Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAanmerkingen over de leerzaamheid der dienen; getrokken uit W. Smellie's Philosophy of Natural History.(Medegedeeld door den Heer r. arrenderg.)
(Vervolg van bl. 334.)
Van alle viervoetige Dieren, van wier historie en manieren wy eene genoegzame kennis hebben, is de Olyphant, wegens zyn leerzaamheid en verstand, het aanmerkelykste. Schoon zyne gestalte vervaarlyk groot en zyne ledematen ruw en onevenredig zyn, het welk hem, op het eerste aanzien, een voorkomen van domheid en lompheid geeft, is egter zyn verstand groot, en zyne vernuftige bedryven, gelyk ook zyn stil en bedaard gedrag, byna ongelooflyk. Hoewel hy een moedig Dier is, zyn egter zyne neigingen zagtzinnig en vreedzaam. Hy is gezellig, en men ziet hem zelden in een bosch alleen. Wanneer hy in gevaar is, of eene roovery op bebouwde landen | |
[pagina 371]
| |
onderneemt, vergaderen zich de Olyphanten in troepen. De oudsten gaan in de voorhoede; die op hen volgen in jaren sluiten den troep, en de zwakken en jongen gaan in het midden. In de bosschen en eenzame plaatsen nemen zy minder voorzorgen; maar nimmer scheiden zy zich zoo ver van een, dat zy, in geval van gevaar, elkander geen onderlingen bystand zouden kunnen bieden. Een troep Olyphanten maakt een ontzaggelyke vertooning. Wanneer zy optrekken, schynen de bosschen voor hun te vallen; zy rukken de takken van de boomen af, die hen tot voedsel verstrekken, en, indien zy op een bebouwd land komen, vernielen zy in een oogenblik al den arbeid van den landman. Hunne invallen zyn te gedugter, om dat 'er naauwlyks middelen zyn om hen terug te dryven; want om een vereenigden troep Olyphanten aan te vallen, zou men een kleine legermagt noodig hebben. Het is alleenlyk wanneer een of twee van hun van de overige afdwalen, dat de Jagers een proef van hunne kunst en bekwaamheid durven nemen om hen aan te randen; want de proef aan een geheelen troep te willen nemen, zou gewis voor de aanvallers een noodlottigen uitslag hebben. Wanneer iemand op hen afkomt, loopen zy regelregt toe op den aanvaller, smyten hem, met hun snoet, in de lugt, en trappen hem, by het nedervallen, met hunne pooten, of liever pylaren van vleesch en been, te pletteren. Hier uit moet men zich egter geen verkeerd denkbeeld vormen van dit edel en majestueus Dier. Met kragt en grootschheid veracht hy alle belediging, en zoo men hem niet ontrust door moedwillige en gevoelige aanranding, zal hy nooit eenige vyandlykheid toonen tegen eenig Mensch of Dier. Olyphanten leeven alleen van kruiden, en hebben geen trek naar bloed. Zoodanig zyn hunne maatschaplyke en edelmoedige neigingen, dat, wanneer een van hun een welig land met voedsel vind, hy zyne medemakkers gaat roepen, om in zyn goed geluk deel te nemen. De Olyphant bezit alle de zintuigen in volkomenheid; doch in het gevoel overtreft hy de gansche schepping der wilde Dieren. Zyn Snoet is het voornaamste middel van dit zintuig. By een Olyphant van veertien voeten hoog, is de snoet omtrent agt voeten lang, en vyf en een halve voet in den omtrek; het is een breede vleeschige buis, door deszelfs geheele uitgebreidheid verdeeld in ringswyze afscheidingen, en is bekwaam tot allerlei be- | |
[pagina 372]
| |
wegingen. Hy kan dezelve, naar welgevallen, verlengen of verkorten; zy verstrekt hem tot een hand; want hy kan 'er niet alleen zware lighamen, met groote kragt, mede aangrypen, maar ook met deszelfs uiterste punt een schelling, en zelf een stuiver, opvatten. Door dit werktuig kan de Olyphant groote en kleine stukken in zyn mond brengen, op zyn rug leggen, dezelven vasthouden, of op een grooten afstand van zich werpen. In den staat der natuur en volkomen vryheid, is de Olyphant noch wreed noch bloeddorstig. Zy zyn edelmoedige Dieren, die nimmer gebruik maken van hunne kragt, dan om zich zelven te verdedigen, of hunne makkers te beschermen. Zelfs zonder de menschlyke onderwyzing, bezitten zy de schranderheid van den