Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijReizen door Switserland, in een reeks van Brieven, geschreeven aan William Melmoth, Schildkn., door William Coxe, M.A. Predikant te Bemerton; Lid van de Keizerlyke OEconomische Maatschappy te St. Petersburg, en van de Koninglyke Akademie der Wetenschappen te Koppenhagen, benevens Kapellaan van den Hertog van Marlborough. Naar het Engelsch. IIIde Deel 1ste Stuk. Te Utrecht, by B. Wild en J. Altheer, en te Rotterdam, by J.P. van Heel. In gr. 8vo, 211 bl. - Dezelfde IIIde Deel 2de Stuk, 240 bl. met den Bladwyzer.Graauwbunderland, by de Franschen le Pais des Grisons geheten, waarover het Derde Deel deezer Brieven van den achtenswaardigen coxe handelt, bestaet uit drie Bundten, het Graauwe Bundt, het Godshuis-Bundt, en het Tien Gerichten Bundt. Ieder van deeze is verdeeld in etlyke hooge Gerichtsbannen, en deeze bevatten elk ééne of meer Gemeenten, zonder dat hieromtrent juist de stiptste gelykheid of evenredigheid schynt bewaard of bedoeld te weezen. Eene Tafel deezer verdeelinge is het eerste, dat wy in het Eerste Stuk des Derden Deels aantreffen. Hierop volgen de Brieven, en eerst | |
[pagina 703]
| |
LXVII. Como - mendrisio - Het meir como - pliniana - Het fort fuentes - Laghetto di chiavenna - Komst in het graauwbunderland. Como, oudtyds Comum, is de geboorteplaats van plinius den jongen: Mendrisio een der Italiaansche Bailliuwagien, die in het Jaar 1512 aan de twaalf Cantons (Appenzel was toen nog niet in het Bondgenootschap) door maximiliaan sforza afgestaan werden. - Niet verre van Como ligt Pliniana, en daarby eene beurtelings vloeiende en ebbende fontein, welke reeds door plinius beschreven is, en nog volkomen dezelfde eigenschap behoudtGa naar voetnoot(*). LXVIII. Plurs - Haare verwoesting in de voorige eeuw door het vallen van eenen berg - Valley van pregaliaGa naar voetnoot(†). ‘Plurs was eene groote en welvaarende Stad.’ Eenige regels laager, zegt de Schryver, dat ‘haare bevolking ten minsten op 1500 Inwoonders beliep.’ Indien hier geene drukfeil is, begrypen wy niet hoe zy groot kan genoemd worden. Zy werd op den 25 Augustus 1618 geheel bedolven door den val van den berg Conto, aan den voet van welken zy gebouwd was. Weinige ruïnen zyn alles, wat men van haar vindtGa naar voetnoot(‡). - De valley Pregalia is eene der hooge Gerichtsbannen van het Godshuis-Bundt, en bestaet uit twee Gemeenten. Haar regeeringsvorm is democratisch. De straffen zyn ongemeen zwaar, maar de rechters kunnen ze, gelyk zy veelal doen, in geldboeten veranderen, waardoor de arme misdaadiger de straf ondergaet, welke de ryke afkoopt, volgens den ouden regel, qui non habet in aere, luat in pelle. LXIX. Beschryving van den Marmot. LXX. Togt over den maloggia - Het Meir si- | |
[pagina 704]
| |
glio - selva piana en st. morezzo - Uitstap naar de Juliaansche colommen - bevio. De zogenaamde Juliaansche Colommen, welke, volgens sommigen, door julius caesar zouden ‘zyn opgericht, ten einde de grenzen zyner overwinningen aan deezen kant af te bakenen, ..... zyn van eene ronde gedaante ... op den afstand van omtrent 40 voeten den eenen van den anderen geplaatst. Derzelver hoogte is van omtrent vier voeten boven den grond .. zy scheenen omtrent eene voet diepte ... te hebben; de omtrek is omtrent vyf voet. Zy hebben noch voetstukken noch kapiteelen.... Zy werden door de konst, doch ruw en plomp, gemaakt.’ De Schryver konde geen de minste overblyfsels van eenig Opschrift ontdekken, wat ook anderen daarvan gezegd hebben. Zodat 'er voor de straks gemelde overlevering ten minsten geen bewys is. LXXI. Opper - engadina - bever - zutz - scampf. Opper - Engadina is een hooge Gerichtsban van het Godshuisbundt; de landstreek schilderachtig schoon en vruchtbaar; de inwoonders werkzaam, zindelyk en welvaarende. Naby Zutz, de hoofdplaats, vertoont men de overblyfselen eener legerplaatze van drusus, zo het heet, maar welke den Schryver voorkwamen van veel laateren tyd te weezen. - Te Scampf maakte de Schryver kennis met den geestelyken der plaatze, den geleerden aporta, welke zich, behalven andere Werken, heeft beroemd gemaakt door zyne Geschiedenis der Hervorminge onder de Graauwbunders, in twee Deelen in quarto. LXXII. Neder - engadina - cernetz - huldric campel - trasp - remus - Komst in het Tyrolsche - santa maria. Neder - Engadina, een andere Gerichtsban van hetzelfde Bundt, wordt door eene brug, over eene vervaarlyke diepte gelegd, en Pont Alta genoemd, van Opper - Engadina afgescheiden (bl. 47), en bevat drie Gemeenten; de regeeringsvorm is 'er zeer zamengesteld; de Schryver tracht 'er nogthans eenig denkbeeld van te geeven (bl. 57.) De voornaamste Geslagten zyn die van de salis en planta, en tusschen deezen is het land verdeeld in twee partyen (bl. 59.) De Inwoonders zyn 'er minder beschaafd, minder arbeidzaam, dus armer dan in Opper Engadina (bl. 60). Huldric campel was een der voornaamste voorstanders der hervorminge in dit land. Hy heeft eene Beschryving van het Graauwbunderland nagelaten, welke nooit gedrukt is. De Schryver | |
[pagina 705]
| |
geeft 'er eenig bericht van; want hy vond een exemplaar in de Boekverzameling des Heeren planta te Cernetz, in drie groote folianten, en ‘besteedde het grootste gedeelte van eenen morgen’ om daaruit uittreksels te maaken, waartoe hem te Milaan in eene andere Boekery de tyd ontbroken had. LXXIII. Togt over den berg bralio - Het Graafschap en de Stad bormio. Deeze Brief behelst eene belangryke beschryving van de regeeringswyze van het Graafschap Bormio, dat, te vooren een gedeelte van het Milaneesche uitmaakende, in het Jaar 1512 onder de beheering der Graauwbunders kwam, maar nog zeer aanzienlyke voorrechten geniet, ‘uit welken hoofde de inwoonders van de knevelaryen, die door de landvoogden der Graauwbunders in de andere onderhoorige landschappen zo straffeloos worden uitgeoeffend, bevryd zyn’ (bl. 71). De Schryver noemt de voornaamste dier voorrechten op, en verzwygt tevens niet, zeer aanmerkelyke gebreken, vooral in het stuk van lyfstraffelyke rechtspleeging. LXXIV. Tirano - Korte schets der geschiedenis van valteline. Leezenswaardige voorbeelden van de ellenden, welke staatzucht, bedrog, gierigheid, knevelaary, onderdrukking, wraaklust, verkeerde godsdienstyver, onder welke benaaming ook, en andere harpyen over het menschdom brengen. Maar eene korte schets is niet vatbaar voor een Uittreksel. LXXV. Regeeringsform van valteline. Zo veel zullen wy hiervan zeggen, dat Valteline- verdeeld is in vyf landvoogdyen; dat de landvoogden door de Graauwbunders, die hier het oppergezach voeren, worden aangesteld; dat deeze bedieningen genoegzaam openlyk aan de meestbiedenden verkoft worden; dat de Landvoogden altoos Graauwbunders zyn; dat zy hunne voornaame besolding krygen uit de boeten in crimineele zaaken; dat zy, door ingeslopen gewoonte, genoegzaam de geheele rechterlyke magt alleen in handen hebben, en daar by nog het recht om de by vonnis opgelegde ‘straf kwyt te schelden of te verminderen, uitgezonderd in hoogverraad, voorbedachten moord, of diergelyke zwaare misdaaden.’ De Leezer brenge deeze byzonderheden byeen, en gisse het overige! Hy loopt niet veel gevaars van zich grovere buitenspoorigheden te verbeelden, dan hier geboekt staen. LXXVI. Teglio - sondrio - Byzonderheden omtrent | |
