoekt het hoofdzaaklyke van zyn uitvinding en ontwerp ook mynen landgenooten mede te deelen, om langs dien weg te beproeven, of hy in ons' Gemeenebest ook eenige deelneeming voor zyn Pasigraphisch Woordenboek zou kunnen verwachten. Ik heb dit verzoek niet mogen of willen weigeren, hoe zeer ik reeds by de eerste leezing bespeurde, dat ik in zulk een verslag daarvan niet dan een luchtige schets zou kunnen ontwerpen, niet dan eenige hoofdtrekken opgeeven, dat ik slechts een skelet, ontbloot van alle bekleedselen, zou kunnen vertoonen, vermits de Schryver daartoe zo veele bladzyden noodig had, hoewel hy alles in een' gedrongen styl samenpakte. ‘Het gunstig oordeel van zo veel kundige mannen (dus spreekt hy 'er zelf over) wegens het uitvoerlyke van dit ontwerp, kan by my alleen de huiverigheid overwinnen, die ik gevoel, nu ik voor het Publiek zal spreeken over een zeer samengesteld werk, welks niet - aanzyn de duidelykheid zo geweldig in den weg staat, die ik 'er gaarne aan wilde geeven, en het geen nu nog veele twyfelingen overlaat, welke van zelven zouden wegvallen, indien 'er slechts in twee taalen eene proeve van voorhanden was.’ Genoeg zal het zyn, indien wy het zo verre brengen, dat men zich een oppervlakkig denkbeeld van de uitvinding kan vormen, terwyl het bewys voor de mogelykheid der uitvoe- | |||||||
[pagina 518]
| |||||||
ring, in alle derzelver byzonderheden, voor den belanghebberen in het oirsprongkelyke breeder is ontwikkeld. Ik moet 'er nog iets by voegen. De Heer wolke zegt, in den voorleden jaare, in een Hoogduitsch geleerd tydschrift, de aankondiging gevonden te hebben van een werk, door den Franschen Burger siccard uitgegeeven, onder den tytel: Pasigraphie, ou premiers élémens de l'art d'ecrire & d'imprimer en une langue, de maniere a etre lu & entendu dans toutes les autres langues, sans traduction. Groot was, natuurlykerwyze, zyn verlangen, om ook dit werk te kennen (het geen hem niet mogt gelukken) te meer, daar de Fransche Schryver een geheel anderen weg is ingeslagen; waardoor hy echter te meer wierd aangespoord, om zyn ontwerp in het licht te geeven, ten einde de taalminnaaren de denkbeelden van beiden zouden kunnen beproeven en met elkander vergelyken. Om dit laatste te bevorderen, heb ik my alle moeite gegeeven, om, ware het mogelyk, het Fransche werk magtig te worden; doch na verscheide vruchtelooze poogingen, is my van een achtenswaardige hand verzekerd, dat die aankondiging te voorbaarig is geweest; dat, wel is waar, de Heer siccard, een man van gevestigden roem en besliste talenten, met zulk een ontwerp zwanger gaat, ook daarvan zyn natie heeft verwittigd; doch dat hy, door zyn arbeid in den gewigtigen post als Bestierder van het beroemde Instituut voor Doof - stommen, te Parys, verhinderd is, hetzelve voor alsnog ter uitvoer te brengen. Ik meende, na dit ontvangen bericht, niet langer te moeten aarselen, om aan het verzoek van Professor wolke te voldoen, en zyn ontwerp mynen landgenooten mede te deelen; waartoe ik geen geschikter middel wist, dan de plaatsing daarvan in uw gevestigd Maandwerk te verzoeken, door welke vergunning gy zult verpligten
Uwen Medeburger,
J. Lublink, de Jonge. In den Haag, September 1797.
Het hoofdzaaklyke, dat ter uitvoering van dit ontwerp schynt verëischt te worden, is een zeer uitvoerig en volledig Woordenboek; vollediger dan wy, tot nog toe, in eene der moderne taalen bezitten. Wanneer dit slechts in ééne taal voorhanden is, valt het niet moeijelyk ook diergelyke, in den zelfden vorm, voor andere taalen te vervaardigen. Zodanig een Woordenboek moet, volgens de opgaave van den Schryver, op zekere bepaalde wyze, naar orde van het Alphabeth zyn ingericht; het moet de regelen zo wel der algemeene als van elke byzondere grammatica behelzen, en niet alleen | |||||||
[pagina 519]
| |||||||
de woorden en spreekwyzen bevatten, waardoor de gedachten over alle voorwerpen van natuur, kunst, handwerken, fabrieken, trafieken en hunne gewrochten, van alle weetenschappen, ook van den toestand der menschen, van den godsdienst, den staat, den koophandel, den landbouw, enz. kunnen be schreven worden, maar het geen ook de uitdrukkingen opgeeft voor alle gebruikelyke uitspraaken, stellingen, formulieren, korte omschryvingen van zekere voorvallen en omstandigheden, om in alle soorten van brieven, berichten en andere opstellen, gebezigd te worden; te gelyk met de aanwyzingen en middelen om het grammaticaale gebruik van alle woorden en spreekwyzen, in elk byzonder gegeeven geval, te bepaalen. Wanneer zodanig Woordenboek, volgens een breeder voorschrift, in eenige Europeesche taal is