Bever, de loosheid van den Aap, en de scherpzinnigheid van den Hond. By deze inwendige vermogens komt nog de verbazende kragt en sterkte van hunne lighamen, en de ondervinding en kundigheid, die zy in een leeftyd van ten minsten twee eeuwen verkrygen. Met zyn snoet rukt hy boomen uit den grond, en maakt een gat in een muur door zyn lighaam 'er tegen aan te drukken. By deze verbazende kragt, bezit hy moed, voorzigtigheid en koelheid. Dewyl hy nooit eenig schepsel leed doet, dan in geval dat hy beledigd is, word hy algemeen bemind, en alle Dieren bewyzen hem achting, nadien zy geen reden van vrees voor hem hebben, Door alle eeuwen heen hebben de menschen dit hoogstaatlyk en vernuftigste van alle Dieren grootlyks geëerbiedigd. De Ouden beschouwden hem als een wonderwerk der Natuur, en in de daad is hy een van hare grootste werkstukken; dan, met dit alles, hebben zy zyne vermogens te veel vergroot; want, zonder bedenking, schreven zy hem alle verstandelyke vermogens en zedelyke deugden toe. Plinius, aelianus, plutarchus, en andere Schryvers van later tyd, hebben den Olyphant niet alleen toegekend beredeneerde bedryven, maar ook een innerlyken Godsdienst, eene soort van daaglyksche aanbidding van Zon en Maan, eene wassching voor dien Dienst, een geest van voorspelling, en eene liefde tot God en hunne medeschepselen, die zy byblyven in het aannaderen van den dood, en, na hun overlyden, met hunne tranen besproeijen, en derzelver lighamen met aarde bedekken. Wanneer zy door den Mensch geleid en onderwezen zyn, word de Olyphant het zagtzinnigste en gehoorzaamste van alle huislyke Dieren. Hy bemint zyn meester, | |
[pagina 373]
| |
liefkoost hem, en voert dikwils zyne oogmerken uit eer hy ze hem beveelt: hy leert teekens begrypen, en weet byzondere geluiden te onderscheiden: hy onderscheid zelf de toonen van goed- of af keuring van hem, die het bevel over hem heeft, en regelt zyne daden naar zyne gewaarwordingen. De stem van zyn meester bedriegt hem nooit, en hy voert deszelfs orders met naauwkeurigheid, doch zonder eenige verhaasting, uit. Zyne bewegingen zyn altyd gematigd en bedaard, en zyn karakter schynt eenstemmig te wezen met de zwaarte van zyn gestel. Tot behulp van hen, die op hem ryden, leert hy gereedlyk op zyne knieën te vallen. Met zyn snoet begroet hy zyne vrienden, ligt 'er lasten mede op, en helpt hen 'er mede, die hem beladen. Hy is gaarn gekleed, en schynt 'er trotsch op te wezen wanneer hy pragtig opgetuigd is. In de zuidlyke landstreken wordt hy gebruikt om wagens, ploegen en andere rytuigen, voort te trekken. ‘Ik was ooggetuige, zegt P. philippe, van de volgende bedryven. Te Goa, daar men altyd, by den aanbouw van Schepen, Olyphanten gebruikt, ging ik, op zekeren dag, naar den kant van de rivier, alwaar men bezig was, in de Stad Goa, een groot schip te bouwen, en daar toe, op eene uitgestrekte vlakte, een aantal balken gereed had. Eenig werkvolk bond een touw aan eene der zwaarste balken, en bragt het eind daar van by den Olyphant, die het in zyn mond nam, en, na het eenige maalen om zyn snoet geslingerd te hebben, den balk, zonder een geleider, naar de plaats bragt, waar men het schip bouwde, welke plaats hem maar eens gewezen was. Somtyds droeg hy balken, die twintig mannen niet in staat zouden geweest zyn te dragen; doch het geen my nog het meest verwonderde was, dat, als 'er een andere balk op den weg lag, hy het eind van zyn balk over dien heen ligtte, op dat hy denzelven te gemaklyker daar over zoude kunnen slepen. Zou de verstandigste man het anders hebben kunnen doenGa naar voetnoot(*)?’ Wanneer hy by het werk was, droeg hy op gelyke wyze, en, als men hem maar wel behandelde, toonde hy zich nooit te onvrede. De man, die dit Dier bestierde, zat gemeenlyk op zyn nek, en had een yzeren prik, met welke hy hem agter de ooren stak, om hem te doen voortgaan of terug te kee- | |
[pagina 374]
| |
