Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijReis door de Departementen van Frankryk; door een Gezelschap van Konstenaars en Geleerden. Met Kaarten en Plaaten. l'Aspect d'un Peuple Libre est fait pour l'Univers. J. la Vallée, Centenaire de la Liberté, Act. 1. - No. 6. Te Parys, by Brion, Buisson, l'Esclapart, Desenne, en de Directeurs der Drukkerye du Cercle Social. Te Gouda, by H.L. van Buma en Comp. In gr. 8vo. 48 bl.Schoon dit Stukje min opgevuld is met die aanstootelykheden, welke wy, in een ander der voorgaande, niet konden nalaaten op te merkenGa naar voetnoot(*) en te berispen, heeft het egter des genoeg, en tragten de Schryvers hun, die 'er sinaak in vinden, die geledene schade te vergoeden in de weinige Aantekeningen, naar gewoonte, agter aan gevoegd. Het smert ons, in de daad, geen der Stukjes van dit Werk, 't welk, in andere opzigten, zyne verdiensten heeft, zonder zulk eene herhaalde berispende aanmerking te kunnen aankundigen. Voor het overige treft de Beschryving van het Departement van Pas de Calais, welke wy hier aantreffen, meer doel dan wy in een en ander der voorige Stukjes aantroffen, en schenkt ons een omstandiger verslag van het Land en de Steden, dan ons meestal voorkwam in de Beschryving der voorige Departementen. In zo verre heeft het ons, eenige aanstootelykheden daargelaaten, verlustigd, en willen wy onze Leezers van eene en andere byzonderheid, van deezen aart, deelgenooten maaken. Naa, volgens gewoonte, tegen de Roomsche Geestlykheid eenige hevige uitvallen gedaan te hebben, treffen wy deeze beschryving van de Voortbrengzelen aan. ‘Dit Departement is zamengesteld uit de Provintien voorheen bekend onder den | |
[pagina 453]
| |
naam van Artois en het Hernomen Land. De milde natuur heeft deeze Gewesten met weldaaden overlaaden. De Aarde beloont hier den arbeid van den Landbouwer, met een onuitputlyken overvloed. Derzelver oppervlakte, gunstig in het ontwikkelen van allerlei uitspruitzelen, is niet alleen bedekt met alle Graanen en Groenten, die noodig voor 's Menschen leeven zyn; maar brengt ook nog alle die Gewassen voort, waar van hy zich een nooddruft gemaakt heeft, of waar uit hy zich kleeding bereidt, zo als Vlasch en Hennip, Tabak en Hop; terwyl in zommige streeken van dit Departement de rykste Oogst de Velden schynt te overlaaden, zyn 'er wederom andere, waar de vrugtbaarste Weylanden, als tapyten uitgespreid, over hunne onmeetelyke uitgestrektheid, het gebloemte en het groen der Lente schynen te vereeuwigen; maar de weldaadige Aarde bepaalt zich niet by eene zoo overvloedige vrugtbaarheid; zy besluit in haaren schoot ook nog die brandbaare Bergstof, welke de mensch uit haare ingewanden opdelft, om aan zyne leeden, door de winterkoude verkleumd, de warmte te hergeeven. - Waarom moest de vrugtbaare schoot van zoo veele rykdommen; waarom moest de oppervlakte van deeze Landstreek, die zoo overvloedig alle eerste leevens - behoeften voortbrengt, zoo menigmaal door de bloedige voetstappen der Zoonen van Mars bezoedeld worden? Waarom, terwyl het oog zich verlustigt in de ryke bekleedzelen, door de natuur over deeze betoverende vlakten ontrold, waarom moet dan de dood, noch zweevende over de asch der slachtoffers van den Oorlog, de ziel van den Reiziger doen yzen en hem toeroepen: “beef en zidder! deeze zyn de vlakten van Azincourt en Lens; gy zyt onder de muuren van Therouane en de verschanssingen van Calais! Helaas, ongelukkig Menschdom! vermids het eenmaal geschreven is, dat overal, waar menschen leeven, ook begraasplaatzen moeten zyn, zoo daal ten msten daar in neder, ondersteund van den arm uwer broederen. Gy menschen van allerlei Natien! bemint alléén uw Vaderland; dient dat alléén, en gy zult den Oorlog niet meer kennen.” Het Batist, de Kanten, het Porcelein, de gerafineerde Zuiker, zyn 't geen de weelde uit dit Departement trekt; maar deszelfs kostbaarste rykdom zyn de Graanen. Dit voedzel, wiens welspreekend gebruik, in weerwil van den Hoogmoed, het aandenken aan den armen midden op de gastmaalen der weelde predikt: geef my Brood! is immers overal dezelfde taal! ô Menschen, wie gy zyn moogt! ryke of arme, ziet daar toch den eersten schakel uit den keten uwer algemeene behoeften! en gy lochent noch de Gelykheid! - De Greinen, de Calaminken, het Flenny, de Gaaren Koussen, de Tapytbehangzels, het Behangzelen Druk-Papier, de Raap-Oly, de Zeep, de Paarden, | |
