Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijWaarneemingen over den oorsprong en het gebruik der scheeps-seinen, of signalen.(Uit het Engelsch.)
Wanneer wy, op ons gemak, t' huis zittende, het verhaal leezen van een Gevegt, of eenige andere gewigtige verrigting eens Legers, is onze aandagt, over 't algemeen, zo zeer gevestigd op de uitkomst, dat wy slegts weinig agt slaan op de daar toe aanleidelyke beweegingen, en zelden vormen wy ons een onderscheiden denkbeeld van het beleid op dien dag gehouden. - Maar een Man van Krygsbedryf, of gewoon over de zaaken na te denken, en die zich niet vergenoegt met het enkel verzadigen zyner nieuwsgierigheid, volgt elk Leger in deszelfs beweegingen, tragt derzelver verband te zien, en den invloed, welken zy gehad hebben op het lot van den dag, en tragt zich een algemeen begrip te vormen van het geheele tooneel des bedryfs, op de verschillende belangryke tydstippen. Hy ziet met het oog eens Veldheers, en gaat naa hoe de gegeevene bevelen gelukken, of mislukken. Maar weinigen bemoeijen zich verder met het verhaal. De beweeging des Legers is bevolen, volbragt, en het lot van den dag bepaald. Weinigen denken hoe dit alles is bewerkstelligd; en als men hun vermeldt, dat, geduurende den geheelen Slag van Custrin, fredrik de groote op het bovenvertrek van een Landherberg zat, van waar hy het geheele Slagveld kon overzien, terwyl zyne Aides de Camp, te paard, op het voorplein zyne bevelen afwagtten, worden zy door verwondering getroffen, en kunnen naauwlyks begrypen hoe dit kan geschieden; maar by | |
[pagina 464]
| |
nadenken ontdekken zy de mogelykheid. Hunne verbeelding vergezelt den Boode van het plein der Herberge tot het tooneel des Krygs; zy hooren de bevelen des Generaals overleveren, en wagten de volvoering af. Doch, als wy een oogenblik denken op den toestand eens Vlootbevelhebbers, bepaald aan boord van één Schip, en dat Schip zo zeer of meer dan eenig ander van de Vloot aangetast; en teffens in opmerking neemen, dat 'er geen Booden zyn, gereed om zyne bevelen aan dikwyls wydverstrooide Schepen over te brengen, die onderscheiden en naauwkeurig ter hand te stellen; en dat, indien dit zelfs mogelyk ware door het afvaardigen van kleine Vaartuigen of Boots, de ongestadigheid van wind en weder de overbrenging zo verwylend kan doen worden, dat het gunstig tydperk voorby vliegt, eer het bevel kan worden medegedeeld. - Wanneer wy, zeg ik, denken om alle deeze omstandigheden, worden wy verlegen, en verbeelden ons veelligt, dat een Zeeslag niets meer is dan een weinig zamenhangend gevegt van Schepen tegen Schepen; en dat, wanneer de Admiraal eens het beveelend woord tot den slag gegeeven heeft, hy alles gedaan heeft wat hy in zyne omstandigheden kan doen, en voorts het lot van den slag moet overlaaten aan de kunde en dapperheid zyner Capiteins, Zeelieden en Soldaaten. Nogthans is het in deezen toestand, schynbaar de ongunstigste, dat de bevelen des Opperbevelhebbers overgebragt kunnen worden met een spoed, in een Armée te lande niet te agterhaalen. Het tooneel des slags is onbelemmerd, zo dat het oog des Admiraals alles zonder hinder kan overzien. De beweegingen, die mogelyk zyn uit te voeren, zyn weinig en bepaald. Eenige woorden zyn genoeg om ze te beveelen, en dan moeten de enkel vegtende Schepen altoos aan het bewind des daar op bevelvoerenden Capiteins worden overgelaaten. - Deeze eenvoudigheid in de te volvoerene pligt heeft den Zeekrygsman in staat gesteld om eene taal uit te denken, ten vollen genoegzaam tot de zaak voorhanden, waar door men verstandhouding kan hebben zo verre het oog kan zien. Dit is de taal der Tekenen, of Signalen; een taal die voor de oogen spreekt, en geleezen kan worden door elk. Gelyk men, in het gemeene schryven, overeengekomen is om zekere klanken, in het spreeken gebruiklyk, uit te drukken, of liever, gelyk men in do | |
[pagina 465]
| |
