Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 19]
| |
Breedvoerig verhaal der uitbarsting van den berg Vesuvius, in zomer- en hooimaand des jaars MDCCXCIV; in eenen Brieve van den Heer William Hamilton, K.B.F.R.S. aan den Heer Joseph Banks, Bart. F.R.S. in de Koninglyke Societeit voorgeleezen, den 15 Jan. 1795.‘Het is de zaak der Nieuwstydingschryveren, de Gebeurtenissen, zo die in de Natuurlyke als die in de Zedelyke Wereld voorvallen, te vermelden; het is de taak der Wysgeeren, die Gebeurtenissen op te merken, van naderby te beschouwen, en deswegen hunne gedagten by een naauwkeurig Verhaal mede te deelen. - De laatste Uitbarsting van den Vesuvius was niet alleen de geweldigste van welke wy berigt hebben, behalven die van den Jaare 1779 en 1631; maar ging gepaard met veele wonderbaare verschynzelen, waarvan het volgende een naauwkeurig en omstandig berigt behelst. Naardemaal de Heer william hamilton den tyd van dertig jaaren zich in de nabuurschap van deezen Berg onthouden, en zo veele oordeelkundige berigten van de werkingen diens Vuurbergs by voorige Uitbarstingen gegeeven heeft, dat men hem den naam geeft van de Natuurlyke Historie Schryver van den Berg VesuviusGa naar voetnoot(*), zal dit Verhaal, zo wy hoopen, belangryk weezen voor het weetgierig gedeelte onzer Leezeren in dat vak, en aan anderen ook geen ongevallig onderhoud opleveren.’
Napels, August. 25. 1794. myn heer!
Elke dag brengt eenig nieuw Geschrift in 't licht. | |
[pagina 20]
| |
betreklyk de onlangs verschriklyke Uitbarsting van den Vesuvius, zodanig, dat de veelvuldige verschynzels, welke dezelve vergezelden, in een of ander deezer veelvuldige Geschriften zullen vermeld weezen, en geen gevaar loopen van over 't hoofd gezien en vergeeten te worden, gelyk dit, wegens voorige, gebeurde, toen de Beoefening der Natuurlyke Historie, of geheel verwaarloosd, of op zulk een trant behandeld werd, dat ze geheel den grooten Maaker der Natuure onwaardig mogt heeten. Het smert my, te moeten schryven, dat, zelfs zo laat als in de Berigten der Aardbeevingen in Calabrie, in 1783, gedrukt te Napels, de Natuur als boosaartig beschreeven, en afgemaald wordt als op den rand haars ondergangs. In een gedrukt Verhaal eener andere groote Uitbarsting van den Berg Vesuvius, in 1631, door antonio santorelli, Doctor in de Medicynen en Hoogleeraar in de Natuurlyke Wysbegeerte op de Universiteit te Napels, leest men, aan het hoofd des vierden Hoofddeels, deeze woorden: Se questo incendio sia opera de' demonii? - ‘Of deeze Uitbarsting het werk der Duivelen zy?’ - Het Verhaal eener Uitbarstinge van deezen Vuurberg, in den Jaare 1737 te Napels uitgegeeven, door Dr. serao, is van eenen anderen stempel, en strekt zyner naagedagtenis ter eere. Alle groote Uitbarstingen van Vuurbraakende Bergen moeten natuurlyk bykans dezelfde Verschynzels opleveren, en in serao's Boek zyn bykans alle Verschynzels, waar van wy getuigen geweest zyn geduurende de laatste Uitbarsting van den Vesuvius, wonder wel beschreeven en opgelost. De classicaale Verhaalen van de Uitbarsting deezes Bergs, welke de Steden Herculanoum en Pompeii verdelgde, en veele van de voorhanden zynde Verhaalen der groote Uitbarsting in 1631 (schoon de laatstgemelde met kinderagtigheden doormengd zyn), zouden kunnen gaan voor een verslag van de laatste Uitbarsting, door alleen de jaar- en dagtekening te veranderen, en het agterwege laaten van de omstandigheid van het afwyken der zee van de kust, welke by beide deeze groote Uitbarstingen plaats greep, en niet by deeze. Overzulks zou ik my kunnen vergenoegen met op deeze Verhaalen te wyzen, en u teffens te verzekeren, dat de laatste Uitbarsting, naa deeze twee, blykt eene der geweldigste geweest te zyn, in de Geschiedenissen vermeld; | |
[pagina 21]
| |
