meente, vervallen te verklaaren, volgens besluit van 18 April deezes jaars. Thans wendde zich Staal tot den Raad der Gemeente, met een Verzoekschrift, waarin hy, zyne remotie niet op rekening der Gemeente, maar van den Kerkenraad, stellende, verzogt, dat het gedrag, ten zynen opzigte
gehouden, van onwaarde verklaard, en hy in zyn werk niet mogt geturbeerd worden. Een gunstig verhoor vondt dit verzoek, en wierdt overeenkomstig daar mede een besluit genomen. Nog al, evenwel, konde Staal zyn oogmerk niet bereiken, om den Predikstoel te beklimmen. Andermaal moest hy daartoe den Raad der Gemeente in den arm neemen. Het zonderling Appoinctement, om het by geen anderen naam te noemen, welk hier op volgde, willen wy hier overschryven: ‘De Raad auctoriseert den Executeur deezer Stad, C. Seth, om den Suppliant 't effect te doen genieten van haar Disposityf in deezen voorkomende, de dato den 14 July 1797, op des Suppliants nademiddagsdienst, den 24 September 1797 aanstaande, en vervolgens, des nodig met middelen van Executie, en adsumtie van de noodige adsistentie, den Kerkenraad van de Doopsgezinde Gemeente alhier te constringeeren, ten einde de Deuren der Kerke, en den toegang van dien, behoorlyk, anders Via Facti, geopend werden,’ enz. Dit gewelddaadig openen der Kerke geschiedde ook met 'er daad op den genoemden Zondag, en wierdt alzo aan Staal de weg na den Predikstoel gebaand, voor welken, alzo de gewoone Voorzanger zynen post hadt nedergelegd, een Man in Burger Sergeants Uniform, met den Houwer op zyde, zich plaatste, om dat werk te verrigten; onder 't welk hy, egter, zyn zydgeweer afleide. Op den 1 October wierdt het aanstootelyk, gewelddaadig, Kerkschenden herhaald. - Zie daar het hoofdbeloop der veel gerugts maakende gebeurtenisse, om welker verdere heillooze gevolgen te voorkomen, Gecommitteerden der Gemeente noodig geoordeeld hebben, in een uitvoerig en bondig beredeneerd Request, zich te vervoegen by de Nationaale Vergadering, ten einde de Doopsgezinde Gemeente by haare Regten gehandhaafd, aan Staal bevolen worde, zich naar het besluit der Gemeente van 16 April 1. 1. te gedraagen, en aan den Raad der Gemeente van
Leeuwarden, om de gemelde Gemeente ongemoeid te laaten. Bezwaarlyk valt het voor ons, in deeze zaak, een vonnis op te maaken, dat in allen deele met de waarheid overeenstemt. In de