| |
Naspeuringen over de Natuur en Oorzaaken van den Rykdom der Volkeren, gevolgd naar het Engelsch van den Heere Adam Smith, door Mr. Dirk Hoola van Nooten, Lid van het Utrechtsch Provintiaal Genootschap van Kunsten en Weetenschappen, en, onder het voorig Bewind, Oud-Burgemeester en Raad der Stad Schoonhoven. Met Staat- en Geschiedkundige Aantekeningen. Eerste Deels eerste Stuk. Te Amsterdam, by W. Brave, voor Rekening van den Autheur. Loopt tot bl. 320, behalven een Voorrede van LXII bl.
Het Slot deezes Tytels, voor Rekening van den Autheur, heeft, in deezen tyd, een eenigzins vreemd voorkomen; dan wordt hetzelve weggenomen door het Noodig Bericht aan den Leezer, ingerigt tegen een Advertentie, dit Werk betreffende, door Doctor van woensel in een onzer Dagbladen geplaatst, betreffende de lotgevallen van de Vertaaling deezes Werks in het Nederduitsch; werwaards wy den Leezer, die des begeerig mogt zyn, wyzen. Dit voorgevallene is ook de rede dat dit Werk by stukjes van acht vellen te gelyk te voorschyn komt, en het Deel, door ons ontvangen, op bl. 320 eindigt, zonder dat daar eene voeglyke Afdeeling gevonden wordt.
Dit even aangestipt hebbende, staat ons, wegens het Werk zelve en de Vertaaling, meer te zeggen. Eene breedspraakige Voorrede des Nederduitschen Vertaalers of Naavolgers, of, gelyk hy zich betytelt, Hollandschen Uitgeevers, dient ter voorbereiding, en om den Leezer eenig denkbeeld te geeven van den waaren oorsprong en voortgang van die vooroordeelen, uit welke de onderscheidene en zo zeer uit elkander loopende begrippen der Staatsmannen wegens den waaren aart van den Nationaalen Rykdom ontstaan zyn. In dit alles drukt hy voornaamlyk de voetstappen van condillac, bielfeld, iselin, campomanes, van den heuvel, en met hun instemmende Schryveren; en komt tot dit Besluit, ‘dat de duurzaame Rykdom van eene Natie altyd zal afhan- | |
| |
gen van de voortbrengzelen van deszelfs grond, en van den arbeid van deszelfs leden, en dat eene Natie, op den duur, des te ryker zal zyn, naarmaate dat de voortbrengzelen van deszelfs grond en van den arbeid van deszelfs leden uitgebreider zyn, en dat men alle waare denkbeelden omver stoot, indien men den Rykdom alleen in het Geld zoekt. - Niet alleen vergeet men, dat het Geld in zynen oorsprong alleen maar een teken van den Rykdom is, maar bovendien verliest men geheel uit het oog, dat dit teken der waardyen niet anders te bekomen is, dan wanneer men eerst de waardyen zelve bezit. De voortbrengzelen van de Landeryen, en van den arbeid eener Natie, zyn waardyen, welke jaarlyks op nieuw te voorschyn komen; maar het Geld is op zigzelve onvrugtbaar, en kan niet anders dan door gestadige verwisseling tegen voortbrengzelen en arbeid verwisseld worden. - Daarenboven zyn 'er geene Geldsommen, welke niet kunnen vernietigd worden door langduurige oorlogen, en andere rampen; terwyl, integendeel, de rampen naauwlyks ooit zo zwaar zyn (indien zy maar de geheele verwoesting van een Volk niet naa zig sleepen) dat zy door een lange reeks van jaarlyksche voortbrengzelen
van de Landeryen, en den arbeid van eene beschaafde Natie, niet weder allengskens zouden kunnen hersteld worden. - Daar dus de duurzaame Nationaale Rykdom in de voortbrengzelen van de Landeryen, en den arbeid van eene Natie, bestaat, zo kan zy geenen anderen oorsprong hebben dan de vlyt en naarstigheid van de byzondere Leden van de Natie.’
