laatste Afdeeling uit zyne beginselen den voordeeligsten hoek opmaakt, dien Puntdeuren met elkanderen maaken kunnen. Hy bewyst ten dien einde in § 48, dat de hoek, die, volgens de beste Wiskundige beginsels, aan dit oogmerk moet voldoen, zy een hoek van 150o, en dus een veel stomper hoek, dan men tot hiertoe had gemeend; dewyl belidor den besten hoek der sluiting had geoordeeld dien van 135o, en anderen ten dien einde zelfs een hoek van 109o, of daaromtrent, hadden verkoozen.
Daar nu de zogenaamde sprong der Sluis, die, volgens belidor, een vyfde deel der wydte van de Sluis zoude moeten uitmaaken, volgens de leere van brunings, tot op een zevende van dien afstand wordt verminderd, bekomt men een merkelyk voordeel, doordien de deuren thans veel kleiner en dus ligter en minder kostbaar worden, dan volgens de stellingen van anderen plaats zoude moeten hebben. Eindelyk bewyst de Heer brunings zyne stelling niet alleen Wiskundig, maar bevestigt dezelve ook Proefondervindelyk, met het voorbeeld der groote of Schoutssluis te Spaarndam, die nog veel kortere sprongen en dus nog veel stompere hoeken van aanslag heeft, dan de beste Sluis, volgens de Theorie van den Heer brunings, zoude moeten bezitten, en desniettegenstaande, geduurende meer dan twee Eeuwen, de zwaarste stormvloeden ongekrenkt heeft verdraagen.