| |
Radboud Herman Scheele, beschouwd als regent, en als leeraar der waare vryheid.
In eene Redevoering, uitgesprooken in een Gezelschap Vrienden van Vryheid en Orde, 1797.
medeburgers, geëerde hoorers!
Is het eene treurige waarheid, door de Geschiedenis van byna alle Volken en Landen beweezen, dat de beste menschen hunne groote daaden en edelmoedige bedoelingen niet zelden by hunne Tydgenooten met hoon en haat beloond zagen, en alleen door de erkentenis van een dankbaar Nageslacht die rechtvaardigheid erlangden, welke hunne leeftyd weigerde? - Het gebeurt, aan den anderen kant, ook maar al te dikwyls, dat de Geschiedenis verzuimt, de loffelyke verrichtingen van groote Mannen naar verdienste te leeren kennen, indien deeze, of door eenen vroegen dood, of gunstigen en gerusten leeftyd, bevryd bleeven voor de vervolgingen der boosheid.
De Vriend der Rechtvaardigheid treurt over de ondervinding van beiden. - Hy ziet, dat door het eerste de deugdzaame man niet zelden wordt afgeschrikt om den begonnen loopbaan te vervolgen, maar rust voor moeite verkiest; - over het andere beklaagt hy zich niet alleen, om dat de deugd hier door een prikkel mist, maar ook voornamentlyk, om dat de Nakomeling verstooken blyft van het kennen van veele groote en goede daaden.
Overtuigd, welk een weldaadigen invloed het voorbeeld
| |
| |
van doorluchtige Mannen kan hebben op het gedrag zyner Medemenschen, verheugt hy zich, wanneer hy poogingen ziet aanwenden om deeze ondankbaarheid der Geschiedenis te vergoeden.
Het kan, derhalven, in eene byeenkomst van Vrienden der Rechtvaardigheid, niet anders dan aangenaam zyn, dat ik, by het vervullen eener Spreekbeurte, zulk een onderwerp verkies; en ik houde my verzekerd, dat Gyl. my gereedelyk uwe aandacht verleenen zult tot den eerdienst, dien ik heden uit dankbaarheid zal bewyzen aan de nagedachtenis van een groot maar te weinig gekend Man, - van een Nederlander, die, als Burger, als Geleerde, als Regent, als Leeraar der Vryheid, en als Verdediger van de eer van het Vaderland en der Menschheid, uitmuntte, - die door zedigheid, moed, kunde en belangloosheid, de beste Helden en Staatsmannen heeft overtroffen, en die waarschynlyk, in gelyke omstandigheden geplaatst, een washington zoude geweest zyn; dan wiens naam, door de beste Nederlandsche Geschiedschryvers, naauwlyks genoemd is, - van
radboud herman scheele.
Voor dit onderwerp verzoek ik geene verschooning; maar myne voordragt zal zulks behoeven.
Overtuigd, dat scheele een bekwaamere Lofredenaar waardig is, zag ik het vermetele, het moeilyke, myner pooging reeds vroeg in; doch onder het bewerken vond ik nog meer dan de bevestiging myner vreeze.
Dan de hoop dat myne pooging mogelyk nuttig konde zyn, en de bewustheid dat uwe toegeevendheid het gebrekkige in myn werk gereedelyk zult verschoonen, en aan gewichtiger bezigheden toeschryven, deeden my deeze zwaarigheden eenigzins overwinnen.
Beschouwt echter, myne Vrienden, dit Vertoog geenzins als eene eigenlyke Lofrede, waar voor ik weet dat myne vermogens niet berekend zyn; maar liever als eene Geschied en Letterkundige Verhandeling over de Daaden en Geschriften van r.h. scheele.
Ik heb my, om de rykheid van stof, moeten onthouden van alle uitweidingen ter verciering. Keurt zulks niet af; maar denkt aan de Spreuk van boerhaave:
Het eenvoudige heeft het kenmerk der Waarheid.
| |
| |
Radboud herman scheele wierd, in den Jaare 1622, in Twenthe gebooren. Zyne Voorouders waren zedert lang onder den Overysselschen Adel gerekend, 't welk wy alleen melden, om dat hy het toevallig voordeel van aanzienlyke Geboorte steeds uit het juiste oogpunt beschouwde; als een prikkel namentlyk ter betere betrachting van plichten.
