| |
Breedvoerig verhaal der uitbarsting van den berg Vesuvius, in zomer- en hooimaand des jaars MDCCXCIV; in eenen Brieve van den Heer William Hamilton, K.B.F.R.S. aan den Heer Joseph Banks, Bart. F.R.S. in de Koninglyke Societeit voorgeleezen, den 15 Jan. 1795.
(Vervolg en Slot van bl. 117.)
Tot naa den zevenden July, wanneer de laatste wolk over den Vesuvtus losborst, en zich een verbaazenden stroom van Modder vormde, die den weg nam dwars over den grooten weg tusschen Torre del Greco en Torre dell' Annunziata, en veele Wyngaarden vernielde, kon deeze Uitbarsting niet gezegd worden geëindigd te weezen, schoon het geweld daarvan over was op den twee - en twintigsten Juny, zints welken tyd de Crater, naar gewoonte, zigtbaar geweest is.
De Aantrekkingskragt der Bergen is welbekend; doch of de Aantrekkingskragt van een Vulcanischen Berg grooter is dan die van eenige andere Bergen, is eene twyfelagtige zaak. Alles, wat ik 'er van kan zeggen, is, dat, geduurende deeze laatste Uitbarsting, elke wateragtige wolk blykbaar door den Vesuvius werd aangetrokken; en de
| |
| |
schielyke ontbinding deezer wolken heeft zodanige merktekens van derzelver vernielend vermogen agtergelaaten op het gelaad des aardryks, rondsom de grondvlakte van den Vesuvius, als niet schielyk zullen uitgedelgd worden. Zints de mond van den Vesuvius verwyd is, heb ik een groote wolk daar over heen zien dryven; niet alleen werd dezelve aangetrokken, maar ingezoogen, en verdween in een oogenblik.
Naa elke geweldige Uitbarsting van den Vesuvius, leezen wy van onheilen, toegebragt door een Mephitiquen Damp, die, van onder de oude Lavas komende, in laage plaatzen indringt, als de kelders en putten by de huizen, gelegen aan den voet van den Vulcaan.
Ik herinner my, dat, naa de Uitbarsting van den Jaare 1767, even als naa deeze, verscheide voorbeelden waren van Lieden, die, te Portici, en op andere plaatzen daar omstreeks gelegen, in hunne kelders gaande, door deezen Damp getroffen, nedervielen, en daar den geest zouden gegeeven hebben, indien men ze 'er niet spoedig hadt uitgehaald. Deeze nu en dan voorkomende Dampen, hier Mofete, of Stiklugt, geheeten, zyn van denzelfden aart, als die altoos blyvende Stikdamp in de Grotta del Cane, naby het Meir van Agnano, en die beweezen is meest uit vaste lugt te bestaan. - De Dampen, die, in de Vulcanische Taal deezes Lands, Fumaroli geheeten worden, zyn van eenen anderen aart, en komen voort uit plaatzen waar de nieuwe en nog heete Lava bekoelt. Deeze zyn zwavelagtig en verstikkend, ja in die maate, dat Vogels, daar over heen vliegende, magtloos worden, en dood nedervallen; hier van hadden wy veele voorbeelden, staande deeze Uitbarsting; veele Wilde Duiven vondt men dood op de Lava liggen. Deeze Dampen laaten een korst van zwavel of zout naa, bovenal Sal Ammoniac, op de Scoriae van de Lava, door welke zy heenen dringen. De kleine Crystallen, waar uit ze zyn zamengesteld, zyn, dikwyls, donker of bleek geel, of helder rood; kleuren, zomtyds door groen en hemelsblaauw afgewisseld. Zints de laatste Uitbarsting, heeft men veele stukken van de Scoriae der nieuwe Lava, als 't ware, gepoederd gevonden met een schitterende stoffe, volkomen gelyk aan het schitterendst staal.