[pagina 706]
| |
den schilder ligario - morbegno - delebio. Pietro ligario is bykans de eenige schilder van aanbelang, welken Valteline heeft voortgebragt. Ongelukkiglyk ‘altoos zeer behoeftig zynde, was hy dikwils genoodzaakt zyn werk met zo veel spoed af te maaken, dat het onmogelyk werd om daar aan die volmaaktheid te geeven, waar toe hy anders in staat was.... De marteldood van den H. gregorius, in een der kerken te Sondrio, en van den H. benedictus .... waaren zyne laatste werken, en daar die tegen zyne gewoonte met grooten arbeid en naauwkeurigheid voltooid zyn, mag men dezelven als den toetssteen aanmerken, waarna men zyne begaaftheid ... moet beoordeelen’ (bl. 128) Van de gemelde stukken geeft de Schryver een zeer voordeelig bericht, en zegt nog vervolgens, dat, ‘behalven in het schilderen, ligario ook ervaaren was in de toonkunst, werktuigkunde en landbouw, en ongewoone blyken zyner bekwaamheid in deeze kunsten heeft agetergelaaten.’ LXXVII. Koophandel - Voortbrengsels - Bevolking - van valteline. ‘De meeste uitvoer van het land bestaat in wyn en zyde ... dit stelt de inwoonders in staat om zonder eenige fabrieken te leeven, en hier door word het geld aangebragt het geen de landvoogden afperssen. ... Behalven deeze zaaken voert het Valteliensche planken, kaas, boter en vee uit .... de geheele bevolking is 62000 inwoonders..... Mogelyk brengt geen land van Europa meer vrugten des aardryks voort dan Valteline, en echter is 'er geen land bekend, waar in de boeren armer zyn. ... De eerste en voornaamste oorzaak is in de regeeringsform gelegen. ... Eene andere oorzaak hunner ellende spruit uit den tegenwoordigen staat der eigendommen, [zynde door twee eeuwen onderdrukkinge de goederen allengskens gevallen in handen der edelen en der Graauwbunders] ... By de bovengemelde oorzaaken .... kan men nog voegen de natuurlyke zorgeloosheid van het volk, en deszelfs overhellende neiging tot bygeloovigheid’ (bl. 134-139.) LXXVIII. Chiavenna - Valley van st. giacomo - Kapel van st. gulielmo. ‘Het Graafschap Chiavenna geraakte onder de opperheerschappy der Graauwbunders op dezelfde wys en ter zelfder tyd als Valteline’ (bl. 143.) en ondervindt daarvan dezelfde gevolgen. ‘Digt by Chiavenna is eene rots van asbest’ | |
[pagina 707]
| |
(bl. 146.) ‘De valley van St. Giacomo is een gedeelte van het Graafschap Chiavenna ... maar bezit verscheiden ... voorrechten, die de inwoonders voor de onderdrukking bevryden, welke hunne nabuuren moeten verduuren’ (bl. 147.) LXXIX. Splugen - Het graauwe bundt - rheinwald - via mala - tusis - nicolaas rusca. ‘Het ... Graauwe Bundt ... beslaat de geheele Oostetelyke streek van dit bergachtig landschap .. [en] is .. zo in uitgestrektheid als bevolking ver het aanzienlykste van de drie Bundten. De betekenis van het woord Grigia of Graauw ... is ... onzeker’ (bl. 153.) De Schryver tekent aan, dat de naam van zeer hooge oudheid moet zyn, daar men 'er reeds spooren van vindt by tacitus en by ammianus marcellinusGa naar voetnoot(*). Voor deezen werden de Graauwbunders