Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBreedvoerig verhaal der uitbarsting van den berg Vesuvius, in zomer- en hooimaand des jaars MDCCXCIV; in eenen Brieve van den Heer William Hamilton, K.B.F.R.S. aan den Heer Joseph Banks, Bart. F.R.S. in de Koninglyke Societeit voorgeleezen, den 15 Jan. 1795.(Vervolg van bl. 27.)
Geduurende de Uitbarsting van den vyftienden Juny, waagden het weinigen der Inwoonderen van Napels te bedde te gaan, uit vrees voor Aardbeevingen. Het gemeene Volk was of bezig met Godsdienstige Ommegangen langs de straaten te doen, of sliep op kaaijen en open plaatzen; de Adel en aanzienlyke lieden sliepen, de paarden van voor de rydtuigen hebbende doen spannen, in dezelve, op markten en ruime plaatzen, of op den grooten weg, even buiten de Stad. Verscheide dagen lang, terwyl de Vulcanische Onweeren van Donder en Blixem duurden, werden de Inwoonders aan den voet des Vuurbraakenden Bergs, zo aan den Zeekant als aan de zyde van de Somma, dikwyls eene schudding in de aarde, en eene ongemeene beweeging in de lugt, gewaar; doch te Napels zelve werden de Aardbeevingen van den twaalfden en vyftienden Juny alleen onderscheiden en algemeen gevoeld. Die schoone Stad zou het zeker niet lang hebben kunnen uithouden, indien deeze Aardbeevingen gelukkig niet van eenen korten duur geweest waren. - Staande deeze Uitbarsting, welke in volle kragt omtrent tien dagen duurde, kwam de koorts des Bergs, (als ik my zo mag uitdrukken,) even gelyk men by andere Uitbarstingen waargenomen hadt, eenig- | |
[pagina 64]
| |
zins op gezette tyden weder, en was doorgaans het geweldigst by het aanbreeken van den dag, op den middag, en te middernagt. Omtrent vier uuren 's morgens, van den zestienden Juny, begon de Crater van den Vesuvius tekens te vertoonen, dat dezelve open was; door een zwarten Rook, welke 'er uit opging: by het aanbreeken des dageraads vertoonde zich een andere Rookkolom, eenigzins roodverwig, opgaande uit eene opening naby den Crater, maar aan den anderen kant des Bergs, en tegen over de Stad Ottaiano; deeze wees aan, dat zich aldaar een nieuwe mond geopend hadt, uit welken, gelyk wy naderhand vernamen, een geweldige Lavastroom voortkwam, en met groote sneiheid door een bosch liep, 't welk geheel afbrandde. Daar, in weinig uuren, omtrent drie mylen wegs gespoed hebbende, hieldt dezelve op, eer zy aan de Wyngaarden en bebouwde Velden kwam. De Crater, en het geheele kegelagtige gedeelte van den Vesuvius, was als toen schielyk met dikke Wolken omgeeven, en bleef zo verscheide dagen lang; maar boven deeze Wolken, schoon zeer hoog, konden wy menigmaalen nieuwe Rookkolommen, uit den Crater komende, ontdekken, die met geweld opwaards steegen, tot dat de geheele Rookkolom de gewoone gedaante van een pynboom aannam. In deezen verbaazenden hoop zwaare Wolken, zag men dikwyls de Ferilli, of Vulcanische Blixem, zelfs by dag. Omtrent vyf uuren 's morgens, op den zestienden Juny, konden wy onderscheiden bemerken, dat de Lava, die eerst uit verscheide nieuwe monden gebrooken was, aan de Zuidzyde des Bergs, de Zee bereikt hadt, en daar in nederstortte, naa het grootste gedeelte van Torre del Greco overstroomd, verbrand en verwoest, te hebben; de voornaamste stroom van Lava hadt den weg door 't middelpunt der Stad genomen. Wy zagen van Napels af, dat, toen de Lava den weg nam na Torre del Greco, en in de Wyngaarden kwam, dikwyls, uit verscheide deelen daar van, een helder bleeke vlam opging, zeer verschillende van de donkerroode vuurkleur der Lava; dit ontstondt uit de verbrande boomen, die de wynstokken onderschraagd hadden. Kort naa den aanvang deezer Uitbarsting, viel de Asch diep en digt aan den voet des Bergs, den ganschen weg over, van Portici tot Torre delGreco; en, 't geen opmerk- | |