en zeer veel ontzettender dan de Uitbarstingen van de Jaaren 1767 en 1779, van welke beide ik de eer gehad heb een byzonder verslag aan de Koninglyke Societeit te geeven. Nogthans oordeel ik het myn pligt, eer het gevaar te loopen van my schuldig te maaken aan herhaaling, dan aan verzuim, om u alle voldoening, welke my mogelyk is, te geeven van de laatste ontzettende werking der Natuur by deezen zo veel wonders opleverenden Berg. Gy weet, myn Heer! dat ik, door den vriendlyken bystand van Vader antonio piaggi, behoorende tot de Orde van de Scole Pie, die veele jaaren zich met 'er woon onthouden heeft te Resina, aan den voet van den Berg Vesuvius, en 'er het volle gezigt op heeft, in het bezit gesteld ben van een naauwkeurig Dagboek, deezen brandenden Berg betreffende, van den Jaare 1779 tot heden; vergezeld van Tekeningen. Het is openbaar, uit de aanmerkingen in dat Dagboek, dat, vóór deeze Uitbarsting, eene zeer zwaare werd te gemoete gezien, en dat wy reden hadden om te duchten voor het onheil, 't geen waarschynlyk het instorten van den Crater of Vuurmond zou vergezellen. Deeze hadt zich, in 't verloop der twee laatste jaaren, zeer vernaauwd, door het veelvuldig uitwerpen van Scoriae en Asch, van tyd tot tyd, 't geen dus de hoogte van den Vulcaan hadt doen toeneemen, en bykans den Crater opgevuld. De veelvuldige kleine uitstortingen van Lava kwamen van digt by den top, en liepen, langs enge kanaalen, in onderscheide rigtingen, langs de zyden des Bergs neder; en, daar zy door overdekte kanaalen liepen, hadden zy dikmaals het voorkomen als of ze onmiddelyk uit de zyden van den Vesuvius kwamen. Maar dusdanig soort van Lavas hadden geene genoegzaame kragt om de bebouwde deelen aan den voet des Bergs te bereiken. - In den Jaare 1779, de geheele hoeveelheid van de Lava in gesmolten staat, op éénmaal, met geweld, uit den Crater van den Vesuvius geworpen zynde, en een groot gedeelte daar van op den Kegel vallende en bekoelende, deedt zulks niet weinig tot de vastheid der wanden of zyden van deezen ontzettenden Natuurlyken Schoorsteen (indien ik den Vesuvius dien naam mag geeven), en heeft, in de laatste jaaren, geene genoegzaame ontlasting van Lava toegelaaten, om die gisting te doen bedaaren, welke, door het onderaardsch gedruisch, van tyd tot tyd gehoord, | |
[pagina 22]
| |
en door de uitwerping van Scoriae en Asch, bleek te bestaan in de ingewanden van den Berg; zo dat de Uitbarstingen van de laatste jaaren, gelyk ik gezegd heb, enkel Lava waren, die over den rand des Craters, als 't ware, heen kookten; de zyden sterkte genoeg hebbende om die kookende stoffe te bepaalen, zo dat dezelve alleen daar over kon heen loopen. De Vesuvius was zeer stil geweest zeven maanden lang vóór de laatste Uitbarsting, zelfs ging de gewoone Rook niet op uit den Crater; maar van tyd tot tyd liet dezelve kleine Rookwolkjes uit, die onder de gedaante van kleine boomen in de lugt bleeven hangen. Het werd opgemerkt door Vader antonio di petrizzi, een Capucyner Monnik, (die éen Verhaal der laatste Uitbarsting heeft in 't licht gegeeven), uit zyn Klooster, digt by de ongelukkige Stad Torre del Greco, dat, eenige dagen vóór deeze Uitbarsting, een dikke nevel den Berg omringde, omtrent een vierde van een myl beneden den Crater, en werd het door hem en anderen, ten dienzelfden tyde, opgemerkt, dat en Zon en Maan beide zich dikwyls buitengemeen rood vertoond hadden. Het water van de groote Fontein te Torre del Greco begon eenige dagen vóór de Uitbarsting te verminderen, zo dat de raderen van een Koornmolen, door dat water omgedreeven, zeer traaglyk gingen. Het was noodzaaklyk, in alle de Putten van de Stad, en daaromstreeks, de touwen der Put-emmeren dagelyks te verlengen, om het water te kunnen bereiken: eenige Putten werden geheel droog. Schoon meest alle Inwoonders dit verschynzel waarnamen, schynt niemand hunner de waare oorzaak daar van vermoed te hebben. Het steunt op een voldoend getuigenis, dat, acht dagen vóór de Uitbarsting, een Man en twee Jongens, zich in een Wyngaard boven Torre del Greco bevindende (en juist ter plaatze waar zich één der nieuwe Monden opende, waar uit de voornaamste Vuurstroom kwam, die de Stad verdelgde), zeer verschrikt wierden door eene schielyke Rookuitbarsting, digt by hun uit den grond komende, gepaard met eene kleine Uitbarsting. Hadt men deeze omstandigheid, met die der onderaardsche geluiden, twee dagen vóór de Uitbarsting te Resina gehoord, met de daarby komende bovengemelde afneeming des waters in de Putten, ten dien tyde medegedeeld, men zou weinig vooruitzigts moeten gehad hebben, om zich niet verzekerd te houden dat 'er eene uitbarsting van den Vuurberg | |