door hunne Opperheeren onderdrukt. Te zeer geplaagd, stelden zy zich in vryheid. Op hunne beurt verdrukken zy nu hunne onderzaaten, de inwoonders van Valteline. Zoude dit niet wel, vroeg of laat, dezelfde gevolgen kunnen hebben? - Nicolaas rusca was in het laatste der 16de eeuwe een geleerd Roomsch Priester in Valteline, een yverig voorstander van zynen Godsdienst, door de Protestanten beschuldigd van onbewezen misdaaden, en, om hem tot bekentenis te dwingen, gepynigd tot dat hy bezweek onder de handen der beulen. Zyn dood vuurde de wraak der Roomschgezinden aan tot het gruwzaame vermoorden van alle Protestanten in Valteline. Zie Brief LXXIV. LXXX. De Valley tomliasca - retzuns - reichenau. Retzuns is een oud Kasteel en Baronnie, waarvan de bezitter (tegenwoordig de Keizer) uit hoofde van vroegere overeenkomsten eenen aanmerkelyken invloed heeft op het Staatsbeleid der Graauwbunders (bl. 171.) LXXXI. Het godshuis-bundt - De Stad en het Bisdom chur - Het Klooster van st. lucius. Het Godshuis-Bundt, dat weleer onder de heerschappy des Bisschops van Chur behoorde, ‘ontleent deeze benaaming van de | |
[pagina 708]
| |
Domkerk in de hoofdplaats, en van deszelfs voormaalige onderhoorigheid’ (bl. 177.) ‘De regeeringsform van Chur is gemengd, gedeeltelyk aristocratisch en gedeeltelyk democratisch’ (bl. 179.) Tot de byzonderheden kunnen wy ons hier niet inlaaten. ‘De Bisschop is Prins van het Duitsche Ryk ... Zyne inkomsten beloopen omtrent .... 22000 Guldens 's jaars. ... Hy ontvangt ook ... omtrent 770 Guldens uit de tolrechten van Chiavenna. ... De eenigste hem overgeblevene voorrechten bestaan in het recht om geld te munten, en een volstrekt rechtsgebied ... binnen het kleine district waarin zyn paleis en het kapittel beslooten is. Buiten dit ... heeft hy geen gezag, [en] ... zo weinig invloed op de zaaken van de Stad, dat hy daar zelfs niet binnen kan komen, wanneer de inwoonders niet verkiezen hem binnen te laaten, enz.’ (bl. 184.) LXXXII. Het Kasteel Haldenstein - Kweekschool voor de Geleerdheid. - De Baronnie Haldenstein is klein. De Baron een man van verstand. Op het Kasteel werd door denzelven ‘en eenige andere persoonen van aanzien onder de Graauwbunders, na dat zy de goedkeuring van den ... landdag ... in den Jaare 1761 ... verkreegen hadden,’ op hunne eigene kosten een kweekschool, volgens een uitgebreid en nuttig ontwerp, opgericht, maar hetgeen, zo door de weinige begunstiging der geleerdheid, als door de geschillen tusschen de Hoogleeraars, binnen de vyftien jaaren, na den eersten aanleg, weder te niet ging. Dat het met de zucht tot geleerdheid droevig uitziet onder de Graauwbunders verklaart onze Schryver, en bevestigt het met eene plaats uit de bovengemelde Geschiedenis van aporta. LXXXIII. Het tien-gerichten-bundt - fatzerol - Baden te alvenew - davos - Valley van pretigau - malantz - mayenfield - Baden te pfeffers. Dit Tien-Gerichten-Bundt heeft tegenwoordig Elf Gerichtsbannen, maar bestond by de eerste vereeniging uit Tien, waarvan het den naam behouden heeft, schoon één der Gerichtsbannen naderhand in twee verdeeld is. - Het dorp Fatzerol, schoon zeer gering, ‘is in de geschiedenis des lands vermaard, dewyl aldaar, in den Jaare 1471, het eerste eeuwigduurend verbond door de afgevaardigden der drie Bundten bekragtigd werd’ (bl. 197.) ‘Deeze afgelegen hoek [zegt de Schryver, | |
[pagina 709]
| |
