sus geboorte, lyden en dood, is alleen de verdienende oorzaak van des menschen eeuwige gelukzaligheid.’
In het derde gedeelte wordt een aantal bybelplaatsen te berde gebragt, die zeer vele opzichtelyke waarheden van de eerste soort zullen bevatten. (De gewoone systhematische bewysplaatsen, en daaronder ook dezulken, die reeds lang door de kundigste voorstanders der leerstellingen, die 'er uit afgeleid worden, zyn opgegeeven.) Alles wordt besloten met eene zonderlinge toetsing van twee betwiste stellingen, die op den tytel vermeld worden.
De Autheur mag wel lyden, dat men dit zyn geschrift, waarvan hy zich anders nog al veel goeds belooft, slechts by een kaarslicht vergelyke; ‘in vergelyking namelyk,’ gelyk hy zich in de voorrede uitdrukt, ‘van het licht, welk grootere verstanden zouden kunnen verspreiden, welke als zonnen aan den hemel der wetenschappen zouden kunnen praalen, maar die nu, door de driestheid der tyden, hun licht niet laten schynen, terwyl het glansryk licht van eenige enkelde der thans nog schynende, of voormaals gescheenen hebbende, nu bezwalkt wordt, door een bedwelmenden damp, welke als uit eenen onderaardschen kolk van den afgrond opryst, of welker licht geëklipseerd wordt door de duistere zyde van het maanlicht der rede; waarby nog komt, dat, de minste menschen gestudeerde of geleerde lieden zynde, het algemeen te zwak van gezigt is, om de heldere glans van een groot zonnelicht te kunnen verdragen; terwyl een kaarslicht verdragelyker voor zwakke en teedere oogen is.’
Wy beklaagen allen, die zich met zoodanig kaarslicht moeten of althans willen behelpen. Wy, die 'er niet aan gewoon zyn, hebben 'er ter waereld geene opheldering omtrent over en weder betwiste leerstellingen, noch de minste aanwyzing ter wegneeming of vermindering van daaruit ontstaane oneenigheden, door kunnen verkrygen.