Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 388]
| |
Rapport over den Staat en de Middelen ter Verbetering der Laagere Schoolen, door eene daartoe benoemde Commissie, by den Raad der Gemeente van Leyden, ingeleverd 28 Juny 1796. Het tweede Jaar der Bataafsche Vryheid. Te Leyden, by Herdingh en du Mortier, 1796. In gr. 8vo. 156 bl.Het moet, buiten twyffel, onder de voornaame voordeelen en zegeningen der Maatschappyen geacht worden, dat de redelyke Mensch daarin gelegenheid vinde ter ontwikkeling zyner verstandige vermogens. Dus hebben wyze Wetgeevers zig aan de openbaare Opvoeding der Jeugd steeds ten hoogsten laaten gelegen liggen. Niet alleen hangt hiervan af het byzonder geluk der individueelen, maar ook de meer zamengestelde welvaart der geheele Maatschappy. Alleen zy, die den yzeren Scepter der dwingelandy over hunne medemenschen tragten te voeren, konden het achten, ter bereiking hunner godlooze bedoelingen, hunne zaak te zyn, het volk dom te houden, om het, even als redeloos vee, naar hunnen wil te doen buigen. In omgekeerde reden zyn algemeene kennis, beschaafdheid en deugd, de eenige vaste steunsels der waare volksvryheid, welke zonder deeze hoedanigheden spoedig in losbandigheid en onderdrukking zal verkeeren. - Zedert lang heeft de openlyke Opvoeding en het Schoolweezen de aandagt van hun, die zig om de algemeene welvaart boven anderen bekommeren, tot zig getrokken; waarin zinds eenige jaaren heest uitgemunt de loffelyke Maatschappy Tot Nut van 't Algemeen. Dan het voorig Bestuur deezer Landen hadt dusverre niet kunnen goedvinden van deeze voorgeslagene Verbeteringen gebruik te maaken, schoon anderzins onze Voorvaders, ten opzigte van het Schoolweezen, alomme veele heilzaame Instellingen gemaakt hebben. Dan dit alles vereischte herziening, en verandering zo in vorm van Bestuur als in Onderwys, waartoe eene geheele omwending in het Staatkundig stelzel van ons Vaderland scheen vereischt te worden. Gelyk andere Gemeente Bestuuren, zo heeft ook Leydens Raad, van het gewigt der zaak doordrongen, zig dezelve aangetrokken, en, reeds vóór een jaar, daartoe eene Commissie benoemd van de Burgers j. van geuns, k. de pecker, j. kors, j. de fremery, a.b. swart, j. de kruyff, j. ten brink; | |
[pagina 389]
| |
welke daarover een Rapport hebben uitgebragt, ondertekend 28 Juny 1796; welk Rapport tweeledig is. 't Eerste Lid betreft den tegenwoordigen staat der Arm- Wees- en Burger-Schoolen; door welke laatste verstaan worden de Afzonderlyke Schoolen. Het Tweede Lid bevat de Middelen ter Verbetering der Schoolen. Voorloopig werdt uit de byeengezamelde Rapporten, betreffende het eerste, een geheel gevormd door j. ten brink, terwyl j. van geuns zig bepaalde tot het stellen van een Ontwerp ter Schoolverbetering; uit welk stuk, vereenigd met het eerste Opstel, en met de aanmerkingen der Commissie verrykt, eindelyk door laatstgemelden dat geheel ontworpen is, 't geen thans den Raad wordt aangeboden. Vooraf bepaalt zig de Commissie tot het Vraagstuk, wat 'er op de publieke of Volks-schoolen dient geleerd te worden, waartoe gebragt wordt, behalven het Leezen, Schryven en Cyferen, kennis van zaaken, waaromtrend het onderwys, huns achtens, zodanig behoort ingerigt te worden, dat men de kinderen tot eigenlyk gezegde Menschen, dat is, tot redelyke schepselen vorme, zonder hen tot eigenlyke Geleerden op te leiden. Voorts meenen zy tot deeze kennis van zaaken te moeten brengen Gezondheidkunde, Zedekunde, Natuurlyk Recht, Vaderlandsche Geschiedenis, Natuurlyke Historie, waartoe de voorhanden zynde Leerboekjes van martinet, faust, zwildens, enz. worden voorgesteld; Ligchaamsoeffeningen; terwyl zy het eigenlyk Godsdienstig Onderwys, behalven algemeene, en by alle Gezindheden erkende, waarhedenGa naar voetnoot(*), tot de Onderwyzers van elke Gezindte willen gebragt hebben. Volgens Inhoud des Rapports is de staat der publieke Schoolen algemeen zeer gebrekkig, 't geen in zyne byzonderheden ontvouwd wordt, als hoofdzaakelyk te zoeken in de te naauwbeperkte Schoolplaatzen, onbekwaamheid der Schoolmeesters, welke de Commissie denkt, dat tot iets anders moeten gebruikt worden, en in de thans gebruikelyke boekjes, enz. Als middelen ter verbetering worden voorgeslagen, vooreerst ruimere Schoolvertrekken, waarin schuifraamen, | |