Na te Steinfurth de gronden zyner Letteroeffeningen gelegd te hebben, vertrok hy, ter voortzetting van dezelve, naar Leyden.
Hy trof tot dit oogmerk een zeer gelukkig tydvak. - Ons Vaderland was, wel is waar, toen nog in oorlog met Spanje; maar de wapenen waren wederzyds als stomp gestreeden, en de rampen des oorlogs wierden niet dan aan de grenzen gevoeld - de Staat- en Kerkstormen, welke Nederland zo deerlyk inwendig geschokt hadden, waren bedaard; doch hadden spooren nagelaaten ter leering en vermyding - de Koophandel en Zeevaart waren in den grootsten bloei, en deeden de schatten der Wereld als naar Nederland toestroomen; en deeze bloei, zo wel als de gemaatigdheid in het bestuur, lokte een ieder, die in andere Landen niet vergenoegd, of vervolgd, was, herwaards.
Het konde niet missen, of de Kunsten en Weetenschappen moesten in zulk een tyd van veiligheid en welvaart bloeijen; en alhoewel nog zommige vakken der Geleerdheid in den nevel van Schoolsche verschillen waren ingehuld, wierd de beoeffening der oude Taalen, en daar toe betrekkelyke zaaken, dagelyks tot een meerderen trap van volmaaktheid gebragt, en de Nederlandsche Geleerden gaven in deezen den toon aan Europa.
Onze scheele, begaafd met een scherp oordeel, en bezield met een blaakenden lust tot beoeffening der Werken van de beste Grieksche en Latynsche Schryvers, vond alhier de voldoening zyner wenschen; door geschikte handen tot de zuiverste bronnen der menschlyke wysheid geleid, wierd zyn verstand spoedig door eene verstommende Geleerdheid opgehelderd; en, zo wel begunstigd met een voortreflyk hart als geest, wierden zyne Leermeesters zyne Vrienden. Zyne verdiensten veroorzaakten dat hy ook eerlang in kennis en achting geraakte by pieter corneliszoon hooft, den Nederlandschen Taci- | |
| |
tus; op wiens raad hy, voorneemens om zyn verstand door buitenlandsche reizen te volmaaken, en eene voor het Vaderland nuttige kennis op te doen, besloot naar Italien te gaan, en zich, naar het voorbeeld van zynen doorluchtigen raadgeever, te Florence op te houden.
Scheele bezocht en bewonderde in Parys den nooit genoeg geroemden Nederlandschen Balling hugo de groot, en kwam in Toscaanen, in een tydvak, welk voor zynen onderzoekenden geest juist geschikt was.
Het Huis van Medicis, 't welk (om met hooft te spreeken) haare verheffing uit den burgerlyken stand met een Ilias van rampen had opgewogen, was nu verouwlykt in de vorstelykheid, was verdraagelyk geworden, en had zynen voorspoed leeren draagen.
Al wat in Italien uitmuntte was door het zacht bestuur, de milddaadigheid en kunstliefde, van de laatste Vorsten naar Florence gelokt. - De oude en nieuwe Geschiedenis van deezen belangryken grond gaven dagelyks aan scheele nieuwe leering; veelvuldige overschoone blyken van oude en nieuwe kunst beschaafden zynen smaak, en de omgang met voornaame Geleerden volmaakte verder alles.
Hy schreef alhier zyn voortreflyk groot Werk over de Legerplaatzen en Krygskunde der Ouden, 't welk in dien tyd met lof boven de Werken van veele Geleerden wierd verëerd, en waar van men zeide, dat hy scheen in der Romeinen Legerplaatzen werkelyk verkeerd, en met Fabricius, Fabius, Scipio en Caezar, gemeenzaam omgegaan te hebben, en als een ooggetuige van alles rekenschap te geeven. - Zyne zedigheid was in deezen niet minder groot dan zyne geleerdheid; hy verzweeg zyn naam by de uitgaaf.