[pagina 23]
| |
op handen was; als mede dat de voomaame kragt van dezelve byzonder zou gerigt weezen na dat gedeelte des Bergs. Op den twaalfden van Juny viel 'er, in den morgen, een zwaare Regenbui, en kort daar op hoorden de Inwoonders van Resina, recht boven de oude Stad Herculaneum woonende, een onderaardsch gedruisch, waar van men te Napels niets vernam. Zints de maand January tot Mei laatstleden, was de lugt doorgaans bedaard, en hadden wy bestendig droog weêr. In de maand Mei kreegen wy een weinig regen: doch het weêr was doorgaans vogtig. - Eenige dagen vóór de Uitbarsting hadt de Hertog della torre, een geleerd en schrander Edelman deezes Lands, en die twee Brieven, de laatste Uitbarsting betreffende, in 't licht gegeeven heeft, door het waarneemen zyner Electrometers opgemerkt, dat de Dampkring bovenmaate met Electrische stoffe vervuld was, en zo bleef, eenige dagen lang, geduurende de Uitbarsting. 'Er zyn verscheide andere keurige Waarneemingen in 's Hertogs briefswys Verhaal. Omtrent elf uuren 's avonds, den vyftienden van Juny gevoelde men te Napels een geweldigen schok van eene Aardbeeving; de golfswyze beweeging strekte zich merkbaar van het Oosten na het Westen, en duurde, zo het my toescheen, bykans een half minuut. De lugt, die geheel helder geweest was, werd, kort daar op, bedekt met zwarte wolken. De Inwoonders der Steden en Dorpen, die zeer veelvuldig zyn aan den voet van den Vesuvius, voelden deeze Aardbeeving nog veel merkbaarder, en vermelden, dat de schok eerst van beneden opwaards kwam, waar op de golfswyze beweeging van het Oosten na het Westen volgde. Deeze Aardbeeving strekte zich uit over geheel Campagna Felice, en hunne Siciliaansche Majesteiten verhaalden my, dat het Koninglyk Paleis te Caserta, vyftien mylen van deeze Stad gelegen, en een der schoonste en hechtste Gebouwen in Europa (zynde de Muuren achttien voeten dik), derwyze geschokt was, dat het groote ontsteltenisse veroorzaakte; alle de kamerschellen hadden aangeslaagen. Men voelde deezen Aardschok desgelyks zeer te Beneventum, omtrent dertig mylen van Napels; en te Ariano in Puglia, 't welk op nog veel grooter afstand ligt. Beide deeze Steden hebben dikwyls deerlyke proeven van Aardbeevingen gehad. | |
[pagina 24]
| |
Op Zondag den vyftienden van Juny, kort naa tien uuren 's avonds, gevoelde men te Napels eene tweede Aardbeeving; doch scheen deeze zo geweldig niet als die van den twaalfden, ook duurde zy korter. Op 't zelfde oogenblik zag men een Fontein van helder vuur, vergezeld van een zeer zwarten rook en een luidklinkenden slag, voortkomen uit omtrent het midden des Kegels van den Vesuvius. Kort daar op brak een ander vuur van dezelfde soort uit op een kleinen afstand na beneden; toen, zo ik veronderstel door het openbarsten van een bedekt Kanaal, vol van gloeiend heete Lava, hadt dit het voorkomen als of de Lava den loop genomen hadt recht op den steilen Kegel van den Vuurberg. Nieuwe Vuurfonteinen volgden de een de ander onophoudelyk, en alle in een rechte lyn, strekkende omtrent één en één halve myl nederwaards na de Steden Resina en Torre del Greco. Ik kon 'er vyftien van tellen; doch ik geloof dat 'er meer waren, door den rook bedekt. Het komt my waarschynlyk voor, dat alle deeze Vuurfonteinen, daar zy in zulk een rechte lyn gelegen waren, voortkwamen uit één en dezelfde lange spleet aan de zyde des Bergs, en