[pagina 390]
| |
die op hun as draajen, zo als, b.v. te Amsterdam in het Werkhuis plaats heeft; twee ruime Schoorsteenen, om alle stooven, als schadelyk voor de gezondheid, te weeren. Zy stellen ten dien einde een gestrenger onderzoek voor ten opzigte van de nieuw aan te stellene Leermeesters. - Dit stuk komt ons voor als van het uiterst gewigt, doch tevens zeer moeilyk te verkrygen, vooral in den eersten opslag, daar men dusverre meer gezien heeft op het eentoonig of galmend leezen, het schryven van een goede hand, en het cyferen naar een bepaald Rekenboek, terwyl 'er zekerlyk te weinig gezien werdt op goed verstand, kennis van zaaken, en vooral geschiktheid tot het opleiden der Jeugd; om niet te spreeken, dat veele Onderwyzers ontbloot zyn van eigenlyke spraakkundige kennis der Nederlandsche taale, styl van schryven, en wat daartoe meerder behoore. Wie verwondert zig niet over de onkunde van den man, die zig bevoegd acht tot den gewigtigen post van Onderwyzer der Jeugd, wanneer hy op styl en spelling acht geeft van den brief (in de Bylaagen tot dit Rapport te vinden), welken hy daarover gezonden heeft aan Leydens Raad? ‘medeburgers - daar de dagen van verdrukkinge onder den schein van Godsdienst ophouwde, en de vryheid en gelykheid deszelvs plaats vervullen, zoo dat het ook aan de roomsch Catholique vrystaad,’ enz. - Voorts slaan de Rapporteurs voor, het aanstellen van een School-Commissie, welke, onder anderen, zorg te draagen heeft, dat, ten minsten ééns ter weeke, elk der Stadsschoolen door één of twee hunner wierden bezogt, voor wie ook de Meesters telkens op bepaalde dagen te verschynen hadden, om verslag te doen van het getal van de Leerlingen, hunne vorderingen, enz. door welke alle halfjaar een openlyk Examen gehouden werdt, gepaard gaande met het uitdeelen van Pryzen, ter belooning van naarstigheid, en bevordering van de Leerlingen tot hoogere Classen, in welke de Schoolen behooren verdeeld te zyn. - Tot Leerboekjes worden, behalven de reeds genoemden, voorgeslagen de Schriften van van den berg, van alphen, perponcher, loosjes, basedow, campe, salzman, Wed. bekker; voorts de genen, die ten dienste der Schoolen door de Maatschappy, Tot Nut van 't Algemeen, zyn uitgegeeven. Onder de wenschelyke Schoolboeken behoort, huns achtens, nog eene oordeelkundige Verzameling van nuttige Spreuken, zo | |
[pagina 391]
| |
uit de Ouden, als uit cats, tuinman, en anderen. Ook houdt de Commissie een waakend oog over de voorschriften om naar te schryven, en draagt mede zorg, dat 'er eene kleine Schoolbibliotheek voorhanden zy, zo wel tot het dagelyks gebruik op de Dagschoolen, als ter voorleezing in de Avondschoolen voor de meergevorderde Leerlingen. - De Commissie stelt voor, driemaal daags school te houden, van 9 tot 11, van 12 of 1 tot 2, en van 6 tot 9 uuren; en wil, overeenkomstig hiermede, de schoolieren in drie Classen verdeeld hebben. De Eerste zou bestaan uit Eerstbeginnenden, die eenigermaate kunnen leezen; de Tweede uit de zulken, die, een weinig kunnende leezen, dit verder volmaaken, en daarby leeren schryven en zingen; de Derde uit de zulken, die daarby nog leeren cyferen, en onderwys ontvangen in die kundigheden, waarvan wy voorheen met een woord gesproken hebben. De eerste Schooltyd wordt bestemd voor de eerste Classe; de tweede voor de tweede, de derde voor de laatste Classe. Elk kind ging dus dagelyks maar twee uuren school, behalven die van 't Avondschool 3 uuren. Voor kinderen van de tweede en derde Classe, welke reeds iets voor hunne Ouders kunnen werken, achten de Rapporteurs, dat de bestemde Schooltyden de geschiktste zyn. De Middagschool van 1 tot 2 uuren, welke voor