Na eene afweezigheid van vier jaaren, kwam hy, overlaaden met eere en achting, in het Vaderland te rug - dan, ver van alle Staatzucht verwyderd, vermydde hy die Ampten, waar op hy, volgens 's Lands Wetten, aanspraak had, en betrok zyn Vaderlyk Landgoed Welbergen, by Steinfurth, alwaar hy, gelyk Atticus op zyne hoeve, meer nuttig dan blinkend, omringd van geleerde Vrienden, leefde.
Hier schreef hy verscheidene Stukjes, waar onder uitmunt zyne Raadgeeving aan de Christen Vorsten tot Vrede. - Half Europa stond toen door de rampzalige oorlogsdrift der Vorsten in vuur en vlam. - Scheele
| |
| |
deedt deezen bemerken, dat zy alleen de oorzaaken waren van alle de rampen, welke hy hen met gloeiende verwen afmaalt. - Hy leert hen de waare Grootheid kennen in de bezorging van het heil hunner Medemenschen, en bezweert hen hier toe met alle mogelyke kracht van taal. - Men zag reeds in dit Stuk dien zuiveren afkeer van alle overheersching en dwinglandy doorstraalen, tegen welke hy zich, geduurende zyn geheel leeven, met zo veel moed verzette. - Deeze en andere poogingen voor het heil zyner Medemenschen veroorzaakten dat hy naar waarde bekend wierd, en, ten nutte van het Vaderland, een einde moest maaken aan zyn ampteloos leeven.
Even min geneigd om zich aan den dienst van hetzelve te onttrekken, als zich in een ampt te dringen, wydde hy zich, op het eerste aanzoek, aan zyn Vaderland toe. - Hy koos de zyde van hun, die zich in de noodlottige huistwisten in het bestuur van Overyssel voor de Vryheid in de bresse stelden, en men zag eerlang die rampzalige geschillen door zyne kunde, voorzichtigheid en moed, ten genoegen van allen beslist. Dan spoedig hier na wierd hy op luisterryker tooneel geroepen.
Het is aan een ieder uwer, M.H., bekend, welke gewichtige verandering 'er, in den Jaare 1650, door den gelukkigen dood van den Stadhouder Willem II, veroorzaakt wierd. - Het Vaderland wierd als aan zich zelf te rug gegeeven, in een tydstip, dat men zich van den onderneemenden aart van deezen jongen Vorst alles kwaads voorspellen moest. - De meeste Regenten zochten, echter, den zegen, door deezen dood den Volke beschooren, voor zich te houden; en terwyl men overal om het verdeelen der buit twistte, en 'er aan alle kanten botzingen plaats hadden, wierd 'er door een der Gewesten voorgesteld, om, in eene Groote Vergadering van de Staaten, te beraamen, dat alle Provincien, ten minsten in de gewichtigste zaaken, op eenen gelyken voet behandeld wierden.
Overyssel bewilligde ten eersten in dit voorstel, en benoemde scheele, om, aan het hoofd van de talryke bezending, naar den Haag te vertrekken.
Scheele nam deezen zwaaren last gereedelyk op zich; doch verklaarde vooraf, dat hy nimmer eenige belooning voor zyne moeite, of ter goedmaaking der kosten, zoude willen aanneemen, maar steeds van het zyne wilde leeven - van welke gewoonte hy naderhand nimmer afging.
| |
| |
Elk uwer, myne Hoorers, bewondert zeker deezen trek van edele belangloosheid. Dan het is nog maar eene flaauwe schets van de grootheid zyner verhevene ziele.
Even als Marcus Curius, voegde hy by deeze deugd eene gelyke maatigheid, en leefde in den Haag zo eenvoudig als op zyne geringe Landhoeve. - Hy was zo onverschrokken als Fabricius; en, in zich zelf geene gebreken over het hoofd ziende, bestreed hy de gebreken en ondeugden van anderen met een gelyken moed en gestrengheid als Cato Censor.
