tot bestryding en geneezing van deeze schrikkelyke ongesteldheid.
Ik vleije my, dat 'er onder myne Waarneemingen ten minsten één geval wordt gevonden, voldoende om de voortreflykheid der door my aangewende geneeswyze te staaven; waarom ik dienstig oordeele, hetzelve bekend te maaken. Een Vrouw uit Nederhona, de Weduwe schradern, wierd in 1789 door een grooten dollen Hond in haaren ontblooten opperarm, by herhaaling, tot drie keeren, op dezelfde plaats gebeeten. De wonde was wel vier duimen lang, en drie duimen breed, en benevens deeze hoofdkwetzuur had zy nog eenige huidwonden bekomen; hebbende zy met dit alles weinig bloed verlooren. Dezelfde Hond had niet alleen op dien dag in Nederhona, voor en na dat de bewuste Vrouw gebeeten was, eenige honden gekwetst, die alle dol zyn geworden; maar had ook, op den voorigen dag, in een nabuurig Dorp, drie Zwynen maar even gekwetst; doch echter zodanig, dat zy alle woedend zyn geworden, waarvan ik ooggetuige ben geweest. Den bytenden Hond, die ten volgenden dage in het nabuurig Dorp Reichensachsen wierd dood geschooten, heb ik niet gezien; doch weete met genoegsaame zekerheid, dat hy alle tekenen der stille en dolle woede heeft gehad.
Straks na dit geval wierd ik geroepen by de gekwetste Vrouw, en niettegenstaande het zeer zeker is, dat haare wonde door een waaren dollen Hond was toegebragt, terwyl 'er ook geen twyfel is, of 'er is waarlyk vergift in de wonde uitgestort, om dat dezelve by herhaaling is toegebragt, gelyk ook, om dat de geringe bloedstorting het vergift niet heeft kunnen afwasschen; zo is echter deeze Lyderesse door myne aangewende geneeswyze volkomen hersteld. Ook had ik veelmaalen van dezelfde, doch in minder klaarblykelyke gevallen, met de gezegendste uitkomst, gebruik gemaakt, waarom ik dezelve thans, als volkomen voldoende en door de ondervinding bevestigd, beschouwe.
De door my steeds aangewende Geneeswyze is de volgende. Daar het uitsnyden der gekwetste deelen, door de plaatselyke gesteldheid derzelve, niet steeds mogelyk is, terwyl ook veele gekwetsten daartoe niet kunnen overgaan, liet ik de wonden zo veel mogelyk met warm water uitwasschen, en het beledigde deel daar in een tyd lang baaden. Het afwasschen der wonden met zoutwater,