trekkingen berekend. 't Lust ons, tot eene proeve van des prozaïschen Dichters schryfwyze, het volgende staal aan te voeren: het stelt den Zaligmaaker voor, als verheerlykt en beloond, by deszelfs aankomst in de gewesten der Gelukzaligheid. ‘Onuitspreekelyk (dus luidt dit tafereel) is het voor alle Engelen- en menschentongen, en onbereikbaar voor alle geschapene geestvermogens, wat het voor u was, Verheerlykte Heiland! zoo van uwen Vader te worden beloond.
Geen mensch volgt u, met zyne koenste, vlugste verbeelding zelfs, op die snelle reize door de wyde velden des Hemels, bezaaid met Zonnestelsels, die om stryd de grenzenloze Magt des Scheppers verkondigen. - Wat dagt, wat gevoelde Gy, by het gezigt van die onmetelyke gewrogten der Godlyke kunst? Van den eenen stralenden kring der Zonnen Gods spoedde Gy u voort tot den anderen. Ontelbare waerelden werden tot stof onder uwe voeten. - De oudste Zoonen des lichts, de eerste Vorsten van de Stad Gods haasteden zig, om hunne hulde aan u optedragen, en u te geleiden, onder samenstemmende feestgezangen, tot het Allerheiligste der Schepping, waar God woont, in een ontoegangbaar licht. - In dit paleis des Heeren - schitterende van heerlykheid, wier straalen alleen uw oog, Koning des lichts en des levens! kon verdragen - in dit paleis des Heeren, nimmer betreden door een menschelyken voet, wagtte u de Vader, om u den loon te geven, dien Gy waardig waart, den toegezegden loon uwes werks. - Maar, hier zinken myne gedagten weg - hier overstelpt my het gevoel myner sterfelykheid en onmagt. - - My dunkt - 'er gaat eene stem uit van den troon Gods, als een donderslag. - “Gy zyt myn Zoon! myn Geliefde! in wien ik myn welgevallen heb. Heersch over alles - wat het myne is, is het uwe. Ik geef u magt in Hemel en op Aarde.” - - De stem wordt gehoord van tienduizendmaal tienduizenden der Hemelmagten, en van alle de geesten der volmaakte regtvaardigen - heilige sidderingen van aanbidding en vreugd vervullen hen. - - En Gy, Eerste! Laatste! Groote Beginner en Voleinder van het werk uwes Vaders! Gy neigt uw hoofd, en - stapt op den troon der Majesteit, die aan uwes Vaders regterhand is.