Dit alles werkt de Voorredenaar breeder uit, en staaft het met de getuigenissen der beste Schryveren in dit vak. Hy toont, hoe het een langen tyd aanhieldt eer de Staatkunde deeze eenvoudige denkbeelden begon te ontwikkelen; hoe de verkeerde denkbeelden, door colbert te dien opzigte gekoesterd, zeer veel toebragten, om den weg tot het waare denkbeeld te baanen. Hoe, onder het geleide van den Heere quesnoy, in Frankryk, de Oeconomisten ontstonden, die integendeel den geheelen Rykdom eens Volks in den Landbouw wilden gezogt hebben. Deeze uitersten gaven aanleiding tot het doen gebooren worden der Oeconomie Politique, of Staatkundige Huishoukunde. Die zich twee onderscheide voorwerpen voor- | |
| |
stelde. In de eerste plaats om een overvloedig bestaan aan het Volk te bezorgen, of liever om het Volk in staat te stellen, om zichzelven zodanig een inkomen en bestaan te verschaffen; - en ten tweeden om den Staat of het Gemeenebest van een genoegzaam inkomen, ten behoeve van de gemeene zaak, te voorzien. Den welvaard zo van het Volk als van den Staat bedoelende.
Breeder werkt de Voorredenaar deeze denkbeelden uit. De Staatkundige Huishoukunde leert, gelyk hy met de woorden van iselin aanmerkt, ‘dat een Souverain al dat geene moet doen en bevorderen, waar door de meest mogelyke menigte van Natuurlyke Voortbrengzelen en van Kunstwerken, tot genot van het grootstmogelyk aantal van menschen, onderhouden wordt; en al dat geen verhoeden en nalaaten, waar door de menigte van die goederen, en der menschlyke genietingen, verminderd raaken kan.’ - ‘Doch (voegt hy 'er nevens) haare grootste en voornaamste les is Vryheid.’ Waar op hy aantoont, dat alle dwang in Landbouw, in Fabrieken, in Koophandel, en in welke bedryven of standen men wil, zo lydelyke als daadlyke, volmaakt tegen haare bedoeling strydt. Waarom hy ook in het Werk tegen Gilden en Monopolien zich in eene en andere Aantekening aankant.
Veele Schryvers, by onderscheide Volken, hebben zich toegelegd om dit gedeelte van Staatkundige Weetenschap op te helderen. Wie in Italie, in Zwitzerland, in Spanje, Duitschland, Frankryk, Holland en Engeland, daar aan de hand geslaagen, en 'er over geschreeven hebben, worden hier opgeteld, met aanwyzing hunner Werken, deels in 't Nederduitsch vertaald. Hiermede komt de Voorredenaar tot het Werk van adam smith, het hoofdvoorwerp in deezen. 't Geen hy 'er van zegt, als mede van zynen arbeid daar aan besteed, moet hier breedspraakiger plaats vinden, schoon wy, om plaats te winnen, den voordragt eenigzins zullen bekorten.
Boven alles, wat tot hier toe over deeze Weetenichap geschreeven is, verdient, zyns oordeels, de eerste plaats An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nature, van Dr. adam smith. 't Zelve kwam, in den Jaare 1792, eerst in Engeland uit, en heeft men 'er reeds een zevende Druk van. Twee Hoogduitsche Vertaalingen werden 'er van gemaakt, een door den Breslauschen Hoogleeraar garve, met Aantekeningen. - Twee Fransche
| |
| |
Vertaalingen ten minften heeft men van dezelve gegeeven.
‘Dr. smith,’ dit zyn 's Voorredenaars eigene woorden, ‘heeft zich geene moeite ontzien om over deeze Weetenschap het heerlykst licht te verspreiden - ten vollen overtuigd, dat de enkele reden, waarom de eenvoudige waarheden, welke deeze Weetenschap bevat, alleen in eene opeenstapeling van verkeerde en verwarde denkbeelden over verscheide onderwerpen gelegen is, heeft hy noodig geoordeeld, om, eer hy ter zaake komt, niet alleen van veele in deeze Weetenschap te pas komende onderwerpen klaare en duidlyke begrippen te geeven; maar zelfs den oorsprong en voortgang van de verkeerde begrippen omtrent den Rykdom der Volken na te speuren; en niet voor dat hy aan zyn vierde Boek komt, gaat hy over ter eigenlyke behandeling van de onderscheiden Zamenstellen van Staatkundige Huishoudkunde.’
Dit diep doorgronden des Onderwerps geeft aanleiding, om den Engelschen Schryver langdraadigheid ten laste te leggen; waar tegen de Heer van nooten hem, op de best mogelyke wyze, verdedigt; doch hier mede niet wegneemt, dat Dr. smith in de voordragt, zonder belemmering der klaarheid, korter zou hebben kunnen zyn. In eene Aantek. (bl. 200) legt de Naavolger zyn Voorganger te last, dat het jammer is dat smith niet meer geregeld de bronnen heeft opgegeeven, waaruit hy geput hadt.