dat de Lava en andere stoffen des Vuurbergs zich een weg baanden uit de wydste deelen van deeze spleet, en daar kleine bergen en craters vormden, die ik te voegelyker plaatze zal beschryven. Onmogelyk is het, dat eenige beschryving een denkbeeld kon geeven van dit Vuurtooneel, of van de verfchriklyke geluiden, welke deeze groote werking der Natuure vergezelden. Het was gelyk aan een mengzel van de schorste donderslagen, met de onophoudelyke losbrandingen van een groot aantal zwaar geschut, gepaard met een aanhoudend hol geraas, gelyk aan dat van den Oceaan, geduurende een zwaaren Storm; hier by kwam nog een ander ontzettend geluid, gelyk aan het opgaan eener menigte van vuurpylen. Dit bragt my voor den geest de werking van de verbaazende blaasbalgen in de Carron-Yzergietery in Schotland, waar op het volmaakt geleek. Het geduurig vallen van groote Steenen en Scoriae, die, tot een ongelooflyke hoogte, na boven gesmeeten werden, uit eenige der nieuwe Monden, en een van deeze, naderhand gemeeten door den Abbé tata (die een Verhaal van deeze Uitbarsting gegeeven heeft), was tien voeten hoog, en vyf en dertig in den om- | |
[pagina 25]
| |
trek, bragt ongetwyfeld zeer veel toe tot het doen daveren van den grond en van de lugt, 't welk al de Huizen in Napels, eenige uuren lang, in eene geduurige schudding hieldt; elke deur en venster rammelde onophoudelyk, en de schellen klonken. Dit was een ontzaglyk oogenblik! De lugt, daar, wernig tyds te vooren, een heldere volle Maan met de Starren scheenen, begon verdonkerd te worden. De Maan vertoonde zich thans als by eene taaning, en werd, kort dáár op, geheel verduisterd. Het gemurmel der gebeden, doormengd met de klagten van talryke volksmenigten, die in de straaten veelvuldige Ommegangen deeden, dienden tot vermeerdering van het schrikbaarende deezes tooneels. Naardemaal het my toescheen, dat de Lava nog geene genoegzaame ruimte ter loozinge hadt, en het nu bleek, dat de Aardbeevingen, welke wy reeds gevoeld hadden, veroorzaakt waren door de lugt- en vuurstoffe, beslooten in de ingewanden des Bergs, en waarschynlyk niet tot eene groote diepte (de uitgestrektheid deezer Aardbeevingen in aanmerking genomen zynde), wilde ik, dat het gezelfchap, 't geen ik by my had, en zeer bevreesd begon te worden, zou heengaan, en liever den Berg op een grooter afstand in de open lugt gaan zien, dan in het huis blyven, 't welk aan den Zeekant stondt, en in dat gedeelte van Napels, 't welk naast aan den Vesuvius is, en meest aan deszelfs woede blootgesteld. Wy gingen, derhalven, na Posilipo, en zagen de Ontbranding, nu nog veel grooter geworden, van zee - zyde, beneden den Berg; maar, 't zy ter oorzaake van het toeneemen der Uitbarstinge, 't zy van wegen de schriklyke slagen der Vulcanische Uitbarstingen, door den Berg agter ons te rug gekaatst, het geluid was veel sterker en ontzettender, dan wy 't zelve op onze eerste standplaats vernomen hadden, die ten minsten ééne myl nader aan den Vesuvius lag. Naa eenigen tyd toevens, omtrent twee uuren in den morgenstond, op den zestienden, waargenomen hebbende, dat de Lavastroomen vrylyk vloeiden, in groote hoeveelheid en met eene verbaazende snelheid; als mede dat deeze sterk genaderd waren aan Resina, de Stad, eerst daar door bedreigd; en dat de voorheen bedwongene vuurige dampen nu meer ruimte verkreegen hadden, door veele deelen van een spleet, meer dan één | |
[pagina 26]
| |