ren; doch woorden waren doorgaans genoeg. De verknogtheid en toegenegenheid der Olyphanten voor hunnen geleider zyn somtyds zoo sterk en bestendig, dat men 'er voorbeelden van gezien heeft, dat zy van verdriet stierven, wanneer zy eens, in een onverhoedschen aanval van razerny, den geleider gedood hadden. Vóór de uitvinding van het buskruid, werden de Olyphanten altyd, by de Afrikasche en Asiatische Natien, in den oorlog gebruikt. ‘Van onheuglyke tyden, zegt schouten, gebruikten de Koningen van Ceylon, Pegu en Aracan, Olyphanten in den oorlog; bloote zwaarden bond men aan hun snoet, en plaatste kleine houten kasteelen op hun rug; in welken vyf of zes mannen konden zitten, die met werpspiessen en andere geweren gewapend warenGa naar voetnoot(*).’ De Grieken en Romeinen, egter, leerden welhaast hoe zy deze monstreuse krygshelden moesten bevegten: zy openden hunne gelederen, lieten die Dieren inkomen, en keerden hunne wapenen niet tegen de Olyphanten, maar tegen hunne bestierders. Dan sedert het vuur de hoofdstof van den oorlog en het voornaamste werktuig van verwoesting geworden is, zyn de Olyphanten, welken voor het vuur en het gebulder van het geschut schrikken, meer gevaarlyk dan nuttig in onze hedendaagsche veldslagen geworden. De Indiaansche Koningen, evenwel, blyven aanhoudend Olyphanten in hunne oorlogen gebruiken. In Cochin, en andere gedeelten van Malabar, zit al het krygsvolk, dat niet te voet moet vegten, op OlyphantenGa naar voetnoot(†): hetzelfde heeft ook plaats in Tonquin, Siam en Pegu. In deze Landen, worden ook de Koning en de Adel, by openbare feesten, altyd voorgegaan en gevolgd door een talryken trein van Olyphanten, die alle, met schitterende metalen, pragtig opgetooid, en met kostbare stoffen vercierd zyn. Hunne uitstekende tanden zyn dan met gouden en zilveren ringen bezet, en hunne ooren en wangen met allerhande kleuren beschilderd: zy hebben bloemkroonen op hunne hoofden, en aan de verschillende gedeelten van derzelver lighamen hangt een aantal kleine bellen. Zy hebben groot behagen in dien opschik; want zy zyn blymoediger en vriendelyker, naar gelang van het aantal en den rykdom van derzelver verciersels. De Asiaten, die al van | |
[pagina 375]
| |
oude tyden beschaafd waren, ontdekkende de vernuftigheid en leerzaamheid van den Olyphant, voedden hem geregeld op, en vormden zyne neigingen naar hunne eigen manieren, en naar den nuttigen arbeid, in welken van zyne kragten en schranderheid gebruik konde gemaakt worden. Een huislyke Olyphant kan meer werks doen dan zes Paarden, doch hy vereischt grooter zorg en meerder voedsel; hy is aan verhitting onderhevig, en moet twee of driemaal daags in het water gebragt worden. Hy leert gemaklyk zich zelf te baaden. Met zyn snoet neemt hy eene groote hoeveelheid water op, brengt het aan zyn mond, drinkt 'er een gedeelte van, en werpt het overige, door het opligten van zyn snoet, over zyn lighaam. Om een denkbeeld te geven van den arbeid, waar toe hy gebruikt word, en van de leerzaamheid van zyn aart, verdient het opmerking, dat, in India, alle de balen, zakken en tonnen, van de eene plaats naar de andere, gebragt worden door Olyphanten. Zy vervoeren lasten op hunne lighamen, op hunne nekken, op hunne snoeten, en zelf door hunne monden, waar in men het eind van een touw steekt, het welk zy dan met hunne tanden vasthouden. Loosheid en sterkte vereenigende, breken zy of bederven nimmer eenige goederen, die hen zyn opgelegd. Van de kanten der rivieren brengen zy zware pakken in de booten, zonder dat dezelven nat worden, leggen ze voorzigtig neder, en schikken die op de plaats, daar zy oordeelen dat ze leggen moeten. Als hun meester hen onderrigt, waar hy de goederen wil gelegd hebben, beproeven zy, met hun snoet, of 'er de plaats toe geschikt is, en, ingeval een baal of vat op zyde valt, gaan zy vrywillig een steen zoeken, om 'er die onder te leggen, en het daar mede vast te zetten. In den Olyphant is het zintuig van den reuk zeer scherp; ook is hy uitermaten gezet op sterkriekende bloemen, welken hy een voor een opzamelt, en, na 'er eenigen tyd aan geroken te hebben, opeet. In India, daar de huislyke Olyphanten het water zoo noodig hebben als de lugt, geeft men hun alle mooglyke gelegenheid om zich zelve te baaden. Hy gaat zoo ver in de rivier tot dat het water aan zyn buik komt, gaat vervolgens op eene zyde leggen, en zyn snoet herhaalde reizen met water gevuld hebbende, stort hy het uit over de bloot liggende deelen van zyn lighaam. Zyn meester, hem dus aan eene zyde schoon gemaakt hebben- | |