[pagina 454]
| |
het Vee, en eindelyk de Visschery; zie daar in het algemeen de takken van Koophandel, welke dit Departement tot één der rykste van den ganschen Staat maakt!’ De Ingezetenen beschryven onze Reizigers, in deezer voege. ‘De menschen in deeze Cantons scheenen ons werkzaam, vredelievend, zagtaartig, gehecht aan hunne haardsteden, zonder loosheid of doortraptheid, meer log van geest dan droefgeestig, meer stilzwygend dan nadenkend. Het is zeker, dat de verlichting hier minder vorderingen heeft gemaakt dan in de overige gedeelten van het Ryk; de Wysgeerte is 'er noch in haare kinderlyke jaaren, de wortelen der dwaaling zyn 'er noch verre van verdroogd te zyn. Op het oogenblik, dat men zich met de Nationaale Opvoeding gaat bezig houdenGa naar voetnoot(*), moet deeze aanmerking zoo min aan de Wetgeevers, als aan de Onderwyzers, ontglippen. Het is zeker, dat, overal waar het Volk in verlichting by de tegenwoordige Eeuw noch ten achteren is, men sterker maatregelen in den voortgang der Opvoeding zal moeten in het werk stellen. Zy zal meer tegenstand ontmoeten in het eene Departement dan in het andere. In het eene zal men alleen Kinderen te vormen hebben; in het andere zal men Moeders en Kinderen beide hebben! men zal daar mogelyk te vreezen hebben, dat de opvoeding denzelfden gang als het werk van Penelope zal gaan; en dat het Kind, des daags door de straalen der waarheid verlicht, des avonds door de hand der vooroordeelen zal in slaap gewiegd worden!’ De eerste Stad, hier beschreeven, is Bapaume, eene k'eine naare Stad. Hier op volgt, en des treffen wy meer aan, Arras. Voorts de Abtdye van St. Wast, aldaar was de Cardinaal van rohan voorheen Abt. Men denkt ligt dat hy den scherts deezer Reizigeren niet ontgaat; dan te midden van die scherts leeren zy ontzettende waarheden. Men luistere! ‘Het lot der Koningryken, even zoo als dat van byzondere Persoonen, hangt zomtyds van zeer geringe gebeurtenissen af. Indien men in de zaak van de Collier nog maar twee dagen gewacht hadt om den Cardinad te vatten, zo had hy eene Geldieening bekomen, die hy in dit Land geopend had, de Juweliers waren betaald geweest, en de geheele zaak gestild. Vervolgens zou het oog der Natie niet gevallen zyn op de listen en de verkwistingen van het Hof; op de veilheid van een Parlement, waar van de omkooping aan de Grooten in allen geval de onschuld verzekerde; op de ongelykheid des Konings aan zich zelven, wiens zwakheid denzelvden Man met ballingschap strafte, die de wet op zyn bevel pas te vooren hadt vrygesprooken. - | |
[pagina 455]
| |
De behoefte van met elkander om te gaan, het verlangen om te onderzoeken, de noodzaaklykheid om dieper in zaaken in te dringen, zyn aan het geval van den Cardinaal de geboorte verschuldigd. De drift, om zich in byeenkomsten te verzamelen, werd eene hebbelykheid. Alle de punten der nieuwsgierigheid werden op nieuw gesleepen, dezelve scheurden eerst het buitenste bekleedzel open, daar naa het tweede en het derde, en zo vervolgens tot het laatste toe. Alle de geheimen der dwinglandye zyn van den snoer losgemaakt even gelyk de Diamanten van de Collier; men heeft tot den laatsten caraat toe de Publicque zaaken gewoogen en naargegaan: men zag toen den afzichtigen en uitgeteerden hals van het oud bestuur in alle zyne afschuwelyke naaktheid, en de wil des Volks trof denzelven. Het hoofd van de Tiranny viel af, de Omwenteling wierd gebooren, en de verdorvenheid van éénen Grooten deedt de waarheid in ééne minuut meer wegs afleggen dan veertig jaaren zorgen en moeite der Wysgeerte in staat waren geweest te doen. De Staaten Generaal, tot eene Nationaale Vergadering