De eerste blyk van de Mofete, naa de laatste Uitbarsting, bespeurde men op den 17 Juny, wanneer een Boer met zyn Ezel na zyn Wyngaard ging. Een weinig
| |
| |
boven het Dorp Resina, in een naauwen diepen weg, viel de Ezel neêr, en scheen onmiddelyk te zullen sterven; de Boer zelve werd de Stiklugt wel gewaar, en, de heillooze uitwerkzels van dezelve kennende, droeg hy het Beest buiten dien bedwelmenden invloed, en het bekwam schielyk. Zints dien tyd hebben deeze Dampen verbaazend toegenomen, en zich uitgebreid. Tot deezen dag toe, zyn 'er veele kelders en putten, den geheelen weg langs van Portici tot Torre dell' Annunziata, grootlyks daar mede besmet. Deeze zwaare Damp ryst, in de open lugt, niet veel meer dan één voet boven de oppervlakte der aarde; maar in een beslooten plaats, als een kelder of put, klimt dezelve op, en vervult ze even als elke andere vloeistoffe zou doen. Een put gedempt hebbende, klimt de Damp omtrent een voet daar boven op, en, zich dan omkrommende, valt ze op den grond neder, en verspreidt zich; altoos de gewoone hoogte houdende.
Overal, waar deeze Damp uitbarst, bemerkt men eene trilling in de lugt, even als die door het branden van houtskool te wege gebragt wordt. Wanneer dezelve voortkomt uit eene spleet naby eenige plant of kruid, ziet men de bladeren daar van schudden, even als wanneer ze bewoogen worden door een zagten wind. Het is zeldzaam, dat, schoon 'er geene vergistige hoedanigheid in deezen Damp blyke plaats te hebben, als die in alle opzigten gelyk is aan vaste lugt, dezelve zo hoogst nadeelig is voor de Wyngaarden. Velden by velden zyn 'er door verwoest, zints de laatste Uitbarsting; wanneer dezelve aan den wortel des Wynstoks komt, wordt deeze uitgedroogd, en de Wynstok sterft.
Een Boer, in de nabuurschap van Resina, veel geleden hebbende by de Mofcte, die zyne Wynstokken in den Jaare 1767 verdelgde, toen waargenomen hebbende, dat die Damp de wetten van alle vloeistoffen volgde, maakte een smalle sleuve rondsom zyn geheelen Wyngaard, welke gemeenschap hadt met oude Lavas, en ook een diepen kelder onder een derzelven. Het gelukkig gevolg van deeze welberedeneerde werkzaamheid is geweest, dat, schoon zyn Wyngaard tegenwoordig omringd wierd door deeze schadelyke Dampen, en deeze altoos speelden aan de gemaakte sleuve, dezelve geheel niet in zyn Wyngaard kwamen, die, ten blyke van de gelukkige slaaging deezes voorbehoedzels, zich in een allerheerlyksten staat bevindt; terwyl die zyner Nabuuren dood zyn, of kwynen.
| |
| |
Meer dan dertienhonderd Haazen, een groote menigte Phaisanten en Patrysen, door deezen Damp overvallen, heeft men dood gevonden binnen de ombeining van de beslooten Jagt van zyne Siciliaansche Majesteit, in de nabuurschap van den Vesuvius. Veele Huiskatten, om te aazen op dien prooi, uitgetrokken, werden slachtoffers van de Mofete.
