zyne eigen krachten te stellen, kan den mensch zeer dikwyls voor veele verzoekingen en ongeluk beveiligen.
Te veel te vertrouwen op de wisselvallige goederen en de onzekere schatten deezes levens, is zeer gevaarlyk, terwyl zy nooit de hoop van derzelver bezitteren vervullen. Dikwyls meent men gelukkig te zyn, wanneer men ze bezitten mag; maar zy zyn wispeltuurig, ontrouw en onrechtvaardig - zo dra men aan dezelven gewoon is, verliezen zy meestäl haare schoon- en heerlykheid, haaren toegekenden smaak en waardy - in den schoot van rykdom en overvloed kan ook treurigheid en ontevreedenheid huisvesten.
Laag- en dwaasheid is het, om den Godsdienst enkel staatkunde te noemen, daar hy zyne verhevenheid en Godlykheid door zynen majesteitschen invloed op het burgerlyke en zedelyke zo staatig en luisterryk zien laat. - Een volk, het geen waarheid en deugd, vertrouwen en dankbaarheid, orde en staatkunde, oprechte Vaderlandsliefde en het heilige der Wetten, nog eenigzins weet te waardeeren, ziet den Godsdienst als een onwrikbaar fundament van den staat en zyn welzyn aan.
Een eerlyk hart bezit juist niet altyd de grootste kloekheid en 't vlugste verstand. - Verstand en hart staan in eenen grooten afstand - niet weinigen hebben een gevuld verstand by een ledig hart. - Steeds zal het myne verplichting zyn om aan myzelven getrouw te blyven; my niet te veel veroorloovende, zal ik myzelven gestreng beproeven, om geen zelfbedrieger te worden.
In de dagen van voorspoed en geluk valt het niet zwaar, standvastig, te vreeden en onversaagd, te zyn; maar zeldzaam is het, aan zichzelven gelyk te blyven, wanneer men door eenen vloed van onspoeden overstroomd wordt. Hoe veelmaalen roemt en zwetst een winderige krygsman op zynen heldenmoed en manlyke dapperheid, wanneer hy gerust kan zitten en geenen vyand te vreezen heeft?
Een twyfelaar onderzoekt gaarne; neemt niet alles voor goede munt aan, weet het kaf van het goede zaad en schyn van zyn te onderscheiden, en kiest verstandig.
Te onvreeden met zyn lot te zyn, verraadt maar al te dikwyls groot gebrek aan vertrouwen op het geducht en majesteitisch Opperwezen. Verkeerde begrippen, van den Albestierer, en deszelfs wyze regeeringe, gevormd, koesteren dwaaling en onverstand, en willen zo gaarne het onnavorschlyk Godsbestier aan de gebrekkige regeering van eenen kortzichtigen afhangeling in deeze waereld doen evenaaren. Men moet een Christen zyn, om, naar Gods zin, op hem en op zyne vaderlyke voorzorg gerust te vertrouwen. Een Christen is het, die, behalven dat zyn eigen waar en wezenlyk belang hem zulks als plichtmaatig voorstelt en aanbeveelt, aan de menigvuldige vermaaningen en beloftenissen Gods gaarne gehoor