van het District Davos spreekende] heeft verscheiden zeer geleerde mannen voortgebragt, en byzonder de twee Geschiedschryvers van het Graauwbunderland, guler en sprecher:’ van welker Werken vervolgens eenig bericht wordt gegeven, bl. 201 env. Wy gaen over tot het Derde Deels Tweede Stuk. Dit begint met den LXXXIV Brief. Vereeniging der Drie Bundten - landdag - Congres. ‘De Drie Bundten vormen te zamen een Gemeenebest. De onderscheidene gemeenschappen .... hebben elke haare byzondere regeerwyze, worden naar haare eigene wetten en keuren bestuurd, en zyn ... vry en onafhanglyk van elkander, voor zoo ver bestaanbaar is met de algemeene Staatsinrichting van het gantsch Gemeenebest, of de punten van overeenkomst van het byzonder Bundt, waartoe zy behooren’ (bl. 213.) ‘Het verband tusschen de drie Bundten wordt onderhouden door middel van een jaarlykschen Landdag, van een Congres, en van drie Opperhoofden.... De Landdag bestaat uit 63 Afgevaardigden en de drie Opperhoofden ... De kiezers zyn, in de onderscheidene gemeenschappen, alle de Manspersoonen van een bepaalden ouderdomGa naar voetnoot(*). De Landdag vergadert, jaarlyks, in het begin van September, te Ilantz, Chur en Davos, by beurten.... Het Opperhoofd van 't Bundt, onder welks rechtsgebied de Vergadering gehouden wordt, is Voorzitter, en heeft, in geval van stem - staaking, eene beslissende stem. Het hoogst gezag berust niet volstrekt ... by de Landdags-vergadering ... want, in alle zaaken van belang, ... komen of de afgevaardigden, met bepaalden last hunner zenderen, of nemen de punten, waarop zy niet gelast zyn, over. ... Alle voorstellen worden ... goedof afgekeurd, by meerderheid van stemmen. ... Wanneer de Afgevaardigden uitdruklyken last hebben, geven zy denzelven schriftelyk aan den Geheimschryver over, die hem overluid opleest. Is hy in twyfelachtige bewoordingen opgesteld ... zoo beslischt de Landdag, by meerderheid, hoe men hem verstaan moet, enz.’ bl. 214 env. Het Congres ‘is eene Vergadering, bestaande uit de drie Opperhoofden, en drie Gevolmachtigden uit elk | |
[pagina 710]
| |
Bundt ... Dit Congres koomt, doorgaands, in February, of Maart, en altoos te Chur, byeen. ... Deszelfs werk is het verzamelen der stemmen van de ... gemeenschappen, met betrekking tot de zaaken, die, op den laatsten Landdag, aan derzelver beslissing zyn overgelaten. ... Als het antwoord dubbelzinnig is, doet de meerderheid van 't Congres uitspraak over deszelfs meening, enz.’ (bl. 216.) ‘De drie Opperhoofden vergaderen gewoonlyk driemaalen 's jaars te Chur... De voornaamste Vergadering wordt in de maand Mey gehouden, wanneer rondgaande brieven aan de onderscheidene gemeenschappen worden geschreeven, over de punten, die aan den gemeenen Landdag zullen worden voorgesteld’ (bl. 218.) De Schryver beweert, dat omkooping en verkeerde invloed onder de Graauwbunderen meer openbaar werken dan in het Engelsche Parlement, en bedient zich van deeze stelling tegen zulke ‘Staatkundige beschouwers, welke zoo veel op hebben met het ontwerp, om het Huis der Gemeenten in Engeland te hervormen, door aan het volk de verkiezing van deszelfs vertegenwoordigers in het Parlement volkomen toe te staan.’ Doch het bewys, waardoor hy zyn gezegde tracht goed te maaken, moet men by hemzelven zoeken. LXXXV. Valley van sopra selva - ilantz - truns - disentis - tavetsch. De voorgaande Brief heeft ons zo lang opgehouden, dat wy hier, en vervolgens, ons moeten bekorten. Te Truns werd ‘de onafhanglykheid van het [Graauwe] Bundt allereerst erkend,’ en wordt nog jaarlyks de Landdag van dit Bundt gehouden, op welken het Huis van Oostenryk, als Baron van Retzuns, ook zitting heeft. ‘Ter deezer zelfder plaatze vergadert ook een Hoogen Raad, bestaande uit zestien gemagtigden [welkers afzenders in eene aantekening worden opgegeven] met den Landrichter, die eene beslissende stem heeft’ (bl. 226.) Dit is, in burgerlyke zaaken, het hoogste Gerechtshof. - De Abt van Disentis had voormaals het oppergezach over dit deel van het Graauwe Bundt, en behoudt 'er nog zeer grooten invloed. LXXXVI. Algemeene schets van de gerichtshoven - den godsdienst - de inkomsten - de bevolking. Van de Gerichtshoven der Graauwbunderen en de wyze van rechtshandel wordt hier maar geheel geen gunstig be- | |
[pagina 711]
| |
richt gegeven: in het byzonder niet van het zogenaamde Straff-gericht, eene buitengewoone rechtbank, die, ‘als de gemeene rust verbrooken is, en de zaaken in gevaar zyn, met toestemming van den algemeenen Landdag, wordt ingesteld, en, geduurende deszelfs zittingen, rechtspraak heeft over alle drie de Bundten’ (bl. 236.) De Schryver haalt aan wat burnet en paschal 'er van zeggen; waarover de Vertaaler met recht uitroept: ‘Ziet daar een echt Tribunal Revolutionaire, met alle zyne verfoeilyke en verschriklyke gevolgen!’ - Het is, evenwel, thans genoegzaam geheel in onbruik, schoon niet uitdrukkelyk afgeschaft. ‘Ten aanzien van den Godsdienst zyn de Graauwbunders verdeeld in Roomsch Catholyken en Hervormden, de twee eenigste gezindten, welke onder hen geduld worden’ (bl. 237.) De laatsten maaken omtrent twee derden van de Inwooners uit. De algemeene inkomsten zyn niet groot, en ‘het getal der Inwoneren zal bezwaarlyk het getal van 200,000 te boven gaan’ (bl. 245.) LXXXVII. Koophandel der Graauwbunderen - Waterleiding der adda. Koophandel en fabrieken worden in dit land niet begunstigd, onder voorwendsels, welker nietigheid de Schryver duidelyk aantoont. Ondertusschen vermoedt men de waare reden te zyn ‘de vrees, dat, wanneer het volk welvaarend wierdt door den handel, het niet zoo vatbaar zou zyn, om door invloed bestuurd te worden, als thands, en dat als dan de vermogende familien, die nu de zaaken des lands regelen, haare meerderheid zouden verliezen’ (bl. 247.) - De beschryving van de waterleiding der Adda is niet vatbaar voor verkortinge. LXXXVIII. Verbindtenissen der Graauwbunderen met de Zwitsersche Cantons - Vrankryk - Venetie - en het Huis van Oostenryk. LXXXIX. Talen der Graauwbunderen - inzonderheid het romansch - deszelfs oudheid - oorsprong - en twee voorname dialecten. ‘De taalen der Graauwbunderen zyn het Italiaansch, Hoogduitsch en Romansch’ (bl. 265.) Het laatste ‘verdeelt zich in twee voornaame Dialecten, waar van het ééne wordt gesproken in het Graauwe Bundt, en het andere in het Godshuis - Bundt’ (bl. 269.) Over den oorsprong en aart deezer taale heeft de Schryver zeer fraaije aanmerkingen, welker hoofdsom | |
[pagina 712]
| |