[pagina 65]
| |
lyk is, schoon men op dien tyd geene Wolken aan de lugt zag, dan Rookwolken des Bergs, was die Asch nat, en met groote waterdruppelen bezet, die, gelyk ik uit bevoegde getuigen verstaan heb, zout smaakten; de straatweg zelve was zo nat als of 'er een zwaare regenbui gevallen ware. Deeze Asch was zwart en grof, gelyk het zand aan den oever; terwyl de Asch, die daar, en eenige dagen naderhand te Napels, viel, ligt graauw van kleur, en zo fyn als Spaansche Snuif, of gestooten Kina, was. Veele zoutdeelen waren 'er in; dit bespeurde ik, toen ik na de Stad Torre del Greco, op den zeventienden Juny, ging; de Asch, die op den grond aan de zonne blootgesteld lag, hadt een korst van de allerwitste poeder boven op, deeze was op de proeve zeer zout en prikkelende. - In het gedrukt Verhaal van deeze laatste Uitbarsting door emanuel scotti, Hoogleeraar in de Geneeskunde en Wysbegeerte op de Universiteit te Napels, veronderstelt deeze Geleerde ('t geen my hoogstwaarschynlyk voorkomt,) dat het Water, 't welk het nedervallen der Assche, by den aanvang der Uitbarsting, vergezelde, voortgebragt was door een mengzel van ontvlambaare en gedephlogisteerde Lugt, volgens de Proeven, genomen door Dr. priestley en den Heer lavoisier. Op den tyd, dat de Lava de Zeekust bereikt hadt, tusschen vyf en zes uuren, 's morgens, van den zestienden, was de Vesuvius zo geheel en al met duisterheid omzet, dat wy niet meer de geweldige werking der Natuure, daar aan den gang, konden waarneemen; en dit hieldt verscheide dagen aan; maar het verschriklyk geraas, 't geen wy, van tyd tot tyd, hoorden, en de roode gloed der Wolken boven den top des Bergs, strekten tot gewisse tekenen van de geweldige werking des vuurs beneden. De Lava stroomde slegts zagt na Torre del Greco, naa dat dezelve de Zee bereikt hadt. In den morgen van den zeventienden Juny ging ik, met een boot, die ongelukkige Stad bezoeken. De loop der Lava was gestuit, uitgenomen dat, by tyd en wylen, een kleine stroom van vloeiend vuur te voorschyn kwam van onder de rookende Scoriae in de Zee, 't welk een zissend geluid en een witten damp veroorzaakte; op andere tyden werd eene hoeveelheid van groote Scoriae van de oppervlakte der Lava in Zee gestort, ter aanduiding strekkende, dat | |
[pagina 66]
| |
dezelve gloeiend heet was onder die oppervlakte; en zelfs tot deezen dag toeGa naar voetnoot(*), behoudt het middelpunt van de Lava, die de Stad bedekt, deeze gloeiende hette. De breedte van de Lava, die in Zee stortte, en daar een nieuw Voorgebergte gevormd heeft, naa het grootste gedeelte van de Stad Torre del Greco verwoest te hebben, vondt de Hertog della torre, by eene naauwkeurige meeting, 1204 Engelsche voeten. De hoogte boven de Zee is twaalf voeten, en even zo veel onder het water; weshalven de geheele hoogte vier-en-twintig voeten haalt, daar ze zich tor 626 voeten in Zee uitstrekt. - Ik nam waar, dat het Zeewater kookte als water in een