Hoe dikwyls (zegt graevius) hoorde men hem ter deezer Vergadering klaagen over de toeneemende pracht en weelde; gelyk ook over de inhaaligheid, het verkoopen van ampten, het vervreemden van 's Lands penningen, en dergelyke euveldaaden, - de bedryvers van dezelve noemde hy met naam en toenaam, - de Griffier musch wierd door hem geheel ontmaskerd; maar de deugdzaamen vonden, daarentegen, in hem een edelmoedigen, schranderen en standvastigen, beschermer, en helper met raad en daad.
De overschoone Staatsstukken wegens Overyssel ter deezer Vergadering ingeleverd, en by aitzema bewaard, zyn meest alle uit zyne pen gevloeid. Gaarn had ik eenige trekken uit dezelve, om zyne gezonde redeneering en kracht van taal eenigzins te leeren kennen, medegedeeld; doch de moeilykheid der keus, uit zo veel goeds, heeft my, zo wel als het bepaald tydsbestek voor deeze Spreekbeurt, doen besluiten, om Ul. zelf derwaards te wyzen - wanneer gy uwe moeite rykelyk zult beloond vinden.
Na het byna vruchteloos afloopen der Groote Vergadering, keerde scheele naar zyn Vaderlyk Landgoed te rug, en besteedde den tyd, welke hem van zyne Staatsbezigheden overschoot, niet minder ten nutte van het Vaderland.
Het is bekend, door welke gebeurtenis het nabuurig Engeland omtrent het midden der voorige eeuw geschokt was - de listige en booze cromwel had zich meester gemaakt van den schepter des onthoofden Vorsts. Het was omtrent den Jaare 1652, dat hy, zyn gezag voelende verzwakken, het noodig oordeelde, om door een buitenlandschen oorlog, waar by de roofzucht der Engelschen zich verzadiging belooven konde, eenige afleiding te bezorgen. - Van hier die geweldige eerste Engelsche
| |
| |
oorlog tegen ons Land, die zo onrechtvaardig in den aanvang, als ongelukkig in deszelfs loop, en onteerend by het einde, was.
Terwyl tromp, de ruiter, en andere Helden, de eer van het Land met het donderend geschut verdedigden, handhaafde onze scheele de eer der Natie voor de Rechtbank van het toenmaalig en toekoomend geslacht. - Hy schreef de voortreflyke Verhandeling over de Oorzaaken van den eersten Engelschen Oorlog, en verdedigde de onschuld der Nederlanders op zulk eene afdoende wyze, dat de beste Engelsche Geschiedschryvers, david hume en rapin thoyras, zulks in alle deelen toestemmen.
In dit Stuk ontzenuwt hy alle de aangevoerde redenen der Engelschen. - Hy dringt door tot de diepste sluipwegen eener helsche Staatkunde. - Hy stelt de boosheid van het toenmaalig bewind in haare afschuwelyke naaktheid ten toon, en schildert, bovendien, den afgunstigen, bedrieglyken en nydigen, aart der Engelsche Natie met juiste en treffende kleuren. - Hoe gelukkig zou ons Vaderland zyn, indien het niet ondervonden had, dat deeze beschryving ook op volgende tyden en persoonen toepasselyk ware!
In 1654 ontstonden weer op nieuw huisselyke geschillen in Overyssel. - Een aanzienlyk deel der Staaten meende hunne party te kunnen versterken, wanneer zy het masker voorhingen, van Willem den IIIden, toen nog geen vier jaar oud, tot Stadhouder te willen verkiezen. De scheuring kreeg een zorgelyk aanzien, en aan beide kanten wierf men gewapend volk, zo dat de tusschenkomst der andere Gewesten noodig wierd - beide partyen gaven het over aan de beslissing van Holland. - Onze scheele wierd, door de voorstanders der Vryheid, naar Utrecht gezonden ter onderhandeling, en het was, volgens schryven van den beroemden jan de witt, meest aan scheele te danken, dat dit dreigend onweder wierd afgeleid.
