Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 56]
| |
Over de werking van de Tinct. Colocynthidis Pharm. Suec. in verlammingenGa naar voetnoot(*). Door Dr. Kölpin, Profess. en Stads-Physicus te Stettin.(Zie hufeland's Journal der Praktischen Heilkunde, 2ter B. 4tes St. s. 570.)
Ingevolge de aanleiding, door den Heer Berg-raad dahlberg, in de Kongl. Wetensk. Acad. Nya Handl. 1782, p. 146, gegeeven, heb ik gelegenheid gehad, eenige Waarneemingen te doen over de werking van de Tinct. Colocynth. Ph. Suec. in Verlammingen, en welke ik dies te leerryker houde, daar, volgens de bondige aanmerking van den genoemden schranderen Geneesheer, de paralytische Ziekten, dáár ter plaatse, dikwyls de gewoone middelen weêrstaan. Het eerste Geval van deeze natuur had ik by een Predikant van deeze Plaats, toen 61 jaaren oud, welke op den 4den Febr. 1786 voor 't eerst eenige moeilykheid ondervond in het beweegen van den regter voet; den 5den echter noch predikte; den 7den naauwlyks op den voet staan konde, en den 8sten reeds volkomen onvermogend was denzelven te beweegen. Het gevoel bleef onaangedaan. Aderlaatingen, verkoelende en ontlastende middelen, deeden weinig nut. In tegendeel bespeurde hy, op den 10den Maart, in den linker arm ook een gebrek aan beweeging, 't welk vervolgens tot den regter arm overging, en met zwelling vergezeld was, welke zwelling men ook reeds aan den aangedaanen voet, vóór de Verlamming, bemerkt had. Allerlei oplossende en ontlastende middelen, Spaansche vliegen op de aangedaane deelen, en meer andere middelen, wierden, zonder eenig merkelyk voordeel, aangewend. Tegens het einde van Maart kwam 'er een geringe graad van beweeging in de knie te rug, welke hy, wel is waar, buigen, doch niet, zonder hulp, weder uitstrekken kon- | |
[pagina 57]
| |
de. Ik liet hem, met het nu begonnen aangenaam weêr, daaglyks, in de Middagzon, zo wel uit- als inwendig, met de genoemde oplossende en ontlastende middelen voortgaan, waar by allengskens, reeds op den 6den April, de beweeging van den voet toenam. Op den 13den begon ik met het gebruik van de T. Colocynth. Ph. Suec. alle 2 uuren 12 droppen, met water. Hy verdroeg deeze Tinctuur niet alleen zeer wel, maar had 'er ook tweemaal daags eene goede ontlasting van. Den 21sten nam hy 14, en den 25sten 15 droppen, waarby hy zich daaglyks aan de Zon blootstelde, en de kragten in den voet zodanig toenamen, dat hy zich reeds eenige maalen in de Kerk had kunnen laaten draagen. De werking van deeze dosis was eene driemaalige daaglyksche weeke, maar niet waterige, ontlasting. Tegens het midden was men van tyd tot tyd reeds tot 25 droppen gesteegen; de werking hier van was als boven, en de kragten aan de te vooren verlamde plaatsen namen nu zichtbaar toe, zo dat hy zich elken Zondag in de Kerk liet draagen. Eindelyk klom men tot 30 droppen, zonder het minste ongemak. De kragten in de verlamd geweest zynde deelen namen dermaate toe, dat hy tegens het einde van July, met behulp van een stok, alleen door 't huis kon wandelen. Op den 17den Aughad hy voorgenomen, na den middag uit te gaan, wanneer hy eensklaps op het middaguur door eene beroerte aangetast wierd, waar aan hy den volgenden dag stierf. Ofschoon deeze patient zyn leeven aan eene beroertc verloor, zo dunkt my, echter, is het toch blykbaar, dat hy van de T. Colocynth. in de Verlamming groote hulp ondervonden heeft. Het tweede Geval was van een meer gelukkig gevolg. Een man, omtrent 40 jaaren oud, had zich op den 25sten Sept. 1786 zeer verhit, en terstond daarop weder verkoeld, waardoor hy eene hevige Rheumatismus in den nek kreeg. Aan deeze Ziekte laboreerde hy den geheelen Winter, wierd van verscheiden Kwakzalvers behandeld, en was, in het begin van April 1787, daar door in dien staat gebragt, dat hy geen enkel lid van zyn lichaam beweegen konde. Daarby leed hy zeer aan eene hardnekkige verstopping. De Urin liep hem zomwylen onvrywillig af, zomwylen konde hy niets loosen. Van den navel tot aan de schaamdeelen was de geheele onderbuik gezwollen, vertoonde dan eene kegelvormige dan weder eene langwerpige gedaante; om welke te verdeelen niets | |