leezen en schryven geschikt is, komt ons echter voor, veel te kort te zyn: en stelt men dezelve van 12 tot 2, dan heeft zulks eene andere onwelvoeglykheid, daar 12 uur voor het werkvolk de tyd voor het middagmaal is, en het deezen niet wel in hunne huisgezinnen voegt, de kinderen vooraf te laaten eeten. - Jongens en Meisjes kunnen op het eerste School aan dezelfde tafels zitten; op het tweede moeten ze elk afzonderlyk plaats neemen; doch op het Avondschool acht de Commissie het best, dat eene geheele afzondering werdt in acht genomen. Voorts volgen nog verscheidene byzonderheden betreffende de orde, in de Schoolen in acht te neemen. De Gebeden, in het Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam, en in het Departemenisschool der Maatschappy Tot Nut van 't Algemeen, in gebruik, worden als goede modéllen aangepreezen, en wordt voorts doorgaans met lof gewaagd van de goede Inrigtingen, in gemelde Schoolen plaats hebbende. - De stellige Straffen kunnen by opklimming bestaan, vooreerst in eene mondelinge bestraffing door den Meester; ten tweeden, in het staan | |
[pagina 392]
| |
in den schandhoek; ten derden, in eene bestraffing door een der Schoolopzieners; ten vierden, voor de gewoone Vergadering; ten vyfden, in het plaatzen van den naam op het schandbord, en eindelyk, in het met schande van het school jaagen voor ten langsten één jaar tyds. Ligchaamelyke straffen meenen de stellers van het Rapport geheel te moeten afkeuren; en van de schandelyke Straffen, dat zeldzaam gebruik moet gemaakt worden. - Tot Leesboekjes voor het Avondschool, welke door een der Schoolieren overluid zouden geleezen worden, terwyl de Meester daarover tusschen beide Vraagen aan de kinderen voorstelt, worden aangepreezen, als voorbeelden, de Bode uit Thuringen door salzman; de Ontdekking van Amerika door campe; de Vaderlandsche Historie; de Catechismus der Natuur door martinet. - Tot ligchaamsoeffeningen worden voorgesteld het wandelen buiten de Stad, des Zomers, onder de noodige voorbehoedzels, het baaden, alles onder opzigt der Ondermeesters, het behandelen van het geweer, enz. Voorts bepaalt het Rapport zig nog byzonder tot de Wees- en eindelyk tot de Burger schoolen; van welke laatsten hier eene elendige beschryving gegeeven wordt. En waarlyk het is wel te denken, dat het werk overeenkomstig de belooning zyn zal, daar de Meester, zo als hier gezegd wordt, voor een paar duiten in het uur, of ook wel voor drie in de twee uuren, een zogenaamd onderwys in het spellen en leezen aan huis komt geeven. De byzondere Schoolen kunnen wel niet onder het eigenlyk Bestuur van het openbaar bewind gebragt worden. Doch, daar zy zeer nuttig of schadelyk voor het algemeen kunnen worden, meenen zy, dat het gevestigd Bestuur, opdat niet het laatste gebeure, hebbe te zorgen, dat niet elk onkundig, ongeschikt, Mensch zig tot een Onderwyzer der Jeugd opwerpe, even gelyk 'er wetten zyn of behooren te zyn, om den Staat van bekwaame Geneesmeesters en Vroedvrouwen te voorzien, en de onkundigen te weeren. Men wil dus, dat de aan te stellene Schoolcommissie onderzoek doe naar de kundigheden en vereischten der zig aangeevende Onderwyzers; en voorts gevoegelyke middelen in het werk stelle, om hen tot eene goede en verstandige leerwyze aan te spooren. Ook het onderwys in het Leerstellige van den Godsdienst, meenen de Rapporteurs, dat van die Schoolen moet geweerd worden, welke alleen als lees-, schryf- | |
[pagina 393]
| |
en rekenschoolen onder het Publiek Bewind staan. - Wy zyn echter van de noodzaakelykheid van deeze laatste bepaaling niet overtuigd, daar het elk een behoort vry te staan in dusdanige zaaken te onderwyzen, als hem goeddunkt. Den Ouders immers is de vryheid gelaaten, om daarvan al of geen gebruik te maaken. Daar de Opvoeding der Jeugd van zo groot een aanbelang is, kunnen wy niet nalaaten dit zo uitvoerig en wél gesteld Rapport ten sterksten aan te beveelen aan allen, welke met de bezorging van het Schoolweezen belast zyn. |
|