Naderhand tot zyne geliefde Letteroeffeningen te rug gekeerd, bleef hy zyn hoofddoel, om steeds nuttig te zyn, getrouw, en schreef de overschoone Verhandeling over de algemeene Vryheid.
Ik heb, M.H., myne krachten te vergeefs beproefd om Ul. eene volledige Schets van dezelve te geeven. - De meesten uwer weeten, dat een geleerd,
| |
| |
doorwrocht, Werk, geschreeven in een krachtigen, mannelyken, styl, niet naar waarde uit een uittrekzel kan gekend, maar in zyn geheel verband moet geleezen worden. Hierom hoop ik dat de volgende flaauwe schets zommigen uwer zal aanmoedigen zich met het Stuk zelf bekend te maaken.
Hy begint zyne Inleiding als of hy in onzen tyd geschreeven had. - Hy klaagt over de slapheid en zorgeloosheid van veele menschen omtrent hunne Vryheid en Rechten, en vindt hierin de aanmoediging voor de heerschzucht van veelen, die door deeze slapheid gelegenheid vinden, om de teugels van het gebied te overweldigen; aan den anderen kant, beklaagt hy zich over de onzinnigheid van veele anderen, die, in het uiterste van dolle Vryheidsliefde vallende, de Losbandigheid voor Vryheid neemen, zich boven de Wetten verheffen, en, deeze alzo losmaakende, den weg baanen tot Regeeringloosheid.
De rampzalige gevolgen van beide uitersten worden door den Schryver met kracht van taal, naar waarheid, aangetoond, en hy vindt alzo eene juiste gelegenheid, om tot het oogmerk van zyn Werk, het aanwyzen van den juisten middenweg, over te gaan.
Hy bepaalt hierna den waaren aart der Burgerlyke Vryheid, en bewyst, hoe veele zegeningen dit dierbaar geschenk des Hemels kan te weeg brengen, indien haare voorschriften wel begreepen en uitgeoeffend worden - en leidt hier uit af, van hoe veel belang het is, dat men voor haar behoud zorg draage. Zy vereischt, zegt hy, een zeker zoort van edele Slaverny, te weeten aan de Wet; anderzins gaat de Vryheid door de Vryheid verlooren.
Hy betoogt, dat de Wet voor alle Burgers gelyk moet zyn, en gaat hierna over om te onderzoeken onder welken Regeeringsform de zegeningen der Vryheid het best, en het langst, kunnen genooten worden.
Hy toont het onveilige en gevaarvolle voor het behoud der Vryheid, onder eene eenhoofdige, erfelyke van weinigen, en zuivere Volksregeering. - Hy is een voorstander van een gemengden Regeeringsform onder bestuurers voor een bepaalden tyd gekoozen, en naa den afloop van dezelve voor den wettigen Rechter verantwoordelyk.
Hy beoordeelt by deezen den aart der voorige en toenmaalige Gemeenebesten, en toont de gebreken aan. Door- | |
| |
zicht, kunde en menschlievendheid, paaren zich in deezen met die edelmoedige belangloosheid welke wy te vooren reeds hebben opgemerkt. Schoon hy zelf Lid was van de Ridderschap, veroordeelt hy het aanzyn van zulke aanblyvende Standen.
Hy stelt de afscheiding der machten als hoogstnoodzaakelyk, en pryst den Atheenschen Wetgeever solon, ‘die, volgens zeggen van Plutarchus, door deeze afscheiding het Schip van Staat als voor twee ankers verzekerde - op dat het te minder zoude te lyden hebben van de schokkende golven van 's volks wisselzucht.’
Als de zekerste waarborg voor de Vryheid, stelt hy de bevordering van goede Zeden onder alle Leden der Maatschappy.