ketel, ter plaatze waar 't zelve den voet van dit nieuw Voorgebergte raakte; en, schoon ik my ten minsten op den afstand van driehonderd voeten van daar bevond, stak ik, waarneemende dat de Zee rookte, aan de zyden van myn boot myn hand in 't water, en werd deeze, eigenlyk gesprooken, gebrand. Op deezen tyd merkten myne Roeijers op, dat de pek aan den bodem van de boot begon te smelten en op Zee dreef, dat de boot lek wierd. Wy voeren, derhalven, schielyk van daar, en traden op eenigen afstand van de heete Lava aan land. Torre del Greco telde omtrent 18,000 Inwoonders, die allen, (uitgenomen omtrent vyftien, die, wegens ouderdom of zwakheid, niet konden vervoerd worden, en, door de Lava overstort, in hunne Huizen omkwamen) het gevaar ontvloden, of na Castel-a-mare, het oude Stabiae, of na Napels. Maar de snelle voortgang van de Lava was zodanig, naa dat dezelve den koers afgewend hadt van Resina, welke Stad de Lava eerst bedreigde, en 'er een nieuwe Lava was beginnen te vloeijen uit een nieuwen mond in een Wyngaard, omtrent ééne myl van de Stad gelegen, dat dezelve als een Stroom over de Stad Torre del Greco heen liep; den ongelukkigen Inwoonderen naauwlyks tyd laatende om hun leeven te bergen. Hunne goederen en bezittingen moesten zy geheel agterlaaten. Verscheide Ingezetenen, wier huizen omringd waren met de Lava, terwyl zy 'er zich nog in bevonden, ontkwamen 'er uit, en behielden hun leeven, den volgenden dag uit de daken klimmende, en gaande over de Scoriae op de oppervlakte van de gloeiend heete Lava. Zes oude | |
[pagina 67]
| |
Nonnen werden, op deeze wyze, uit haar Klooster gered, en op den zestienden Juny over de heete Lava heen gevoerd. Een Monnik, die haar zyn bystand boodt, verhaalde my dit, met byvoeging, dat de gevoelloosheid deezer Nonnen zo groot was, dat zy niet bewust scheenen van het dreigend gevaar, of eenigzins ontsteld. Hy vondt een deezer, meer dan negentig jaaren oud, zich warmende aan de punt van gloeiend heete Lava, welke tegen het venster van haare cel kwam; zy zeide zich daar wel by bevonden te hebben; en, schoon nu van het dreigend gevaar onderrigt, waren zy niet gereed om het Klooster te verlaaten, in 't welk zy van haare kindschheid af opgeslooten geweest waren; haare denkbeelden bleeken zo bekrompen te weezen als de plaats haarer wooninge. Wanneer men deeze Nonnen te verstaan gaf, dat zy het geen haar meest waardig was zouden zamenpakken, namen zy alle een grooten voorraad van Beschuit en Gebakjes mede; en het was slegts by toeval, dat de Monnik ontdekte, hoe zy eenig Geld hadden agtergelaaten; dit maakte hy te krygen. Deeze Nonnen bevinden zich thans in een Klooster te Napels. Toen ik op den zeventienden by Torre del Greco aan land stapte, vond ik eenige weinige Inwoonders derwaards wedergekeerd. Zy poogden hunne goederen te haalen uit de huizen, die nog niet waren omvergesmeeten, of geheel en al onder de Lava bedolven. Maar, helaas! hoe groot en wreed was deezer teleurstelling, als zy bevonden, dat hunne huizen reeds opengebrooken en ledig gestoolen waren van alles wat eenige waarde hadt. Voor één huis aanschouwde ik een gevegt tusschen de Eigenaars en de Roovers, die 'er bezit van genomen hadden. De Lava was over het midden en het beste gedeelte der Stad heen geloopen. Geen gedeelte van de Hoofdkerk stak 'er boven uit, dan alleen het bovenste gedeelte