en eene halve myl in de lengte, 't welk bleek uit de hoeveelheid van brandende stoffe en zwarten rook, die onophoudelyk uit bovengemelde nieuwe Monden opsteeg; besloot ik, dat te Napels alle vrees voor Aardbeevingen, welke my het ergste hadden doen duchten, geheel verdweenen was, en keerden wy na onze voorige standplaats te St. Lucia, te Napels, weder. Deezen ganschen tyd zag men geen het minste blyk van vuur, of rook, uit den Crater op den top van den Vesuvius; maar de zwarte rook en asch, steeds voortkomende uit zo veele nieuwe Monden, of Craters, vormden een verbaazend en dik lichaam van wolken over den geheelen Berg. Deeze wolken begonnen tekens te geeven dat ze vervuld waren met Electrieke stoffe, door zigezaagsche blixemstraalen uit te schieten, welke, in de taal deezes lands, Ferilli genaamd worden, en altoos de geweldigste Uitbarstingen vergezellen. - Uit het geen ik gezien en geleezen heb, blykt my ten klaarsten, dat het rechtmaatigst oordeel, 't geen men kan vormen, wegens de maat of kragt der gisting in de ingewanden des Bergs, geduurende de Uitbarsting, bestaat in het waarneemen van de grootte en de meerder of minder verheffing van deeze pylaaren rookwolken, die uit de Craters opklimmen, en in eene reusagtige verhevenheid zich daar boven verheffen, doorgaans in de gedaante van een Pynboom; als mede uit de grootere of mindere hoeveelheid der gemelde Ferilli, of Vulcanische Electriciteit, waar mede deeze wolken blyken belaaden te zyn. Geduurende de dertig jaaren, welke ik te Napels gewoond heb, in welk tydsbestek ik ooggetuigen was van veele Uitbarstingen van den Vesuvius van eenen en anderen aart, zag ik nimmer de zo ontzaglyk groote Wolk met Electriek vuur vervuld, uitgenomen in de twee groote Uitbarstingen van 1767 en 1779, en, geduurende deeze, nog veel verschriklyker. Het Electriek vuur, 't welk, in den Jaare 1779 geduurig speelde in den verschriklyken zwarten Wolk boven den Crater van den Vesuvius, en maar zelden afliet zich daar te vertoonen, geleek zeer veel op dat, 't geen, in eene veel mindere maate, voortgebragt wordt door den Conductor van een Electriseer-machine, gemeenschap hebbende met een glasplaat, dun overstreeken met streepen van metaal, enz. wanneer de Electrieke stoffe 'er steeds zigezaagende op blyft speelen, zonder die oppervlakte te verlaaten. | |
[pagina 27]
| |
In den Jaare 1779 bemerkte ik geen geluid altoos, die werking vergezellende; terwyl de loslaating van Electrieke stoffe uit de Vulcanische wolken, geduurende deeze Uitbarsting, en byzonder op den tweeden en derden dag, slagen veroorzaakte gelyk aan den zwaarsten Donder. En, in de daad, het Onweer, blykbaar alleen door de werking des Vuurbergs verwekt, geleek, in alle opzigten, alle andere Donderbuijen; de Blixem alles, waar op dezelve viel, verwoestende. Het Huis van den Marquis berio, te St. Iorio, gelegen aan den voet van den Vesuvius, werd, in een deezer Vulcanische Donderbuijen, door den Blixem getroffen, die, veele deuren en vensters en huisraad beschadigd hebbende, eenigen tyd een sterken zwavelstank naaliet ter plaatze waar dezelve doorgegaan was. Uit deeze verbaazend groote Vulcanische wolken, heb ik, behalven den Blixem, zo in deeze Uitbarsting als in die van den Jaare 1779, nevens veele anderen, Vuurballen gezien van eene verbaazende grootte, die, in de lugt losbarstende, bykans dezelfde werking deeden als de Lugtballen in de vuurwerken; het Electriek vuur, daar uit komende, maakte dezelfde vertooning als de serpenten, waar mede die Lugtballen in de vuurwerken menigmaal zyn opgevuld. - De dag, op welken Napels het grootste gevaar liep van de Vulcanische wolken, voegden zich twee kleine Vuurballen zamen, als met een dunne keten aan elkander vast; zy vielen neder digt by myne Casino te Posilipo. Zy scheidden zich van elkander; de een viel in een wyngaard hooger dan het huis gelegen, de ander in zee, zo naby dat ik den plomp in 't water hoorde; maar, dewyl ik zat te schryven, miste ik het gezigt van dit verschynzel, gezien door eenigen van myn gezelschap, die my het bovengemelde verhaalden. De Abbé tata gewaagt, in zyn uitgegeeven Verhaal van deeze Uitbarsting, van dusdanig een verbaazenden Vuurbal, welke uit den Crater van den Vesuvius kwam, terwyl hy aan den kant van denzelven stondt, en welke in de lugt, op eenigen afstand van den Berg, borst. Kort daar op hoorde hy een geraas, gelyk aan den val eener menigte van steenen, of aan een zwaare hagelbui.
(Het Vervolg hierna.) |
|