hier op uitkomt: Dat de Rhaetische of Romansche taal afkomt van het Latyn, waarvan de bewyzen ontleend worden uit de geschiedenis van het land, uit de naamen veeler plaatzen, die onbetwistbaar van Latynschen oorsprong zyn, en uit de gelykvormigheid met het Latyn. De naamen zelve der taale, Romansch en Ladin of Ladyn, zo als men de Dialect van Engadina noemt, strekken om dit te bevestigen. Men beweert hiermede niet, dat deeze taal voortkomt van het zuivere Latyn, zo als het de Auctores Classici schreeven, maar veeleer dat het afstamt van het geene in den dagelykschen omgang, en wel onder het gemeen, of ten platten lande, werd gesproken, en veel van het andere verschilde. Zulk een verschil tusschen den schryftrant van goede Schryveren, en de uitspraak in de verkeeringe, vooral onder hen, welken geenerlei taal regelmaatig geleerd hebben, vindt men by alle beschaafde Volken. En dat het ook by de Romeinen plaats had, wordt getoond uit gezegden van gicero, suetonius en anderen. ‘Voor de invoering der hervorminge onder de Graauwbunderen, werdt het Romansch voor zulk een onbeschaafd mengelmoes gehouden, dat men het geheel ongeschikt oordeelde, om aan vaste taalregelen onderworpen te worden’ (bl. 281), en voor de zestiende Eeuwe poogde niemand in die taal te schryven. De eerste, die het ondernam, en met lof uitvoerde, ‘was jan de travers, een man,’ zegt de Schryver, ‘die, de hoedanigheden van Krygsman, Staatkundigen, Wysgeer en Godgeleerden, in zich vereenigende, aan zyn vaderland de wezenlykste diensten gedaan heeft, door zyne dapperheid, zyn beleid in onderhandelingen, zyne aankweeking en zynen voorstand van geleerdheid, en zyne begunstiging en bevordering van de invoering des hervormden Godsdiensts.’ Eenige leevensbyzonderheden van deezen waardigen man worden opgegeven. Zyn voorbeeld volgden verscheidene anderen. In hetgeen van eenen deezer, philip salutz, gezegd wordt, is eene zonderlinge misstelling, het zy van den Schryver, het zy van den Vertaaler, volgens welke hy, onder anderen, ‘het Geloofsformulier van athanasius NB. uit het Hebreeuwsch’ in de taal van Neder - Engadina zoude overgebragt hebben. - In het slot van deezen Brief is een Naschrift, bevattende eenige woorden van het Romansch, zo als het in Opper - Engadina gesproken wordt, en de Titels van de oudste Boeken en van de Bybels in het | |
[pagina 713]
| |
Romansch gedrukt, uit een van welken de Schryver, tot eene proef, het zogenaamde Symbolum der Apostelen opgeeft. XC. Over de italiaansche bailluwagien van Zwitserland - Reis van den top van Sint Gothard naar Milaan - De levantynsche valley - bellinzone - locarno - Stad en Meir van lugano - lago maggiore - boromeaansche eilanden. Deeze Brief is niet van den Schryver, maar van david pennant aan denzelven, en welke hier is bygevoegd om de beschryving van Zwitserland volkomen te maaken. De Borromeesche Eilanden schynen deezen Reiziger niet zo goed behaagd te hebben als wel aan anderen. Doch ieder heeft zynen smaak. Dien het lust kan met hetgeen pennant zegt vergelyken volkman's Reisboek door Italien, D. I, bl. 347, env. Op de Brieven volgt eene faunula helvetica, gerangschikt naar het zamenstel van linnaeus, en vermeerderd [waarschynelyk door den Vertaaler, die daarmede zynen Landgenooten dienst heeft gedaan] met de naamen en verwyzingen naar Dr. houttuin's Natuurlyke Historie. Hierachter is gevoegd een Aanhangsel, bestaande uit eene Tafel van den tegenwoordigen rang der dertien Cantons, en den tyd van derzelver aanneeming in het Zwitsersch Bondgenootschap - eene andere van het getal der Manschappen, welken elk Canton tot het gemeenschappelyk Leger leveren moet - een Bericht wegens de Landkaart, by dit Werk gevoegd, en de Kaarten, welken men by derzelver vervaardiging gebruikt heeftGa naar voetnoot(*) - en eenen Dagwyzer van vier Reizen door Zwitserland, in de Jaaren 1776, 1779, 1785 en 1786. Alles wordt besloten met eenen vry uitvoerigen Bladwyzer voor de drie Deelen. |
|