van een vierkanten tooren, waar in de klokken hingen; en het is eene zonderling merkwaardige omstandigheid, dat deeze Klokken, schoon zy noch geborsten, noch gesmolten, zyn, den klank verlooren hebben, even zeer als of zy geborsten waren; 't geen ik veronderstel veroorzaakt te zyn door de werking der zuure en vitriolische dampen van de Lava. Zommigen der Inwoonderen van torre del Greco verhaalden my, dat, toen de Lava eerst in Zee stortte, het water daar door tot eene verbaazende hoogte oprees; dat | |
[pagina 68]
| |
dit inzonderheid het geval was, wanneer twee punten van Lava elkander tegenkwamen, en water tusschen zich beknelden, als dan werd het water met groot geweld opgeheeven, en ging zulks gepaard met een groot geraas. Desgelyks verhaalden zy my, dat, op dien tyd, als mede 's volgenden daags, eene groote menigte visch, die als 't ware gekookt was, op de oppervlakte der Zee dreef; en naderhand is my verzekerd door veele Visschers van Portici, Torre del Greco, en Torre dell' Annunziata (alle plaatzen aan den voet van den Vesuvius gelegen,) dat zy, verscheide dagen geduurende de Uitbarsting, geen visch hoegenaamd konden vangen, binnen twee mylen van de kust, door de Visschen blykbaar verlaaten. Wanneer deeze Lava genoegzaam bekoeld is, 't geen nog wel eenige maanden zal aanloopen, zal ik gaarne onderzoeken, of het middelpunt, of de vaste en geslootene deelen, van de Lava, die in zee stortte, gelyk waarschynlyk is, de kantzuilagtige gedaante van Bazaltkolommen aangenomen hebbe, zo als veele andere Lavas, in 't water nedergestort. De uitwendige gedaante van deeze Lava biedt, gelyk alle andere Lava, den oogen niets dan een verwarden hoop van losse Scoriae. De Lava boven de Hoofdkerk, en op andere plaatzen in de Stad, is veertig voeten dik: de algemeene hoogte van de Lava, geduurende den geheelen Ioop, is omtrent twaalf voeten, en heeft, op zommige plaatzen, de breedte van eene myl. Ik doorwandelde de weinige overgebleevene straaten der Stad, en klom boven in een der hoogste staande gebleeven huizen, met Lava geheel omringd. Van die hoogte zag ik onderscheiden den geheelen loop, dien de Lava genomen hadt; het beste gedeelte der Stad bedekkende. De toppen van de huizen waren hier en daar even zigtbaar; het hout, van binnen nog brandende, deedt aan de oppervlakte een heldere vlam opgaan; op andere plaatzen veroorzaakten de zwavel en de zouten een witten rook boven de Lava, vormende een witte of geele korst op de Scoriae, rondsom de plaatzen waar die rook met het meeste geweld uit voortkwam. Menigmaal hoorde ik kleine uitbarstingen, en zag, dat dezelve, als kleine Mynen, brokken van de Scoriae en Asch in de lugt opwierpen. Ik veronderstel dat ze voortkwamen, of door de dunner geworden lugt in de kelders, of mogelyk door kleine hoeveelheden buschkruid, | |
[pagina 69]
| |
die ontvlamden: dewyl niemand hier bykans zonder snaphaan, en eenigen voorraad van kruid, leeft. - Naardemaal de Kerkfeesten hier doorgaans vergezeld gaan van Vuurwerken, hadt een Vuurwerker te deezer Stede een grooten voorraad vervaardigd tot een naderend Kerkfeest, en eenig kruid; dit alles was in zyn huis opgeslooten geworden door de Lava; een gedeelte van dezelve was in een der vertrekken gedrongen; nogthans hadt hy, eenige dagen daarnaa, alle zyne Vuurwerken en kruid gered; deezen voorraad veilig over de heete Lava