Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 398]
| |
De Levensgeschiedenis van Robespierre, behelzende een omstandig en echt Verhaal van den Opkomst, Voortgang, Daling en Ondergang van den Invloed en Volksgenegenheid van dien buitengewonen Man. Uit 't Engelsch. Te Amsterdam, by J. van Gulik. In gr. 8vo. 98 bl.In drie Hoofdafdeelingen stelt ons de Opsteller van dit Stukje deezen wydberugten Man voor; en vermeldt - Eerst, diens Opkomst en Voortgang - Ten tweeden, zyne Daaling - Ten derden, zyn Ondergang. De Schryver erkent, in den aanvange, de onvolkomenheid zyns Werks; doch schryft zich onpartydigheid toe. Geene narigten van eenig belang, het onderwerp deezer Leevensgeschiedenis betreffende, voor dat hy zich ten Staatstooneele by den aanvang der Fransche Staatsomwenteling vertoonde, vinden wy hier geboekt; alleen zyn Geboorte-Jaar 1759, te Arras, vermeld, en dat hy voor de Balie was opgevoed. Voorts, uit de Fransche Dagpapieren van dien tyd, zyne Verrigtingen, en het voornaamste wat omtrent hem voorviel, in de opgegeevene drie Tydperken, opgehaald. Nieuwe toelichting omtrent deezen Man, wiens naagedagtenis gevloekt wordt, zal men te vergeefsch hier zoeken. ‘Tot nog toe,’ zegt de Schryver in 't slot, ‘zyn wy te na aan de Gebeurtenis van robespierre om bekend te zyn met en bekwaam tot het formeeren van een oordeel over de middelen die den val van een zo berucht Man bereidden en voltooyden, die vyf jaaren lang de gunst des Volks genoot, en die veertien maanden lang byna zonder eenige tegenwerpinge regeerde. Zelfs tot in zyn laatste oogenblik was de magt van zyne verkreege reputatie zo groot, dat hy niet beschuldigd werd gelyk hebert, danton, als de aanvoerders van alle de voorige partyen, van beoogd te hebben van den Koning te hebben willen herstellen, of de gecoaliseerde Magten in de hand werken. Het geen men als een wild praatje verteld heeft, omtrent een zegel met Lelien, in de Commune gevonden, valt van zelve weg. In de Zitting, waar in zyn arrest gedecreteerd en ten uitvoer werd gebragt, werd hem niet anders te laste gelegd dan Onderdrukking en Tyranny. 't Zelve was in de Zitting van den 29, waar | |
[pagina 399]
| |
in ieder een wenschte eenige trekken te voegen by 't Schildery van zyn Despotismus: en in de Zitting van de Jacobynen op den 30, toen collot d'herbois en billaud de varennes de byzonderheden van de ontwerpen van robespierre inleverden, schreeven zy hem ambitieuse en tyrannike oogmerken toe.’ Het Characterbeeld, in 't slot 'er bygevoegd, schoon geheel niet uitgewerkt, wyst genoegzaam aan, dat de Onderdrukking en Tyranny, hem ten laste gelegd, van de verregaandste en snoodste soort waren. De nadere ontdekkingen van de daaden, door robespierre en diens Medestanderen uitgevoerd, roepen ons dagen van de Fransche Republiek voor den geest, ‘waar in,’ op dat wy ons hier van de woorden van boissy d'anglas bedienen, ‘zo dikwerf de onschuld geslagt, de huisgezinnen verstrooid, de eerbaarheid gesmaad, de bezittingen ter plondering overgegeven, alle gaven en deugden in misdaaden herschaapen wierden, en de Vertegenwoordigers des Volks, zelven gedoemd, om lydelyke getuigen te zyn van zo veel gruwelen, dagelyks het oogenblik te gemoete zagen, wanneer zy van hunne beulen tot de uiterste straffe zouden verwezen wordenGa naar voetnoot(*).’ |
|