Hieroglyphische of Beeld spraak bepaald heeft, dat zekere willekeurige tekens zekere bepaalde gedagten uitdrukken, of de onderwerpen daar van voorstellen, zo maakt men hier eenige Vertooningen, omtrent welker meening men vooraf is overeengekomen; de Scheepsbevelhebber, tot welken dezelve zyn ingerigt, verstaat ze; en alle Scheepsbevelhebbers hebben last om het oog gevestigd te houden op het Schip des Oppervlootbevelhebbers, ten einde zy zynen wil verstaan. Het is naauwlyks mogelyk voor eenig aantal Schepen om gezamenlykerhand te vegten, zonder eenige zodanige gemeenschap tusschen den Admiraal en de Capiteins der andere Schepen. - Wy hebben geen onderscheiden berigt hoe zich dit toegedraagen hebbe in de Scheepsgevegten der oude Volken, de Grieken en de Romeinen. Nogthans is de noodzaaklykheid van dusdanige Verkenningstekenen zo blykbaar, dat wy niet kunnen veronderstellen, dat zulks nagelaaten zou weezen door de vernuftigste en beschaafdste Volken, die ooit op het groot tooneel der wereld zich vertoonden; en wy houden ons verzekerd, dat een themistocles, een conon, en andere beroemde Zeebevelhebbers der Athenienseren, Tekenen hadden, door welke zy de beweegingen hunner Vlooten regelden. Wy vinden aangetekend, dat, wanneer aegeus zyn Zoon theseus na Creta zondt, men overeengekomen was, dat, indien het Schip den jongen Prins in veiligheid weder te rug bragt, een witte Vlag zou waaijen. Maar de Schepelingen, verrukt door blydschap, van hun land, naa eenen gevaarlyken Zeetocht, weder te zien, verzuimden het afgesprooken Teken te vertoonen. De bekommerde Vader wagtte elken dag het Schip, 't welk zyn geliesden Zoon zou wederbrengen, en was na strand gegaan om te zien of het opdaagde. Hy zag het, doch zonder het afgesprooken Teken. Waarop de oude Man zich in Zee wierp. - Wy vinden ook, in de Geschiedenis der Punische Oorlogen, van polybius, verscheide zinspeelingen op zulk eene wyze van kennisgeeving; en ammianus marcellinus gewaagt van de Speculatores en Vexillarii aan boord der Schepen in de Adriatische Zee. De Gedenkpenningen van Grieken en Romeinen vertoonen Vlaggen en Wimpels. Met één woord, wy kunnen niet twyfelen, of de Ouden hebben zich van de Teken-taal bediend. Het is eenigzins vreemd, dat Lord dudley, in zyn Arcano del Mare, waar in hy zulk een weidsch vertoon | |
[pagina 466]
| |
maakt van zyne kunde in alles wat betrekking heeft tot den Zeedienst, geen onderscheide melding maakt van dit zo weezenlyk stuk; schoon hy, door zyn langduurig verblyf in Italie, het Krygsweezen der Venetiaanen en Genueezen, toen de grootste Zeemogenheden in Europa, door en door moest gekend hebben. In de Zeeslagen van het hedendaagsch Europa wordt zeer veelvuldig van Seinen en Signalen gesprooken. In de daad, gelyk wy reeds opmerkten, het schynt volstrekt onmogelyk voor eenig aantal van Schepen, gelykerhand te vegten, zonder eenige vastgestelde wyze van gemeenschap en mededeeling van kundigheden. Ontelbaare gelegenheden moeten 'er voorkomen, waar in het onmogelyk zou weezen door afgezondene Vaartuigen bevelen over te brengen van het een na het ander Schip. Alle Volken hebben zints lang op de kusten Alarm-tekens vastgesteld. Het denkbeeld was derhalven gemeenzaam. Wy vinden meer byzonder opgetekend, dat Koningin elizabeth, by den Krygstocht tegen Cadix ingerigt, haare Geheimschryvers beval, Lastbrieven op te stellen, die medegedeeld zouden worden aan den Admiraal, den Generaal, en vyf Raaden van Oorlog; die dezelve zouden affchryven en overzenden aan de verdere Scheepsbevelhebbers, om ze niet te openen dan op zekere hoogte. Het was te dier gelegenheid, (schryft onze Geschiedboeker guthrie) dat wy het eerste geregeld stel van Signalen en Bevelen aan de Bevelhebbers der Engelsche Vloot aantreffen. Maar, tot dat de beweegingen van eene Vloot eene soort van eenpaarigheid verkreegen hebben, geregeld en verbonden door daar aan eigenaartige beginzels, en waaromtrent eene overeenkomst plaats heeft tusschen Persoonen gewoon een aantal Schepen te beheeren, mogen wy met zeer veel vertrouwen zeggen, dat de Signalen niet meer zyn dan een deel willekeurige Tekens, geschikt voor byzondere gedeelten van den Zeedienst; als het aanvallen van den Vyand; het landen der Troepen, enz. en dat zy enkel kunnen aangezien worden als betrekking hebbende tot den eindelyken uitslag, maar geenzins de wyze van volvoering aanduidende, of de beweegingen bestuurende om die daar te stellen. Het was jacobus de II, toen Hertog van York, die het eerst bedagt was om dit stuk tot een stelzel te brengen, en die het aanbelang daar van doorzag. Hy, zo wel als de Koning zyn Broeder, hadden altoos be- | |