vervaardigd, zal het ook mogelyk zyn, om hetzelve in eenige andere taal over te zetten; mits, met de vereischte naauwkeurigheid en een gegronde taalkennis, en vooräl met behulp van de gepaste regelen en voorbeelden, gezorgd worde, dat de afwykingen der verscheide taalen, hun eigenaartige spreekwyzen (Idiotismi) het verscheide regeeren der werkwoorden, de onderscheidene phraseologie en constructie, geen verlegenheid overlaaten. Wanneer dus zo wel voor het volledige als het overëenstemmende in de verscheide taalen behoorlyk is gezorgd, kan zulk een Woordenboek in de begeerde taal (by voorb. in het Nederduitsch) volgens de gewoone alphabetische orde worden afgedrukt, en achter elk woord, elke spreekwyze, elk grammaticaal voorbeeld, een cyferletter geplaatst, beginnende ieder eerste woord van elke bladzyde weder met No. 1, enz., ten einde de al te groote cyfertallen te vermyden. - Om dus in een Woordenboek in een andere taal (by voorb. in het Fransch) het begeerde woord of spreekwyze te kunnen aanwyzen, behoeft men alleen den nommer of cyfer, zo wel van de bladzyde als het woord, op te geeven. Verder. Nu wordt ook in het Fransch zulk een Woordenboek, volgens een alphabetische orde, vervaardigd, en ook in die taal op de zelfde wyze becyferd. Wanneer ook dit Woordenboek gereed is, dan eerst wordt het mogelyk, de cyferletters van elke bladzyde en woord op den rand van het eerstgemelde Nederduitsche Woordenboek te schryven, of, by een tweede uitgaave, te drukken. Dit zelfde is toepasselyk op een derde, een vierde (by voorb. Engelsch, Italiaansch,) en veele andere Woordenboeken. Gesteld dus, het woord Liefde heeft in het Nederduitsch Woordenboek de cyfer 8, op bl. 200, en het woord Amour in het Fransch de cyfer 12, op bl. 65, dan heeft men op den rand van het Nederduitsch Woordenboek, naast de cyfer 8, op bl. 200 slechts te plaatsen, bl. 65 cyfer 12 - en men weet waar dit woord, ook zonder de taal te verstaan, te vinden is; en zo omgekeerd. | |||||||
[pagina 520]
| |||||||
En dit, ziet men, is omtrent zo veele taalen mogelyk, als men gelieft te pasiphraseeren. Vooröndersteld dat dus omtrent twee zodanige Woordenboeken de behoorlyke becyfering is geschied, dan kan immers een Nederduitscher uit zyn Woordenboek, door een cyferbrief (behelzende blootelyk de cyfers van het Fransch Woordenboek, zo als hy die op den rand van zyn Nederduitsch Woordenboek getekend vind) den Franschman, welke beide deeze Woordenboeken voor zich heeft, zodanig op den weg brengen, dat deeze, door het samenvoegen van die woorden en spreekwyzen volgens de opgegeven cyfers, in staat is om de zelfde gedachten en denkbeelden te ontvangen, welke de Nederduitscher hem trachtte bekend te maaken; en op de zelfde wyze is dit in elke taal, met behulp van zulk een Pasigraphisch Woordenboek, mogelyk. Het is wel waar, dat zulk een samengelapte brief of opstel, vooral met betrekking tot de phraseologie en constructie, geen' vloeijenden styl zal opleveren: doch men begrypt ook, dat dit geenszins het oogmerk is; genoeg, wanneer de zaaken, de noodige denkbeelden, op die wyze worden overgebragt; de samensteller van het schrift, die het uit de cyfers opmaakt, en men mag denken dat in zyn eigen taal bedreven is, kan ligtelyk het stootende in de constructie en styl verhelpen. - Ook komt het werk zeer omslagtig voor, en vereischt de arbeid een ongelooflyke naauwkeurigheid: dit zy zo! maar ook door oefening wordt alle werk van dien aart gemakkelyker. - Nog vraagt men, hoe uitgebreid zou zulk een Woordenboek niet moeten worden! misschien (zegt de Schryver zelf) 15 tot 20 Alphabethen, of 480 bladen; dit is ontegenzeggelyk. De groote vraag, daar het echter, onzes bedunkens, op aankomt, is deeze: is de uitvoering mogelyk? en, zo ja, is het doel, dat 'er mede bereikt zou kunnen worden, gewigtig genoeg, om 'er zo veel moeite en kosten aan te besteeden. Het beantwoorden deezer dubbelde vraag, behoort niet tot de taak, die ik my had voorgesteld, zynde eeniglyk om, ware het mogelyk, myn landgenooten eenig denkbeeld van de uitvinding des geleerden Schryvers te geeven, die in het bericht, waaruit wy dit samenstelden, de mogelykheid daarvan breeder betoogt, zich bevlytigt de geöpperde zwaarigheden uit den weg te ruimen, en het vermoedelyk nut, door een menigte van proeven, voorbeelden en bewyzen, tracht aan te toonen; terwyl hy, omtrent het een en ander, het oordeel van het publiek, en inzonderheid van bekwaame taalkenners, wenscht te weeten, ten einde te kunnen beslissen, of zyn ontwerp in practyk gebragt, of onder de aangenaame herssenschimmen eener speelende verbeelding behoort geplaatst te worden. |
|