[pagina 376]
| |
de, gebied hem op de andere zyde te gaan leggen, welk bevel hy terstond gehoorzaamt, en wanneer hy op die wys aan beide zyden gewasschen is, komt hy uit de rivier, en blyft een tyd lang aan den kant staan, om zich te droogen. Schoon de Olyphant zulk een vervaarlyk lighaam heeft, is hy egter een goed zwemmer, en op een reistogt is hy van groot nut by het overtrekken der rivieren. Wanneer hy by zulke gelegenheden gebruikt word, is hy dikwils beladen met twee of drie stukken vierponds geschut, behalven eene groote hoeveelheid bagagie, en verscheiden menschen, die zich aan zyne ooren en staart vasthouden. Als hy dus zwaar beladen is, gaat hy gewillig in de rivier, en zwemt over; houdende zyn snoet in de hoogte om te kunnen ademhalen. Hy is een groot liefhebber van wyn en andere geestryke dranken; als men hem een fles toont, die daar mede gevuld is, en men hem die belooft tot eene belooning voor zyn arbeid, zal hy de sterkste pogingen doen, en de zwaarste lasten dragen, om die te verdienen. De Olyphant, van welken de Graaf de buffon gewag maakt, werd, volgens het berigt van den Heer de bussy, gebruikt om geschut over het gebergte te voeren, en toonde by die gelegenheid een onbegryplyk vernuft en leerzaamheid. Paarden en Ossen doen, als zy voor het geschut gezet worden, geene andere pogingen dan om het tegen hoogten op te trekken; maar de Olyphant stoot het agterste van het geschut met zyn knie voort, en by elke poging ondersteunt hy het, door zyn knie tegen het wiel van den affuit te zetten. Hy toont te verstaan het geen zyn Cornach, of geleider, hem zegt; want als hy hem tot eenig hard werk wil gebruiken, vertelt hy hem eerst wat 'er gedaan moet worden, en geeft hem reden waarom hy dien arbeid moet onderneemen; indien dan de Olyphant een weerzin aan het werk toont, belooft hy hem eenigen wyn, arak, of iets anders, daar hy een liefhebber van is, te zullen geven, en op die belofte zal hy terstond zyne uiterste pogingen in 't werk stellen; doch die belofte dan niet na te komen is allergevaarlykst, en menige Cornach is het slagtoffer van zyn woordbreking geweest. ‘Te Dehan, zegt de Heer de bussy, doodde een Olyphant, uit weerwraak, zyn Cornach. Zyn Vrouw, die ooggetuige van dit droevig schouwspel was, nam haare twee kinderen, en wierp die voor de voeten van | |
[pagina 377]
| |
het woedend Dier: daar, zeide zy, gy hebt myn man gedood, beneem my en myne kinderen nu ook maar het leven. Oogenbliklyk bedaarde de Olyphant, en, even als of hy berouw had over zyne daad, nam hy den oudsten jongen met zyn snoet op, zette hem op zyn nek, nam hem voor zyn Cornach aan, en wilde, na dien tyd, nimmer gedogen, dat hem iemand anders bereed.’ De Leden van de Koninglyke Maatschappy der Wetenschappen in Frankryk hebben ons eenige zeldsame byzonderheden, betreklyk den Olyphant van Versailles, medegedeeld. Die Olyphant, zeggen zy, scheen het te verstaan wanneer men hem bespotte, en wist de belediging, die men hem aangedaan had, wel te onthouden, tot dat hy gelegenheid zag om 'er zich over te wreeken. Een man, die hem bedroog, door eenig voedsel, dat hy hem aanbood, bezyden zyn mond te steken, gaf hy zulk een geweldigen slag met zyn snoet, dat de man ter aarde viel, en twee ribben brak. Een Schilder, die hem zoude uitteekenen, verlangende dat hy in den stand zou blyven staan met zyn snoet omhoog en met zyn mond open, liet hem, door zyn knegt, telkens eenige vrugten in den mond werpen; doch