[pagina 467]
| |
toond veel lust voor den Zeedienst te hebben; en, tot Admiraal van Engeland aangesteld, zette hy zich geheel op alles wat ter verbetering der Zeemagt en Zeedienst kon strekken. Hy hadt zich in de kunst des Oorlogs geoefend onder turenne, 'er zich niet als op een stuk van tydverdryf, maar als op een Weetenschap, op bevlytigd, en betoonde zich een allergeliefdst Kweekeling van gemelden alleruitsteekendsten Veldheer. Turenne wees, ten eenigen dage, op hem; zeggende: ‘Ziet daar den Man, die een der eerste Prinsen en grootste Veldheeren van Europa zal worden!’ - Tot Admiraal van Engeland aangesteld, tragtte hy in den Zeedienst alle die beginzels van schikking en zamenwerking in te voeren, welke in den Landdienst eene menigte van onderscheide Krygshoopen tot één groot Leger vormen. Wanneer hy in den Oorlog tegen de Hollanders het Vlootbevel hadt, bevondt hy dat de Vloot weinig beter was dan eene Verzameling van Schepen, aan boord van elk Schip de Bevelhebber en diens Volk hun best deedt om den Vyand schade en af breuk toe te brengen; doch met weinig verbintenis met elkander, en luttel passende op de bevelen van den Admiraal. In verscheide Gevegten, die de Engelsche Vloot met de Hollandsche hadt, was alles verwarring, zo ras de Zeeslag eenen aanvang nam. Het is opmerkenswaardig, dat de beroemde Pensionaris de witt, die van een Staatsman, binnen weinig weeken, een groot Zeebevelhebber wierd, aan de Algemeene Staaten, by zyne terugkomst van deezen eersten Scheepstocht, eene soortgelyke beschryving van de ongeschiktheid des gevegts gaf. In de Memorien van jacobus den II, door hem zelven geschreeven, ontmoeten wy de volgende aantekening: ‘1665. Op den vyftienden van Maart ging de Hertog van york na Gunfleet, de algemeene verzamelplaats der Vloot, en bespoedigde de uitrusting. Hy beval alle de Vlagofficieren, alle morgens, by hem aan boord te komen, om over de Orde der Batalje en de Rangschikking te spreeken. In voorige Zeeslagen was geen Orde gehouden, en deeze onder den Hertog van york was de eerste, by welke het vegten in een geregelde linie van Batalje werd in agt genomen.’ Dit mag aangemerkt worden als een genoegzaam getuigenis om den Hertog van york de eer der uitvindinge te geeven. Want, welke misslagen ook dien Prins mogen | |
[pagina 468]
| |
ten laste gelegd worden, hy staat voor een waarheidspreeker te boek. Wy Engelschen hebben te meer reden om dit stuk vast te houden, dewyl de Franschen na de eer dier uitvindinge staan. Het is waar, dat colbert, die vermaarde Staatsdienaar van lodewyk den XIV, een Zeemagt voor zynen Koninglyken Meester schiep, en daar aan eene regeling gaf, die aan andere Volken ten voorbeelde mag strekken. Door zyne aanmoediging werden de kundigste Mannen overgehaald om 'er het hunne aan toe te brengen, en alle verbeteringen in te voeren: zy gaven de eerste Verhandelingen over de Scheeps oorlogsverrigtingen. Maar men hebbe zich steeds te herinneren, dat ten dien tyde jacobus de II zich ten Hove van lodewyk onthieldt; dat hy voorheen gemeenschaplyk gehandeld hadt met de Franschen als een Bevelhebber en Vlagofficier, en hun ten dien tyde ten dienste stondt met zyne kunde in Zeezaaken. Op den merkwaardigen dag te la Hogue, riep de dappere russel, een van tourville's beweegingen ziende, uit: ‘Zie daar! zy hebben ook pepysGa naar voetnoot(*) onder zich!’ Dit verhaal steunt op het gezag van een Vriend, die een oud agtenswaardig Officier (Admiraal clinton) hoorde zeggen, dat hy het had van een Heer, die in den slag tegenwoordig was, en dit zeggen hoorde: zo dat, hetgeen lang een algemeen zeggen geweest is, nu als ten vollen bevestigd mag worden aangemerkt. Het was te deezer gelegenheid, derhalven, dat de Hertog van york de schikkingen en werkzaamheden eener Oorlogsvloote ten hoofdvoorwerp zyner byzondere beoefeninge stelde, dezelve tot een stelzel bragt, en uitvondt dat Systema van Onderrigtingen in 't Zeilen en Vegten, 't welk, zints dien tyd, aangemerkt is als een Wetboek voor de Britsche Zeemagt, en aangenomen by de Nabuuren als de grondslag hunner Zee - Tactiek. - Het schenkt groote eere aan den Uitvinder, schoon de verdienste niet zeer in 't oog loope van den oppervlakkigen beschouwer, uit hoofde van die eenvoudigheid , welke de hoofduitmuntenheid uitmaakt. Het is ongetwyfeld de uitkomst van veel schrander bedenkens en moeilyke vereeniging van ontelbaare omstandigheden, welke alle haaren invloed hebben; en het verdient onze opmerking, | |
[pagina 469]
| |
dat, schoon laatere Zeebevelhebbers het onderwerp verbeterd hebben door verscheide ondergeschikte byvoegzelen, tot deezen dag toe, geene verandering gemaakt is in de algemeene beginzelen en grondregolen. Tot dat 'er zodanig iets was vastgesteld, is het blykbaar, dat de Signalen niet anders of niet hooger konden aangezien worden dan willekeurige en niet zamenhangende Hieroglyphen, enkel door 't gebruik te leeren en in 't geheugen bewaard, zonder eenige oefening van het oordeel; en de verkryging van deezen tak der Zeevaardkunde moet een bezwaarlyker taak geweest zyn, dan het leezen van Chineesch schrift. Maar zulk een Zeewetboek eens vastgesteld zynde, worden de Characters, die de zaak uitdrukken, voorwerpen van redelyke naspeuring. Overeenkomstig hier mede gingen de Voorschriften van zeilen en vegten van den Hertog van york vergezeld van een reeks Signalen, om de voornaamste en meest voorkomende beweegingen van de Vloot te bestuuren. Deeze waren met zo veel oordeels opgesteld, en in dezelve straalde zo veel oplettenheids, eenvoudigheids en eigenaartigheids, door, dat men het naauwlyks noodig gevonden heeft 'er eenige verandering in te maaken; en worden zy by de Britsche Zeemagt tot nog gevolgd, als de gewoone Signalen, in alle gevallen, waar in men niet bedagt is om de beweegingen der Vloote voor het oog des vyands te bedekken. Niettegenstaande deeze erkende verdiensten der Signalen des Hertogs van york, moet men erkennen, dat 'er groote verbeteringen ten aanziene van dit onderwerp gemaakt zyn; 't zelve als eene Kunst beschouwd zynde. De Krygskunde is, in het verloop van eene' Eeuw, bykans een byzonder beroep geworden, waar op men zich met byzonderen toeleg moet bevlytigen. - De Franschen waren vroegtydiger, en meer gezet, in deezen loopbaan geplaatst, en de Staatsdienaars van lodewyk den XIV gaven zich, met veel oordeels, oneindige moeite, om hunne Krygsbevelhebbers boven allen te verheffen, door, mag ik het zo noemen, hun een Academische Krygsopvoeding te verleenen. Een meer naar weetenschap smaakende rigting gaf men aan de Krygsopvoeding, ondersteund door daar in volleerde Mannen, en alle de Volken van Europa moeten aan hun de verpligting erkennen voor veel onderrigts in de Kunst des Oorlogs. Zy hebben veel op dit onderwerp gedagt, het grootlyks verbeterd, | |
[pagina 470]
| |
en zelfs een nieuw beginzel te dier Kunste ingevoerd. Door deeze middelen hebben zy het gebragt tot de allereenvoudigste gedaante van overbrenging tot het Wetboek van Voorschriften in 't zeilen en vegten; door de Signalen onmiddelyk uitdrukkend te maaken, niet van orders, maan van enkele getallen. Deeze getallen voor de verscheide Artykelen van het Wet of Onderrigting-Boek geplaatst zynde, leest de Officier, die een Signal, van den Admiraal gegeeven, verneemt, het getal, en brengt het over aan zyn Capitein, misschien zonder te weeten waar toe het betrekking heeft. - In deezer voege zyn eenvoudigheid en geheimhouding, met een onbepaald vermogen van verandering, vereenigd. Wy gelooven, dat de Heer de la bourdonnais, een kundig en dapper Zeeofficier, in den Oorlog des Jaars 1758, de Man was, die deezen vernuftigen vond bedagt. |
|