Met dit alles verheft de Nederduitsche Uitgeever het niet te hoog, als hy schryft: ‘In dit Werk zal de Staatsman niet alleen de geheele weetenschap van de Staatkundige Huishoudkunde, op eene allerschoonste wyze, opengelegd vinden, maar tevens een behandeling van eene menigte van tot deeze weetenschap opleidende zaaken ontmoeten, welke hy vrugtloos elders in dien smaak zal zoeken. - Alle onderscheiden Standen kunnen hier de allervoordeeligste lessen haalen - de Rentenier, de Koopman, de Fabrikeur, de Rechtsgeleerde, de Winkelier, ja zelfs de Landman, zullen in dit Werk hun weezenlyk belang leeren kennen, en veel voordeel kunnen doen met de ontelbaare menigte van allerleye soort van zaaken, welke zy in dit Werk zullen aantreffen. - Ieder zal daarin op de kundigste en duidlykste wyze over zyne zaak zien
| |
| |
handelen, en zich moeten verwonderen over de naauwkeurige kennis, welke deeze Schryver van alle die zaaken heeft getoond te bezitten.’
De Heer hoola van nooten biedt thans dit Werk, 't geen hy met regt allerschoonst noemt, zynen Landgenooten aan: ‘Men kan,’ schryft hy, opzigtlyk zynen arbeid, ‘het geen ik 'er aan verrigt heb wel geene Vertaaling noemen, het is veeleer eene Naavolging - maar ik ben onder het bewerken zo zeer getroffen geweest door de schoone en aan elkander geschakelde denkbeelden van den Schryver, dat ik byna durf verzekeren, dat in deeze Hollandsche uitgave geen één oorspronglyk denkbeeld van den Schryver zal gemist worden. - Ik heb den laatsten Engelschen Druk gevolgd, en de weinige maar schoone aanmerkingen, welke men in de Hoogduitsche Vertaaling van garve, en in de Fransche van roucher, ontmoet, 'er bygevoegd, en tevens getracht, om dit Werk, 't welk zich in veele opzichten oorspronglyk tot Engeland bepaalt, niet alleen telkens op ons Land toepasselyk te maaken, en met aanmerkingen, die op Holland betrekkelyk zyn, te vermeerderen; maar tegelyk zo veel algemeenheid, ten aanzien van andere Landen, aan hetzelve te geeven, als my mogelyk was.’ De verleende hulp van twee zyner Vrienden erkent hy met dankbaarheid.
De Landgenooten zyn den Bezorger van dit belangryk Werk in onze taale, en op die wyze, dank verschuldigd. Schoon alle zyne veelvuldige Aantekeningen, op verre na, niet van gelyk gewigt en eenige vry lang uitgerekt zyn, ontmoeten wy 'er veele in van groote aangelegenheid, en die blyken draagen van des Schryvers beleezenheid, en doorgaande gelukkige toepassing, daar hy ook, by wylen van andere begrippen dan Dr. smith, deeze met bescheidenheid tegenspreekt, of tragt te wederleggen. Dat de op den tytel gemelde geweezene Waardigheid des Mans, die ons dit Werk biedt, Onder het voorig Bewind Oud-Burgemeester en Raad der Stad Schoonhoven, niemand afschrikke: roert hy den snaar der Omwentelinge en van deezen Tyd, hy roert ze zagtkens; zie, by voorbeeld, bl. 301 en 315.
Wy vonden ons menigmaalen in bekooring om eene en andere geheel of gedeeltlyk af te schryven; doch moesten ons thans by een meer algemeen Berigt bepaalen, en, om dit te vollediger te maaken, zullen wy hier aan nog
| |
| |
toevoegen de Grondschets des geheelen Werks, meest met de eigen woorden van Dr. smith.
De oorzaaken, waarom de staat van het voortbrengend Vermogen van den Arbeid by beschaafde Natiën zo veel beter dan by andere is, en de orde volgens welke by zodanige Natiën deeze voortbrengzelen zich natuurlyk onder de verschillende rangen en standen verdeelen, maaken het Eerste Boek deezer Naspeuringen uit. - Het ons ter hand gestelde gedeelte breekt door de gemelde wyze van Uitgave af in het VIII Hoofdstuk deezes Eersten Boeks.
Het Tweede Boek is ingericht om de denkbeelden te ontwikkelen, omtrent dat geene, 't welk men een Kapitaal Fonds noemt, om de onderscheidene wyzen aan te toonen, op welke een Kapitaal Fonds trapswyze kan aangroeijen; en eindelyk om de veelvuldige soorten van arbeid, welke een Kapitaal Fonds, overeenkomstig de wyze waarop men zich van 't zelve bedient, in beweeging kan brengen, te onderzoeken.