onder dit bedryf somtyds alleen dreigende, zonder hem in de daad vrugten te geven, werd het Dier boos, en, even als of hy het wist, dat de Schilder daar van de oorzaak was, sloeg hy, in plaats van op den knegt, zyn gezigt op den meester, en zyn snoet met water gevuld hebbende, wierp hy een plas water op de teekening, waar door dezelve geheel bedorven wierd. Dees Olyphant maakte doorgaans minder gebruik van zyn kragt dan van zyn loosheid. Hy maakte zeer gemaklyk en bedaard de gespen los van een breede dubbele lederen band, die hy aan zyn voet had, en als de knegts die gesp met een dun touwtje omwonden, en 'er verscheiden knoopen op gelegd hadden, wist dit Dier het alles los te maken, zonder iets aan den strop of het touwtje te breken. P. vincent marie heeft opgemerkt, dat de Olyphant, in een huislyken staat zynde, zeer geacht word wegens zyne goedwilligheid, leerzaamheid, en vriendschap voor zyn bestuurder. Als hy bestemd is voor den eigentlyken dienst van een Vorst, schynt hy gevoel te hebben van zyn goed fortuin, en neemt een houding en gedrag aan, dat volmaakt overeenstemt met zyn stand; doch, in tegendeel, als hem een geringen arbeid word opgelegd, | |
[pagina 378]
| |
is hy treurig, gramstorig, en toont duidlyk, dat hy vernederd en verlaagd word. Hy is een groot liefhebber van kinderen, liefkoost hen, en schynt de onnoozelheid van hunne bedryven te bemerken. Een Hollandsch ReizigerGa naar voetnoot(*) verhaalt, dat, door den Olyphanten gestadig te geven het geen zy geern hebben, men hen zeer tam en onderworpen maken kan. Zy zyn zoo schrander, dat men kan zeggen, dat hun alleen de spraak ontbreekt. Zy zyn trotsch en yverzugtig; maar ook zoo dankbaar voor goed onthaal, dat zy, als een teeken van achting, hun hoofd buigen, wanneer zy huizen voorbygaan, in welken hun eenig genoegen is aangedaan. Zy laten zich leiden en bevelen door een kind; maar worden geern geprezen en geliefkoosd. Wanneer een wilde Olyphant gevangen genomen word, bind een Jager hem de voeten, terwyl een ander hem groet en aanspreekt; zich verontschuldigende, dat hy hem moet binden, en verzekering gevende, dat men geen voornemen heeft hem eenig leed te doen; daar by voegende, dat hy, in zyn vorigen staat, dikwils gebrek aan voedsel had, doch dat hy het in 't vervolg beter zal hebben, en hem alles, wat men hem belooft, geworden zal. Deze vleyende redevoering is zoo draa niet geëindigd, of de Olyphant volgt den Jager gewilliglykGa naar voetnoot(†). Hier uit moet men egter niet besluiten, dat de Olyphant de taal verstaat, maar dat hy, even gelyk de Hond, een zeer sterk vermogen van onderscheiding heeft. Hy weet onderscheid te maken tusschen goedkeuring en afkeuring, tusschen haat en vriendschap, en andere neigingen, welken door menschlyke gebaarden en wezenstrekken uitgedrukt worden, en het is om deze reden dat een Olyphant gemaklyker door goedheid dan door slagen kan tam gemaakt worden. ‘Ik heb dikwils opgemerkt, zegt edward terryGa naar voetnoot(§), dat zeer veel bedryven van den Olyphant meer aan de reden dan aan een instinct zyn toe te schryven. Hy doet al wat zyn meester hem gebied. Indien hy iemand wil doen verschrikken, komt hy met een geweldige drift op den man aanloopen; doch, by hem gekomen zynde, staat hy oogenbliklyk stil, zonder hem te be- | |
[pagina 379]
| |
ledigen. Wanneer zyn meester iemand kwaad wil doen, vertelt hy het den Olyphant, die terstond zyn snoet met water en slyk vult, en het werpt op het hoofd van den man, die hem aangewezen is. De Mogol gebruikt eenige Olyphanten tot uitvoerders van de straf aan misdadigers, die ter dood verwezen zyn. Wanneer hun geleider deze Dieren beveelt om die ongelukkigen spoedig van kant te helpen, trappen zy hem oogenbliklyk met hunne voeten te pletteren; doch, indien hy wil, dat zy langzaam zullen sterven, breken zy hem de beenen een voor een, en doen hem dezelfde wreede pynen lyden, als iemand die geradbraakt wordt.’
(Het Vervolg by de naaste gelegenheid.) |
|