[pagina 58]
| |
zo voordeelig bevonden wierd, als daaglyksche antiphlogistische laxeermiddelen. Na dat deeze een geruimen tyd gebruikt waren, konde hy de Urin wederom, na willekeur, loosen, of by zich houden. Op den 12den May was de onderbuik wederom week, maar, behalven de onbeweeglykheid der bovenste zo wel als onderste ledemaaten, wierden de onderste, voormaamlyk aan de regter zyde, zomwylen door onwillekeurige krampagtige beweegingen aangedaan, welke telkens ontstonden, zo dra het lichaam van den patient opgeligt, of van iemand aangeraakt wierd. Na het gebruik van allerlei middelen, om de beweeging in de verlamde leden, volgens willekeur van den Lyder, wederom te herstellen, zelfs de Siberische Sneeuw-roos en de Electriciteit niet uitgenomen, begon men op den 29sten July met het gebruik van de Tinct. Colocynth. Ph. Suec. alle 2 uuren 12 droppen, met water, en klom tot 18. Tegens het midden van Augustus bespeurde men voor 't eerst eenige beweeging in den regter arm, en tegens het einde van die maand ook in den linker, In het begin van September ondervond de Lyder, na den middag en 's avonds, eene onaangenaame jeuking met een daarop volgend zweet, waarna ook in de onderste leden de beweeging, langzaamerhand, wederkeerde, welke echter 's avonds altoos meer zichtbaar was, dan geduurende den dag. In 't midden van deeze maand was men van tyd tot tyd reeds tot 30, en tegens 't einde tot 50, droppen opgeklommen. In October moest men deeze dosis wederom verminderen, wyl 'er te sterke ontlastingen op volgden; echter keerde men tegens 't einde deezer maand wederom tot 50 droppen te rug; nu bespeurde men ook eenige beweeging in den rug, en de Zieke begon zyne voeten voort te zetten, als het lichaam gehouden wierd. In Nov. klom men tot 60, en tegens 't einde was de dosis reeds van 70, droppen. De beweeging der leden wierd levendiger, na dat 'er een schurftagtig uitslag te voorschyn gekomen was. In Dec. gebruikte hy 75 droppen, en kon toen, met behulp van een stok, zich van den stoel opligten, en door het vertrek wandelen. In Jan. 1788 stond en ging hy zonder stok. In plaats van het nu verdweenen uitslag, kwamen 'er, onder beide armen, en op meer plaatsen van het lichaam, gezwellen te voorschyn, welke een goeden etter ontlastten. De dosis was in deeze maand 60 droppen. In de uiteinden der vingeren bleef, echter, noch altoos eene zekere doofheid en onbeweeglykheid | |
[pagina 59]
| |
overig, tot dat ik eindelyk, op den 14den Febr., het genoegen had, deezen patient in zyne werkplaats, als Spoorenmaaker, met een hersteld gevoel, en de by zyn handwerk zo noodzaakelyke beweeging in zyne vingeren, te zien arbeiden. Zedert dien tyd heb ik van deeze Tinctuur menigvuldig gebruik gemaakt, en, onder behoorlyke omzichtigheid, altyd goede werking, maar nooit nadeel, 'er van ondervonden, zodanig, dat ik volkomen reden heb, om met het oordeel van den bovengenoemden voortreffelyken Geneesheer in te stemmen: Dat de Coloquintappelen onder de voornaamste Geneesmiddelen behooren, welke tot hier toe ontdekt geworden zyn, en in langduurige Ziekten verder verdienen onderzogt te worden. |
|