In het betoog hier van overtreft scheele zich zelf. - Hy bewyst zo wel de voordeelen, wanneer de bestuurers het volk voorgaan in spaarzaamheid, maatigheid en belangloosheid, als de nadeelen, uit weelde, en de andere tegenovergestelde ondeugden, ontstaande, met treffende voorbeelden uit de Geschiedenis. - De rampzalige gevolgen van het aanweezen van een Hofhouding, in een Gemeenebest, bewyst hy uit de ondervinding van die dagen. Hy noemt zulk een Hof het vergif der Vryheid, de kanker der Wetten, en de pest der Zeden - en vergelykt hetzelve by een beurs, waar op men zyne stem, en zyne deugd, en zyne eere, verhuurt of verkoopt.
De Leer van scheele verschilt echter in veele opzichten van onze hedendaagsche Volksleeraars.
Ik heb niets kunnen vinden van de Leer van het recht tot een gedeeltelyken Opstand; - geene aanpryzing van verbroederde Societeiten als warme stookplaatzen van Vaderlandsliefde; - niets van eene aanblyvende Volksstem; - niets van een verbod aan verstandige Regenten, om, met inachtneeming van de eeuwige beginzelen van Godsdienstige Vryheid, voor de instandhouding van den openbaaren Godsdienst, de Moeder der goede Zeden, zorg te draagen.
Scheele was ook geen Voorstander om aan allen het Stemrecht toe te staan, zonder op bezittingen eenige acht te geeven.
Dan vooral zal zyne Leere door de nieuwere Demagogen veroordeeld worden, om dat hy niemand tot Regent wilde toelaaten dan na behoorlyk onderzoek zo wegens
| |
| |
kunde als deugd. - De vryheid tot de beoeffening van een onverschillig handwerk, zegt hy, is aan leerjaaren, en het doen van een proef, verbonden; en zoude men dan de bezorging van de gewichtigste belangen, de handhaaving van de Wet, kunnen overlaaten aan de zulken, die, by gebrek van kennis van menschen en zaaken, de beste middelen niet kunnen verkiezen, of getoond hebben zich aan de Wetten niet te willen onderwerpen? Zoude zulks geen dwaasheid zyn? - Hoe gelukkig zouden wy zyn, Hoorers, indien wy de gevolgen van deeze dwaasheid alleen uit de Geschiedenis kenden!
Scheele zag zich, in den Jaare 1662, naar waarde geeerd; terwyl anderen alle middelen gebruikten om zich in het openstaand ampt van Drossaard van Ysselmuiden, een der aanzienlykste eereposten in Overyssel, te dringen, wierd zulks aan hem met eenpaarige stemmen, buiten zyne voorkennis, opgedraagen; dan hy overleefde die eere niet lang.
Twee maanden daarna wierd hy door eene heete koorts aangetast, die een einde maakte aan zyn leeven, wanneer hy naauwlyks den ouderdom van veertig jaar bereikt had. - Elke vriend van Deugd, Vryheid en Vaderland, treurde over dit zwaar verlies; vooral, wanneer men bedacht, hoe veel nut scheele nog zoude hebben kunnen doen. - De voornaamste Dichters waren de tolken van de algemeene droefheid. Dan niemand deed zulks beter overeenkomstig 's mans waarde, dan de beroemde graevius, die, door het uitspreeken eener plechtige Lykrede aan de Hoogeschool te Utrecht, de hulde van zynen eerbied aan de nagedachtenis van scheele bewees.
Graevius gaf, by deeze gelegenheid, uitmuntende getuigenissen van de huislyke deugden van scheele. - Deeze berichten van zyn Character, zo zeer opgehelderd door de zuiverste Menschenliefde en Godsvrucht, maaken zyne nagedachtenis zo wel dierbaar voor ons hart, als het overige belangryk is voor ons verstand; en doen ons de vraag van graevius, waar mede hy eindigde, of men onzen scheele niet, gelyk de beroemde bayard, de Ridder zonder vlek en smet, konde noemen, gereedelyk toestemmen.