gevormd, hebben aan deeze eerste drift des Volks bestendigheid gegeeven, en deeze bestendigheid is het 't geen men de Vryheid mag noemen. Want de Vryheid is niet het geheele Volk zo lang het in driftige beweeging is, maar wel het geheele Volk, als het wel bestuurd wordt. Het eenige kwaad is misschien, dat de wensch van sully, over het zamenstel der Staaten Generaal, niet verhoord is. “'t Was goed, (zeide hy) dat allen, die dezelve uitmaakten, met gelyke kennis bedeeld waren, in de goede en waare Staatkunde, of ten minsten dat de Onwetendheid en de Ondeugd zweegen, in het byzyn van die weinige eerlyke en verlichte persoonen, welke zich zomtyds aldaar bevinden.”’ De Lykstatie van de Maire van Etampe, de Geboorteplaats van damiens, geeven den Reizigeren aanleiding tot scherpe aanmerkingen en het doorloopen van vroegere Koninglyke Tydvakken vol scherts en steekeligheid. De kleine aartige Steden Montreuil, Bethune, Aire en Hesdin, worden in 't voorbygaan beschreeven, en leveren stoffe tot vryheidlievende aanmerkingen. St. Omer houdt hun langer op. - Calais, eene kleine aartige Stad, beschryven zy in het hier boven aan den voet des blads aangeduide Jaar, ‘als meer een Herberg tusschen Frankryk en Engeland, dan wel eene grensscheiding tusschen de beide Ryken. Hier is het dat de zeden deezer beide Volken zich vermengen en vereenigen, en van deeze aangenaame Stad een Engelsch-Fransch-volk maaken. De beide Taalen zyn daar gemeen. Men lacht en danst 'er op zyn Fransch; men leevt en denkt 'er op zyn Engelsch. De | |
[pagina 456]
| |
Bourgogne - Wyn stroomt 'er ter zyde van de Thee, en de vette Hoenders van Mans vergezellen de Rosbeaf van Ierland.’ De laatst bezogte Stad is Boulogne sur Mer. Hier tresfen wy deeze overschryvenswaardige aanmerking aan. ‘De laatste Bisschop van Boulogne was een Man uit het Volk. 't Zou smertelyk zyn, om te zeggen, indien de waarheid iets aan een Schryver kon wysmaaken dat deeze Man by de omwenteling een der grootste vyanden van dat Volk, een der heetste tegenstreevers van deszelfs herstel in zyne vrymagtige rechten geweest is. - Kwaadwilligen hebben van dit voorbeeld gebruik gemaakt, om dit volk te lasteren, en te zeggen, dat hetzelve, tot grooteren stand opklimmende, niet vry zou zyn van dien zelvden hoogmoed, waar over men zoo veele verwytingen doet aan hun, die voorheen daar in gesteld waren. - En waarom wil men dan, dat en Man uit het Volk verheeven zou zyn boven alle menschelyke zwakheden en dwaalingen? Gy onregtvaardigen, wilt gy dat allen in deeze Classe volmaakt zouden zyn! bedenkt dan, dat, indien dit zoo was, 'er volstrekt geene verontschuldiging zou overblyven, noch voor uwe hardnekkigheid, noch voor uwe vervolgingen. Zy zyn echter daarom niet min schuldig, die, uit het Volk voortgekomen, deszelfs deugden vergeeten op den drempel van het bestuur; zy zyn in tegendeel dubbele verraaders, en het is om hunnent wil dat men in onze taal het woord Derogér (afwyken) moet behouden. Men heeft Boeken wier vreemde styl door 't gemeen niet kan ontcyfferd worden, zonder dat Geleerden hunne aantekeningen op den kant schryven. Zo is de mensch een Boek, en zyne daaden de kant der bladzyde.’ Ten slot merken de Reizigers aan. ‘Wy hebben, in dit Departement, die Canaalen voor den Handel gevonden, welke in Frankryk ougelukkig maar al te zeldzaam zyn, - en waar van Holland beter dan wy het voordeel kent. - Dit zyn de Vaarten. 't Is niet genoeg dat de Franschen zich tot de hoogte der Revolutie verheeven hebben; de grond, dien zy bewoonen, moet ook nog dien trap van luister bereiken, die aan het Land der Vryheid voegt. Alles gaat met de jaaren voorby; de Koningryken hebben hunne begraafplaatzen, even gelyk het geringste wormpje; maar 't Land blyft, en op deszelfs oppervlakte moet een Volk voor deszelfs Naakomelingschap het verhaal van zyne Grootheid en van zyne Magt aantekenen.’ Dit No. is opgecierd, behalven de Kaart des doorreisden Departements, met de fraaije Gezigten van Arras, Montreuil sur Mer, Calais, en Boulogne sur Mer. |
|