heen voerende. Ik zou zo gerust niet geweest zyn, had ik geweeten van dit kruid, en van verscheide andere vaten, die ten zelfden tyde in den kelder van een ander huis waren, met Lava omgeeven; en 'er naderhand uitgevoerd zyn door Vrouwen, die ze op 't hoofd droegen over de Scoriae van de Lava, beneden nog gloeiend heet, zonder te denken welk een gevaar zy liepen. De hette in de straaten der Stad was, op dien tyd, zo groot, dat dezelve myn Kwik-Thermometer tot op omtrent 100 Graaden deedt klimmen; digt by de heete Lava rees dezelve nog veel hooger. Maar 't geen my van deeze akelige plaats deedt vertrekken was, dat een der Rooveren, met een groote Bigge over zyne schouderen, naagezet werd door den Eigenaar, met een vuurroer op hem aangelegd; de Roover hieldt zich, tot zelfbehoudenis, digt by my. Ik verzogt hem de Bigge weg te werpen, en de vlugt te neemen; hy deedt het, en de eigenaar, wel te vrede met het herkrygen van het verlooren beest, ontdekte my het gevaar, waarin ik my bevond; my verhaalende, dat 'er thans dieven in alle de staande gebleeven huizen waren. Ik oordeelde het, gevolglyk, voor my hoog tyd om te vertrekken, zo om myne eigene veiligheid, als om te bewerken, dat 'er uit Napels eenige Manschap gezonden wierd, om bescherming te verleenen aan de ongelukkige Bewoonders deezer zo zeer geteisterde Stad. Hierop roeide ik terstond met myn boot na Napels, en gaf het Stadsbestuur onmiddelyk kennis van 't geen my in Torre del Greco wedervaaren was. Ingevolge hier van werden terstond te water eenige Soldaaten derwaards geschikt; de weg over land was door de Lava geheel onbruikbaar. - Op mynen terugtocht ontdekte ik, dat een veel grooter hoeveelheid van Petroleum, dan gewoonlyk, op Zee dreef, en een zeer hinderlyken reuk ver- | |
[pagina 70]
| |
spreidde: want ten allen tyde ziet men, by stilte, deeze bitumineuse Olie, hier Petroleum geheeten, op de oppervlakte der Zee tusschen Portici en Napels dryven, en wel byzonder tegen over een Dorp, Pietra Bianca geheeten. De fyne Asch bleef deezen ganschen dag te Napels vallen: de Vesuvius, geheel door dezelve verdonkerd, bleef onrust baaren, door herhaalde geweldige Uitbarstingen. De straaten deezer Stad waren op deezen en den volgenden dag steeds vervuld met Godsdienstige en boetedoende Ommegangen, bestaande uit menschen van allerlei rang; en men hoorde, te midden van de duisternisse, niets dan den donder van het Gebergte, en het geprevel ora pro nobis. De Zeewind, by wylen eenigzins sterker opblaazende, verloste ons van deeze Assche, door dezelve te verstrooijen over verscheide deelen van Campagna Felice. Op Woensdag den achttienden Juny, ontdekten wy, dewyl de wind, voor eenen zeer korten tyd, den dikken Wolk van den top van den Vesuvius wegdreef, dat een groot gedeelte van den Crater, byzonder aan de Westzyde, tegen over Napels, was ingestort. Dit gebeurde waarschynlyk omtrent vier uuren 's morgens van dien dag: dewyl men op dat tydstip een hevige schok van een Aardbeeving gevoelde te Resina, en in andere gedeelten aan den voet des Vulcaans. De Wolken van Rook, gemengd met de Assche, die, gelyk ik voorheen heb opgemerkt, zo fyn was als Spaansche Snuif (ja zo fyn, dat een indrukzel van myn zegel 'er onderscheiden op ingedrukt bleef,) waren zo dik en digt, dat ze blykbaar met de grootste moeite een weg zogten door den nu zo zeer verwyden