| |
| |
| |
Grootte en volkrykheid der Bataafsche Republiek.
Dit Stukje is het voortbrengsel van eenige ledige uuren. De moeite, daar aan besteed, gaf den Opsteller eenig genoegen. Misschien, dagt hy, kan het ook denzulken, welke op dergelyke beschouwingen zomwylen hunne aandagt vestigen, eenig vermaak geeven, en besloot dus hetzelve het publiek mede te deelen.
De Begrootingen van Volken, opgemaakt uit, veelal gebrekkige, Geboorte- Trouw- en Sterflysten, in Aardbeschryvingen of elders voorhanden, zyn doorgaans zeer onzeker. De volgende Berekeningen zyn gegrond op geenerleië gissingen; maar vooreerst op de bekende Volkstelling, welke, op hooge order, door de gantsche Republiek geschied is, en ten tweeden op Meetingen, volgens goede Kaarteu der afzonderlyke Gewesten, met de vereischte naauwkeurigheid gedaan. Den beschouwer der volgende vergelykingen behoeft niet ontvouwd te worden, hoe zulks verrigt zy. Alleen valt 'er te zeggen, dat daarin zeer weinig zal misgetast zyn; dewyl de Steller de moeite genomen heeft, om de ongelykmaatige lap gronds, even gelyk de Landmeeters gewoon zyn te doen, in zo veele Drie- of Vierhoeken te verdeelen als de voorgestelde naauwkeurigheid scheen te vorderen, dezelve afzonderlyk uit te rekenen, en voorts byeen te trekken. Dit zy nog herinnerd, dat, in de gezamentlyke optelling der uitgestrektheid der gantsche Republiek, de Zuiderzee, gelyk ook in de afzonderlyke berekening van Zeeland derzelver Stroomen of Zeeboezems, niet medegerekend is, schoon voor het overige de binnenlandsche Meiren of Wateren van meerder of minder naam mede onder de uitgedrukte Grootte van elk Gewest begreepen zyn.
| |
I. Volstrekte (absolute) Volkrykheid van elk Gewest.
|
In proport. Getalen. Bykans. |
1. Holland |
825996 |
20⅚ |
2. Gelderland |
217828 |
5½ |
3. Bat. Brabant |
210723 |
5 2/7 |
4. Friesland |
161513 |
4 1/10 |
5. Overyssel |
135060 |
3½ |
| |
| |
6. Groningen |
106912 |
2⅔ |
7. Utrecht |
92904 |
2⅓ |
8. Zeeland |
82212 |
2 1/10 |
9. Drenthe |
39672 |
1 |
10. Wedde en Westerwold |
7743 |
⅕ |
In de Lysten, uitgegeeven op last der Commissie tot het ontwerpen van een Plan van Constitutie voor het Volk van Nederland, staat Wedde en Westerwold, 't geen tot de Generaliteit behoort, niet afzonderlyk uitgedrukt, maar is by de Provintie Stad en Lande getrokken. Doch hier is zulks daarvan afgetrokken, om gemelde Provintie alleen te hebben. Zo iemand Wedde en Westerwold, 7743, van Groningen, staande in gemelde Lyst op 114555, aftrekt, zou hy 100 voor de Provintie Groningen minder verkrygen. Doch deezen zy herinnerd, dat, op bladz. 9 van gemelde Lyst, eene fout in de optelling begaan is, die achter niet is opgetekend; het moet zyn, 144655. Deeze zelfde fout is ook gebleeven in de generaale optelling, op bl. 69. - In de proportioneele Getalen is Drenthe gesteld op 1. Dit geeft een gemakkelyker overzigt over het geheel, om met eenen opslag te kunnen zien, in welk eene evenredigheid het eene Gewest staat tot het andere, ten opzigte der Bevolking; doch dit is absoluut, zonder eenige betrekking tot derzelver Uitgestrektheid. Gelyk de waare Volkrykheid van eenig Gewest afhangt van het getal Inwooners, vergeleeken met de uitgestrektheid Lands, welke zy beslaan, zo volgt hier