Eenige dagen geleden, bemerkten de Visschers te Resina een groot school Visschen, op de oppervlakte der zee, in groote beweeging, digt by eenige rotzen van oude in zee gestorte Lava; zy omzetten deeze Visschen met hunne netten, en vingen ze alle met veel gemaks: naderhand ontdekten zy, dat deeze Visschen getroffen waren door een Mephitiquen Damp, die, ten deezen tyde, met allen geweld van onder de oude Lava in zee opborrelde. - Veele Visschers hebben my verzekerd, dat, geduurende het geweld der laatste Uitbarsting, de visch de geheele kust verlaaten had van Portici tot Torre dell' Annunziata, en dat zy 'er geen in hunne netten kreegen dan op twee mylen afstands van de kust. De Visschers, die hun werk maaken om Ancini (Zee - eieren), en andere Schelpvisch, te vangen, verhaalden my desgelyks, dat zy, op den afstand van een myl van het strand, zints de Uitbarsting, alle de Visschen dood in de Schelpen gevonden hadden. Zy veronderstelden, dat zulks kwam, of van de hette des zands op den bodem der Zee, of veroorzaakt werd door vergiftige Dampen. De Visschers te Napels klaagden ook, dat zy deeze Schelpvisschen, of, zo als men ze hier met eene algemeene benaaming noemt, Frutti di mare, dood in de schelpen vonden.
Ik dagt, dat deeze weinige welgestaafde daadzaaken iets zouden kunnen toebrengen om aan te toonen de groote kragt van de wonderbaare Scheidkundige bewerking der Natuure, hier binnen kort vertoond. De Mofete, of vaste lugt damp, moet zeker gebooren zyn door de werking van het Vitrioolzuur op de Kalkaarde, beide zo overvloedig in den Vesuvius. De opgeheevene Stoffen, welke zigtbaar bewerkt zyn door de Scheidkunde der Natuure, langs den loop der laatste Lava, die uit den Vesuvius liep, en byzonder in en omtrent de nieuwe monden, door de laatste Uitbarsting gevormd op de zyden van den Vulcaan, nader onderzogt zynde door Signor dominico tomaso, een vernuftig Chimist te Napels, wiens Proeven, en derzelver uitkomst, thans het licht zien, heeft hy bevon- | |
| |
den voornaamlyk Sal Ammoniac te weezen, gemengd met een kleine hoeveelheid Yzer-kalk; maar, om myne onkunde ten opzigte van dit onderwerp niet te verraaden, en op niets meer eisch maakende dan op den tytel van een naauwkeurig Waarneemer met het oog, wys ik u tot het Werk zelve, 't geen ik hier nevens zend. - Veele honderd Ponden Sal Ammoniac zyn op den Vesuvius verzameld, zints deeze laatste Uitbarsting, door de Landlieden, en te Napels verkogt; de overvloed deedt welhaast den prys tot op de helft daalen; en hoe veel van dit Zout is door uitdamping in de lugt vervloogen.
De ligging van den Berg Vesuvius, zo naby eene Hoofdstad, en de gemaklykheid om dien te beklimmen, hebben gewis meer gelegenheids verschaft om de werkingen van eenen daadlyk brandenden Berg na te gaan, en des aanmerkingen te maaken, dan geschied is ten opzigte van eenigen anderen Vulcaan op den geheelen Aardbodem. Het Dagboek van den Vesuvius, 't geen, door myne bestelling, nu, onafgebrooken, meer dan vyftien jaaren lang, met groote naauwkeurigheid, gehouden is, door den verdienstlyken en schranderen antonio piaggi, waar van ik in het begin deezes Briefs gewaagde, en 't welk ik ten oogmerke heb aan de Boekery van de Koninglyke Societeit te schenken, zal desgelyks een groot licht over dit onderwerp verspreiden.
Maar, dewyl 'er alle reden is, om te gelooven, gelyk seneca reeds deedt, dat de zetel van het Vuur, 't welk deeze Uitbarstingen der Vulcanos baart, geenzins oppervlakkig te zoeken is, maar diep in 's Aardryks ingewanden verhoolen ligt, tot welke geen oog kan doordringen, zal het, zo ik vrees, altoos buiten het bereik blyven van het beperkt menschelyk verstand, daar van met eenige naauwkeurigheid reden te geeven.