mond van den Vesuvius, die zeker, zints het instorten van den top, niet veel minder dan twee mylen in den omtrek haalt. De eene Wolk hoopte zich op de andere, en deeze, elkander zo schielyk opvolgende, vormden, in 't verloop van eenige weinige uuren, zulk een verbaazend groote kolom van de donkerste kleur over den Berg, dat dezelve Napels met een onmiddelyken ondergang scheen te dreigen; op zekeren tyd boven de Stad hangende, en te zwaar schynende om lang in de lugt te blyven hangen. Deeze Wolken waren, daarenboven, vervuld met Ferilli, of Vulcanische Blixem, sterker dan de gewoone Blixem, juist zo als plinius de Jonge dezelve beschryft in een | |
[pagina 71]
| |
zyner Brieven aan tacitus, als hy zich in deezervoege uitdrukt: fulgoribus illae & similes & majores erant. De Vesuvius was op dien tyd geheel overdekt, gelyk ook alle de oude zwarte Lavas, met een dikke korst van deeze fyne ligt graauwe Assche, reeds gevallen, welke daar aan een schriklyk voorkomen gaf; en, in vergelyking met de bovengemelde opeenstapeling van Wolken, die zeker, hoe zeer dit strydig schyne met ons denkbeeld van de uitgestrektheid des dampkrings, veele mylen boven den Berg reezen, vertoonde zich de Vesuvius als een Molshoop; schoon, gelyk bekend is, de rechtstandige hoogte van den Vesuvius, van de oppervlakte der Zee gemeeten, meer is dan drie duizend zes honderd voeten. De Abbé braccini, blykens zyn Berigt wegens de Uitbarsting van den Berg Vesuvius in den Jaare 1631, meette, met een Quadrant, de hoogte eener Wolkopeenhooping van dezelfde natuur, die zich verzamelde boven den Vesuvius, geduurende die groote Uitbarsting, en bevondt dat dezelve meer dan dertig mylen in de hoogte haalde. - - Dr. scotti schryft, in zyn gedrukt Verslag van deeze jongste Uitbarsting, dat de hoogte deezer dreigende Rook en Asch Kolom, van Napels gemeeten, (maar hoe, vermeldt hy niet) meer dan dertig Graaden haalde. - Alles wat ik 'er van kan zeggen is, dat, voor myn oog, de afstand van den Crater van den Vesuvius tot het hoogste gedeelte der Wolk my toescheen ten naasten by dezelfde te zyn als de afstand van het Eiland Caprea van Napels, te weeten omtrent vyf en twintig Mylen: doch ik ben zo zeer als iemand overtuigd van de onnaauwkeurigheid eener meetinge van dien aart. - Ten tyde dat deeze Wolk op zyn hoogst was, haalde ik Signor gatta, Opvolger van den kunstkeurigen Mr. fabris, over, om 'er eene naauwkeurige Afbeelding van te vervaardigen. Ik moet bekennen, dat ik, op dit oogenblik, Napels beschouwde, als in gevaar om begraaven te worden onder de Assche van den Vulcaan, even als dit lot de Steden Herculaneum en Pompeii overkwam in den Jaare 79. De Asch, die toen te Pompeii nederviel, was even zo fyn als die deeze Uitbarsting vergezelde. Dikwyls heb ik opgemerkt, als ik my tegenwoordig bevond by de opruimingen van die oude Stad, dat de Asch, welke ik veronderstel, op dien tyd, met water gemengd | |
[pagina 72]
| |