| |
II. De Grootte, of Uitgestrektheid, van elk Gewest.
|
In prop. Getalen. Byk. |
1. Holland |
216 |
Vierkante Uuren gaans. 7⅕ |
2. Gelderland |
203 |
6⅔ |
3. Bat. Brabant |
163 1/9 |
5[...] |
4. Overyssel |
122 |
4 1/15 |
5. Friesland |
92 |
3 1/15 |
6. Drenthe |
74½ |
2½ |
7. Groningen |
57 |
1⅚ |
8. Utrecht |
56 |
1⅘ |
9. Zeeland |
30 |
1 |
10. Wedde en Westerwold |
11 |
[...] |
| |
| |
In de proportioneele Getalen, welke, om de te groote breuken te vermyden, ten naastenby zyn uitgedrukt, is Zeeland, als het kleinste Gewest, (behalven Wedde en Westerwold) op 1 gesteld. - Vergelykt men deeze rangschikking volgens de Grootte by die der Volkrykheid, zo ziet men daarin eene andere orde. Overyssel, in Grootte de 4de in rang, bekleedt de 5de plaats in de Volkrykheid; Drenthe, de 6de in Grootte, is de 9de in de Bevolking, en levert, buiten Wedde en Westerwold, het kleinste aantal Inwooners op. Daarentegen zyn Friesland, Groningerland en Zeeland, ten opzigte der Volkrykheid, één rang hooger, dan zy naar de Grootte gerangschikt zyn; terwyl de overige Gewesten hunne plaats behouden.
Hieruit bemerkt men reeds, dat zommige Gewesten, derzelver mindere uitgestrektheid in aanmerking genomen zynde, veel volkryker zyn, dan andere, en 'er, ten deezen opzigte, een merkelyk onderscheid plaats heeft. Het volgende geeft ons daarvan eene juiste Maat:
| |
III. Betrekkelyke (relative) Volkrykheid van elk Gewest; of, Hoe veel Inwooners elk Vierkant Uur oplevert.
|
In prop. Getalen. Byk. |
1. Holland |
3824 |
Inwooners in elk Vierkant Uur. 7⅕ |
2. Zeeland |
2740 1/15 |
5 1/7 |
3. Groningen |
1875⅔ |
3½ |
4. Friesland |
1755½ |
3⅓ |
5. Utrecht |
1669 |
3⅓ |
6. Bat. Brabant |
1293 |
2⅖ |
7. Overyssel |
1107 |
2 1/13 |
8. Gelderland |
1073 |
2 |
9. Wedde en Westerwold |
704 |
1⅓ |
10. Drenthe |
532 |
1 |
Deeze bewerking heeft eene geheel nieuwe rangschikking veroorzaakt. Holland behoudt zyn rang bestendig. Het bevat niet alleen het grootste getal Inwooners, en is het grootste; maar heeft ook nog met opzigt tot zyne Grootte verre de meeste Inwooners. Hierop volgt Zeeland, anders de kleinste Provintie. Groningen bekleedt
| |
| |
den 3den rang, in plaats van den 7den; doch is merklyk minder volkryk, dan Zeeland. Friesland en Utrecht bevatten telkens 100 Inwooners in elk Vierkant Uur minder. Tusschen Utrecht en Bataafsch Brabant is een groote gaaping. Overyssel en Gelderland zyn schaarsch bewoond, als wy ze vergelyken by de overige Gewesten. Drenthe, in uitgestrektheid de 6de, staat nu op den laagsten trap, en is meer dan 7maal minder volkryk, dan Holland.
Hier volgt nog eene Proef, wat de Gewesten ten opzigte der Volkrykheid betaalen aan de Generaliteits Kas. De eerste der volgende kolommen behelst de Quotaas, zo als zy, voor de ordinaire Petitien, vóór weinige jaaren, op nieuw zyn vastgesteld. De tweede kolom toont aan, wat zy moesten betaalen overeenkomstig de Volkrykheid van elk Gewest: waarmede echter niet te kennen gegeeven wordt, dat zulks tot eene waare regelmaat kon dienen; maar alleen, om te doen zien, hoe veel de Inwooners van zommige Provintien meer opbrengen, dan van andere. Drenthe, als welke niet alleen in massa, maar ook proportioneel naar de Volkrykheid, ver het minst van allen opbrengt, is hier, even als in de Quotisatie, gesteld als opbrengende 1 Gulden. De vraag is dan, wat de overige Gewesten, naar het getal hunner Inwooners, hadden te betaalen, als zulks geschiedde in evenredigheid met Drenthe.