De Volken, welke eenige vorderingen in ervaarenheid, handigheid en vernuft, ten aanziene van hunnen arbeid, gemaakt hebben, hebben egter in de algemeene bestuuring en inrigting van denzelven niet alle één plan gevolgd. Ondertusschen zyn die afzonderlyke plans alle niet even gunstig geweest ter bevordering van de uitgebreidheid van de voortbrengzelen van den arbeid. De Staatkunde van het eene Volk heeft gemeend de naarstigheid op het Platteland buitengemeen te moeten aanmoedigen; die van het andere wederom de nyverheid in de Steden te bevorderen; naauwlyks is ééne Natie onpartydig genoeg geweest, om beide deeze soorten van vlyt eene gelyke bescherming te doen genieten. Vermids nu zedert den Val van het Romeinsche Ryk de Staatkunde van Europa gunstiger geweest is voor Kunsten, Handwerken en Fabrieken, en den Koophandel, welke in de Steden geoefend worden, dan voor den Landbouw, welke de vlyt van het Platteland uitmaakt, zullen de Omstandigheden, welke deeze Staatkunde schynen ingevoerd en gevestigd te hebben, in het Derde Boek opengelegd worden.
Dan, hoe zeer alle deeze onderscheide Plans mogelyk derzelver eerste invoering, enkel, aan byzondere eigenbelangen, en vooroordeelen van onderscheide Standen, te danken hebben, zonder eenige aandagt of vooruitzigt te
| |
| |
slaan op derzelver invloed op het algemeen welvaaren der Maatschappy, gaven zy niet te min aanleiding tot het maaken van zeer sterk van elkander afwykende beschouwende Zamenstellen van Staatkundige Huishoudkunde; zommigen stelden zeer veel belang in de Naarstigheid, welke tot de Steden behoort, anderen hieven den arbeid van het Land hemelhoog. Deeze onderscheide Zamenstellen hadden niet slegts grooten invloed op de begrippen van Geleerden, maar zelfs op het openbaar Bestuur van Vorsten en Souveraine Staaten. - Hierom heeft Dr. smith zich toegelegd om deeze verschillende Zamenstellen in zyn Vierde Boek open te leggen, en tevens de voornaamste uitwerkzelen, welke dezelve in onderscheiden tyden, en by verschillende Volken, gehad hebben, aan te toonen.
Het algemeen oogmerk deezer Vier eerste Boeken is dus, om te doen zien, waar in het inkomen van een geheel Lichaam van een Volk bestaat, en welke de natuur is van die Fondsen, met welke onderscheidene Volken, in verschillende leeftyden, hunne jaarlyksche verteeringen hebben goedgemaakt.
Het Vyfde of laatste Boek handelt over de Inkomsten van den Souverain of van den Staat. Hier heeft zich de Schryver bevlytigt, om, in de eerste plaats, naa te gaan, waar in de noodzaaklyke Uitgaven van eenen Staat bestaan, welke van deeze Uitgaven geschikt zyn om door eene algemeene toelaage van de geheele Maatschappy betaald, en welke wederom alleenlyk om door een gedeelte, of maar door zommige byzondere Leden van dezelve, gedraagen te worden. - Ten tweeden, welke de onderscheiden wyzen zyn om de geheele Maatschappy, gelyklyk, te doen draagen in die uitgaven, welke voor rekening van die geheele Maatschappy loopen, en welke de byzondere voordeelen en nadeelen van ieder van die onderscheidene wyzen zyn. - En eindelyk, ten derden, welke de tedenen en oorzaaken zyn, welke meest alle tegenwoordige Mogenheden genoodzaakt hebben, om een gedeelte van derzelver Inkomsten te bezwaaren, of Schulden te maaken, en welke gevolgen deeze Schulden op den weezenlyken Rykdom, dat is, op de jaarlyksche voortbrengzelen van de Landeryen en van den Arbeid, van de Maatschappy hebben gehad.
Eene Stofopgave, die na het vervolg deezes Werks zal doen haaken, in deeze dagen. De Vervaardiger van
| |
| |
't zelve, die het in Stukjes van acht vellen te gelyk doet te voorschyn komen, meldt, dat hier mede zeer veel spoeds zal kunnen gemaakt worden, alzo reeds eene zo aanzienlyke voorraad in gereedheid ligt, dat, buiten wettige verhinderingen, de Drukpers niet in staat zal zyn hem in te kunnen haalen. |
|