Men vindt, heden ten dage, Wysgeeren, die met veel vertrouwen spreeken van het oprigten van Conductors of Geleiders, om de heillooze uitwerkzels van Aardbeevingen en Vulcanos te voorkomen, en die zich zelven, in dit stuk, het zelfde geluk belooven, 't welk franklin's Blixem - afleiders gehad hebben; want, gelyk zy spreeken, alles ontstaat uit dezelfde oorzaak, de Electriciteit. - Wanneer wy in aanmerking neemen, hoe veele gedeelten van den Aardbodem, reeds bewoond, blykbaar opgeworpen zyn uit den bodem der Zee door Vulcanische uitwerpzelen, en de waarschynlykheid, dat zich een
| |
| |
veel grooter gedeelte in 't zelfde geval bevindt, en nog niet opgeworpen is, schynen my de ydele voorgeevens van zwakke Stervelingen, om zodanige groote werkingen, zeker met de wysste oogmerken van den weldaadigen Oorsprong der Natuure daargesteld, tegen te gaan, geheel belachlyk.
Dat wy ons, derhalven, te vrede houden, met te zien, zo goed wy kunnen, 't geen voor ons zigtbaar is, en daar over redenkavelen zo ver onze bepaalde verstanden gehengen, wel verzekerd van den grooten grondregel, dat alles, wat is, recht is.
Zy, die onlangs zo veel en zo deerlyk geleden hebben te Torre del Greco, schoon zyne Siciliaansche Majesteit, met de goedaartigheid aan dien Vorst eigen, een veiliger plek gronds aanboodt om hunne Stad te herbouwen, weigerden dit voluit, en besteedden het hun toegeschikte om de Stad te herstichten op de nog smookende Lava, die hunne voorige woonsteden overdekt; en 'er is geene ligging, meer blootgesteld aan de veelvuldige gevaaren, die blykbaar zich opdoen in de nabyheid van een daadlyk brandenden Berg, dan die van Torre del Greco. De Stad werd geheel verwoest in den Jaare 1631; en in 't Jaat 1737 liep een allerschrikbaarendste Lavastroom, op den afstand eeniget weinige roeden van de Stads poorten. Thans stroomde dezelve daar midden over heen. Desniettegenstaande, zo groot is de gehegtheid der Bewoonderen aan hunnen geboortegrond, aan zulk een dreigend gevaar blootgesteld, dat van de 18,000 geen één zyne stem gaf om die gevaarlyke plek gronds te verlaaten. - Toen ik my te Calabrie bevond, geduurende de Aardbeevingen, in den Jaare 1783, bespeurde ik by die van Calabrie dezelfde gehegtheid aan hun geboortegrond; eenige van de Steden, door de Aardbeevingen geheel verwoest, die in alle opzigten slegt gelegen waren, en in een ongezonde lugt, zou men herbouwd hebben, en het gezag des Landbestuurs moest tusschen beide komen, om de Inwoonders te noodzaaken deeze verwoeste Steden te verlaaten, en hunne woonplaats voor een veel betere te verwisselen.
Over het geheel vind ik my overtuigd, alle Berigten van vroegere Uitbarstingen van den Berg Vesuyius geleezen hebbende, dat deeze laatste thans beschreevene Uitbarsting verreweg de geweldigste was, die vermeld is naa de twee groote Uitbarstingen van 79 en 1631, die
| |
| |
ongetwyfeld nog geweldiger en verdelgender waren. Dezelfde Verschynzels vergezelden de laatste Uitbarsting als de twee bovengemelde; doch in mindere maate; ook ging 'er het afwyken der Zee van de kust niet mede gepaard. Meer dan ééns merkte ik, in myn boot zittende, op, dat 'er eene buitengewoone beweeging in de Zee was, geduutende de laatste Uitbarsting. Op den 18 Juny, merkte ik op, en dit deeden ook myne roeiers, dat, schoon het volmaakt stil weêr was, de golven schielyk reezen; en tegen den oever kletsten; een witte schuim veroorzaakende; doch die binnen weinig minuuten verdween. Op den 15 dier Maand, in den nagt der groote Uitbarsting, werden de kurken, die de netten ophouden van de Koninglyke Tonyn-Visschery te Portici, en doorgaans op de oppervlakte der Zee dryven, schielyk onder water gehaald, en bleeven 'er een korten tyd. 't Welk uitwyst, dat 'er, op dien tyd, eene ryzing in het Zeewater, of een zinking van den grond, daar beneden, moet plaats gehad hebben.