geweest te zyn, den naauwkeurigen indruk aannam van den vorm, waar in zy zich beslooten vondt: derwyze, dat de gedeelten van 't houtwerk der vensteren en deuren der huizen ingedrukt bleef op deeze Vulcanische Tufo; schoon het hout reeds voorlange verteerd was, en men 'er geen het geringste overblyfzel van kon vinden; uitgenomen wanneer het hout verbrand geweest was, dan vondt men het Houtskool. Wanneer ik op zekeren tyd tegenwoordig was by de ontdekking van een Scelet, in de groote straat van Pompeii, van een Persoon die overvallen en bedolven geweest was in de Assche, geduurende de Uitbarsting van 79, haalde ik de Graavers over, om het stuk verharde Tufo, 't welk het hoofd bedekte, met alle zorgvuldigheid af te neemen, en wy bevonden den indruk van de oogen, die geslooten waren, van den neus en van den mond, en van elken weezenstrek, geheel onderscheiden, even als in een afdrukzel in pleister. Een stuk van dien aart, uit Pompeii gebragt, is tegenwoordig in het Museum van zyne Siciliaansche Majesteit, te Portici. Het hadt zich gevormd over de borst eener jonge Vrouwe, die zich door deeze Vulcanische stoffe overdekt vondt: elke kreuk of vouwe van het dunne doek, 't geen de borst bedekte, is naauwkeurig afgetekend in deezen vorm. - In de Vulcanische Tufo, die het oude Theater van Herculaneum vervulde, ziet men nog een naauwkeurig afdrukzel van een borst- of standbeeld, zints langen tyd weg. Waargenomen hebbende, dat deeze fyne Asch, in zulk een overvloed uit den Vesuvius voortkomende, en het voorkomen hebbende van vogtig of nat te zyn, die schoone gedaanten en krullingen niet had als de drooge Rook doorgaans heeft, maar zich vertoonde in harde styve krullen; zo zult gy wel willen gelooven, dat dit vertoon my het lot van Herculaneum en Pompeii, in vollen nadruk, voor den geest deed komen: maar gelukkig kwam de wind fris uit Zee opwaaijen, en de dreigende Wolk kromde zich allengskens van ons af over den Berg Somma, en bragt dat geheele gedeelte van Campagna in duisternis en gevaar. Om langdraadigheid en herhaaling te vermyden, moet ik alleen zeggen, dat de donder- en blixembuien, van tyd tot tyd vergezeld met zwaare regenvlaagen en aschstortingen, de verdelgendste beeken van water en lymerigen modder veroorzaakten, gemengd met zwaare steenen en | |
[pagina 73]
| |
boomen van den wortel gerukt; deeze hielden aan, in meerdere of mindere maate, de Inwoonders aan beide de zyden van den Vuurberg tot den zevenden July te ontrusten; wanneer de laatste vloed van dien aart veele honderd Acres van bebouwd land, tusschen de Steden Torre del Greco en Torre dell' Annunziata, verdelgde. - Eenige van deeze Stroomen, gelyk my verzekerd is door geloofwaardige ooggetuigen, kwamen, zo aan de zyde van de Somma als aan den Zeekant, met een schriklyk ruisschend geluid, nederstorten. Eenige deezer Stroomen, den weg gebaand hebbende door de naauwe openingen in 't gebergte, reezen tot eene hoogte van meer dan twintig voeten, en hadden bykans eene halve myl in uitgestrektheid. De modder deezer Stroomen, eene natuurlyke Kalk zynde, heeft eene duizend Acres van de beste Wyngaarden volkomen overdekt, en voor tegenwoordig bedorven; want dezelve wordt binnen kort zo hard, dat men een houweel noodig heeft om dezelve te breeken: ik schryf, voor het tegenwoordige; dewyl ik my verbeelde, dat de grond, hiernaa, grootlyks zal verbeterd weezen door de veelvuldige Zoutdeelen, blykbaar begreepen in de Assche van deeze Uitbarsting. - Een Heer van de Britsche Factory te Napels, een bak gevuld hebbende met de Assche op zyn balcon gevallen, geduurende de Uitbarsting, zaaide 'er eenige Erwten in, en verzekerde my, dat ze den derden dag opkwamen, en veel sterker groeiden dan zy gemeenlyk doen in den besten gewoonen Tuingrond.
(Het Vervolg hierna.) |
|