| |
IV. Volstrekte Volkrykheid van elke Provintie, vergeleeken met de Quotaas.
|
Guld. St. Penn. |
Guld. St. Penn. |
1. Holland |
65 - 11 - 10 |
20 - 16 - 7 |
2. Friesland |
9 - 17 - 8 |
4 - 1 - 7 |
3. Gelderland |
6 - 7 - 9 |
5 - 9 - 13 |
4. Groningen |
5 - 13 - 10 |
2 - 13 - 14 |
5. Utrecht |
4 - 15 - 2 |
2 - 6 - 13 |
6. Zeeland |
4 - - - 4 |
2 - 1 - 7 |
7. Overyssel |
3 - 13 - 5 |
3 - 8 - 1 |
8. Drenthe |
1 - - - - |
1 - - - - |
9. Bat. Brabant |
- - - - - |
5 - 6 - 3 |
10. Wedde en Westerw. |
- - - - - |
- - 3 - 14 |
Welk een verschil in de Opbrengst! Als Holland betaalde overeenkomstig 't geen Drenthe aan de Unie
| |
| |
fourneert, zou het, naar zyne grootere Bevolking, nog geen derde gedeelte behoeven te betaalen van hetgeen het nu betaalt. De overige Gewesten verminderen ook, inzonderheid Friesland, Groningen, Utrecht, Zeeland; terwyl Gelderland en Overyssel, vooral de laatste, weinig boven Drenthe betaalen. Brabant en Wedde en Westerwold konden niet vergeleeken worden, dewyl deeze niet naar de Quotaas betaalen.
| |
V. Wat elk Inwooner der onderscheiden Provintien comparatief betaalt.
't Geen nu volgt, is eigenlyk niet, dan in de form, van het voorige onderscheiden. Echter kan het onze nieuwsgierigheid nader voldoen, en ons het voorige onder eenen anderen oogstand vertoonen. De vraag is, wat elk Inwooner van de afzonderlyke Gewesten comparatief nu daadelyk overeenkomstig de in gebruik zynde Quotaas betaale. Aldus, b.v. 825996, de Inwooners van Holland, betaalen in de Quotaas f 65-11-10 (of 20986 Penningen); wat betaalt dan 1 Inwooner? Om te groote breuken te voorkomen, is het getal der Penningen overal met 3 nullen vermeerderd. Aldus betaalt
1. De Hollander |
25¼ |
2. De Fries |
19½ |
3. De Groninger |
17[...] |
4. De Utrechtsche |
16⅓ |
5. De Zeeuw |
15½ |
6. De Geldersche |
9⅓ |
7. De Overysselsche |
8¾ |
8. De Drenther |
8 1/10 |
Men ziet met eenen opslag van 't oog, hoe verre de Hollander alle overigen in de Opbrengst aan de Generaliteit overtreft. Tusschen den Hollander en den Fries is verre de grootste afstand. De eerstgenoemde betaalt meer dan 3maal zo veel, als de Drenth. Tusschen den Fries en Groninger is nog een afstand van 2; dat is, de eerste betaalt nog ongeveer⅛ meer dan de laatste, en deeze meer dan het dubbeld van den Drenth. In Gelderland, Overyssel en Drenthe, brengt men, hoofdelyk, ver het minst op aan de Generaliteit.
Is men begeerig te weeten, welk Land van de onderscheiden Gewesten het meest opbrengt voor de Unie, men slaa het oog op de volgende Tabelle. Men begrypt ligt, dat
| |
| |
zulks wederom eene andere rangschikking moet geeven, dewyl dit in verband staat met de uitgestrektheid der Provintien, welke met de Volkrykheid niet overeenkomt.
| |
VI. De Grootte van elke Provintie, vergeleeken met de Quotaas; of, Wat elk Vierkant Uur proportioneel opbrengt.
1. In Holland |
97⅙ |
2. - Zeeland |
42⅘ |
3. - Friesland |
34⅓ |
4. - Groningen |
32 |
5. - Utrecht |
27⅙ |
6. - Gelderland |
10 |
7. - Overyssel |
9⅔ |
8. - Drenthe |
4⅓ |
Het verschil is nu nog merkelyk grooter, dan voorheen, dewyl in de meest bevolkte Gewesten niet alleen het meest, overeenkomstig de meerdere Bevolking, maar ook, blykens de voorige Tabelle, door elk Individu het meest betaald wordt.
Ook heeft 'er nu wederom eene andere rangschikking plaats. Holland behoudt, in alle gevallen, den bovensten rang. Zeeland is nu 3 plaatzen gereezen; dewyl deeze Provintie zo weinig omtreks heeft, en, ten dien opzigte, naast Holland, het meest betaalt. De overige Provintien behouden hunnen rang.
| |
VII. De absolute of geheele Volkrykheid der Republiek is ...... 1880563
De geheele Grootte is 1024⅔ Vierk. Uuren, of 768½ Duitsche Mylen. Dit geeft, de afzonderlyke Gewesten door elkander gerekend zynde, 1835¼ Inwooners in elk Vierkant Uur, of 2446⅓ in elke Vierkante Myl. - Dus is de relative Volkrykheid der Republiek ongeveer gelyk aan de relative Volkrykheid der Provintie Groningen (zie de 3de Tabelle); de Inwooners van welke Provintie ook ten naastenby in het midden staan ten opzigte van de hoofdelyke Opbrengst, als beloopende 17; terwyl de Hollander 25¼, en de Drenther 8 1/10 betaalt.
G.H. |
|