Uit het geen wy hier onlangs gezien en geleezen hebben van vroegere Uitbarstingen van den Vesuvius, en andere in werking zynde Vulcanos, moet derzelver nabuurschap altoos gevaarlyk weezen. Wanneer men dit in aanmerking neemt, is de groote Volkrykheid aan den voet van den Vesuvius zeer opmerklyk. Van Napels tot Castel-a-mare, omtrent vyftien mylen, is alles met huizen zo digt bezet, dat het bykans een aanhoudende straat schyne; en aan de Somma-zyde van den Vulcaan liggen de Steden en Dorpen naauwlyks een Engelsche myl van elkander: zo dat, in den omvang van dertig mylen, (de uitgestrektheid des grondstuks van den Berg Vesuvius en Somma,) de Bevolking misschien sterker is dan die van eenige plek van gelyke uitgestrektheid in Europa, en dit in spyt der veelvuldige gevaaren van dus eene ligging.
Met behulp der Aftekeningen, welke ik by dit Verslag der jongste Uitbarsting van den Vesuvius voege, en welke ik u kan verzekeren dat getrouwe Afbeeldingen zyn van 't geen wy gezien hebben, vlei ik my zelven, dat ik 'er u een klaar denkbeeld van gegeeven heb; en tevens vlei ik my met het begrip, dat de mededeeling van zulk eene menigte en verscheidenheid van welbevestigde Verschynzelen, als deeze ontzaglyke Uitbarsting vergezeld hebben, niet alleen aangenaam, maar ook nuttig,
| |
| |
zullen weezen voor alle Liefhebbers der Natuurlyke Historie.
Ik heb de eer te zyn, enz.
william hamilton.
In een volgenden Brieve van Sir w. hamilton aan Sir joseph banks, gedagtekend Castel-a-mare, oudtyds Stabiae, 2 September 1794, worden de twee volgende Aanmerkingen aan dit schryven toegevoegd:
1. Binnen ééne myl van deeze Plaats werkt de Mofete nog zeer sterk, en byzonder onder de plek gronds waar de oude Stad Stabiae gelegen heeft. Op den 24 Augustus, werd een jonge knaap, by toeval geraakende in een drooge Wel, maar vol van Mephitiquen Damp, onmiddelyk verstikt: geen tekens van letzel, door den val bekomen, kon men bespeuren; ook was de diepte van geen beduidenis. - - Deeze omstandigheid bragt my voor den geest den dood van plinius den Ouden, die hoogstwaarschynlyk zyn leeven verloor door dezelfde soort van Damp, te deezer zelfde plaatze. Dampen, die kragt oefenen naa zwaare Uitbarstingen van den Vesuvius.
2. Mr. james, een Engelsch Koopman, hier in de nabuurschap woonende, verzekerde my, dat hy, in den avond van den 17 Juny, den derden dag der Uitbarstinge van den Vesuvius, zich in een Boot met een zeil bevondt digt by Torre del Greco, toen de fyne Asch, van welke ik in myn Berigt zo dikwyls gesprooken heb, zeer digt viel, en dat deeze in den donker een zwak licht van zich gaf als dat van Phosphorus; zo dat zyn hoed en die zyner Bootslieden, en het gedeelte der zeilen, met deeze Assche bedekt, licht van zich gaven. - Anderen hadden my gezegd, dat zy een Phosphoriek licht op den Vesuvius gezien hadden naa deeze Uitbarsting; doch, vóór het my bevestigd was door dit getuigenis van Mr. james, verkoos ik 'er niet van te reppen. |
|