Zyne nagelaate Geschriften kwamen door zyn Erfgenaam in handen van gooswyn hogerhuis, insgelyks een waardig Voorstander der waare Vryheid, die, in en na den Jaare 1672, om en met de Vryheid leed.
| |
| |
Wy hebben aan alle de Werken van scheele gedacht, behalven aan een uitmuntend Vertoog over het recht van Oppermacht, gericht tegen de Verhandeling van claudius salmasius, bekend met den naam van Koninglyke Verdediging.
Deeze had zyn pen verhuurd om de verdediging van den onthoofden Karel den Eersten op te maaken, en had zodanig uit de daaden der Koningen tot hun recht geredeneerd, dat hy alles aan de willekeur van den Alleenheerscher onderwerpt, even als of de hoogheid van Gebieders bestaat in de vryheid om de rechten van het geheele Menschdom te vertreeden.
Scheele, oneindig ver boven salmasius in echte Staatkunde bedreeven, heeft deeze Slaverny - preekende taal zodanig ontleed, dat hy zich by het Menschdom in deezen verdienstlyk heeft gemaakt. - Het moet een ieder verwonderen, dat men deeze Verhandeling, in onzen tyd, niet heeft vertaald en uitgegeeven. Het zoude veele Geschriften tegens burke hebben opgewogen.
Petrus burmannus, Secundus, heeft onzen edelen scheele de duurzaamste Gedenkzuil gesticht, door eene vereenigde uitgaaf van alle zyne Werken. - Uit de schoone Voorrede heb ik het gezegde meest ontleend. - Onlangs heb ik vernomen, dat scheele eene Briefwisseling gehouden heeft, over Staatkundige onderwerpen, met den beroemden en ongelukkigen Engelschen Geleerden en Vryheidsvriend algernon sidney, en dat veele Brieven van beiden, vóór weinige jaaren, in Engeland zyn in het licht gegeeven; dan ik heb te vergeefsch getragt om dezelve te bekomen.
Na dit alles, Medeburgers, durf ik het gerustelyk aan uwe beslissing laaten, of ik in den beginne te veel gezegd heb, door te vooronderstellen, dat onze scheele mogelyk een washington zoude geweest zyn. Hebben wy met alle de deugden, die wy in dien doorluchtigen Man, de roem van onzen leeftyd, bewonderen, ook in onzen scheele zien uitblinken Krygs- Mensch- en Staatkunde, Vaderderlands- en Vryheidsliefde - eerlykheid - moed - yver en belangeloosheid, opgeluisterd door alle andere Burger- en Christen- deugden - het onderscheid in de ten toon stelling van dezelve is alleen door de omstandigheden des tyds veroorzaakt.
Wy vinden, derhalven, M.H. in het opgehangen eenvoudig tafereel, een leerzaam voorbeeld in alle onze
| |
| |
onderscheidene betrekkingen, inzonderheid de Regent. Dat wy allen dan ons best doen om dit voorbeeld na te volgen; doch laaten wy vooral, by de vergelyking van de daaden van anderen met die van scheele, zo rechtvaardig zyn, om te overweegen, dat weinigen zo onafhangelyk zyn als scheele; de plichten van Echtgenoot en Vader raaden veelen tot eene wyze omzichtigheid.
Hoe wenschelyk was het, myne Vrienden, dat men zich meer beyverde om de verdiensten onzer Voorouders in het waar licht te leeren kennen; de oude Gemeenebesten hadden hier aan gedeeltelyk dien fieren Heldengeest te danken, waar door zy verdienen, nog heden, als voorbeelden voor Volken te worden aangepreezen. - Standbeelden en Lofredenen prikkelden den Nakomeling gestadig tot Vaderlandsche deugden - en wy zouden hier van, indien men dit met het oprichten van eenvoudige Gedenktekenen navolgde, mogelyk spoedig de gewenschte gevolgen zien. - Zeer zeker zouden zy veelen met dankbaarheid doen gedenken aan Gods wyze Liefde, die zulke Mannen, als scheele, aan het Menschdom schonk, om aan onze zwakheid te gemoet te komen, en door spreekende bewyzen te leeren, hoe groot de Mensch zyn kan.
J.S. |
|