worden van de aarde.’ Op een zeer geleidelyken trant, in een klaaren en beschaafden styl, gaat de geagte Schryver voort, in de bewerking van zyn plan. 't Lust ons, om het gewigt des Onderwerps, met de mogelyke beknoptheid, dit plan te ontleeden.
Hy vangt aan met eene bepaaling, wat men door Jezus Godsdienst en Gemeente te verstaan hebbe. Dien Godsdienst heeft men zich voor te stellen, ten eenemaale afgescheiden van alle menschelyke leervoorschriften, leerbepaalingen, leerstelzels, leerwyzen en leerbegrippen, door de besluiten en verordeningen van deeze of geene Kerkopzieners of Kerkvergaderingen vastgesteld, als die, naar gelange der uitwendige omstandigheden, dikmaals lynrecht tegen elkander over stonden; als eenen Godsdienst, derhalven, geheel en al onafhankelyk van byzondere Sekten en Genootschappen, enkel en alleen naar zyne oorspronklyke bybelsche zuiverheid en onbepaalde eenvoudigheid, en in opzigt tot deszelfs weezenlyke hoofdzaaken of voornaame grondwaarheden. Van den Godsdienst van Jezus, als zodanig, volgt nu eene korte schets; welke, hoe zeer zy aan zommigen, op het leerstellige gezet, misschien niet zeer zal behaagen, nogthans, naar ons inzien, een bybelsch voorkomen heeft. Diensvolgens beteekent de Gemeente van Jezus de menigte der geenen, in alle landen der waereld, die deezen Godsdienst kennen, aanneemen, belyden en beleeven. De vastheid en duurzaamheid van Jezus Godsdienst en Gemeente heet, overzulks, ‘dat, zo lang 'er menschen, menigten en maatschappyen van menschen, hoewel niet in alle, maar tog in zommige landen des aardbodems gevonden worden, die den Kristelyken Godsdienst niet alleen kennen en aanneemen, maar ook belyden, bekendmaken, verbreiden, aankleven en beleven, zo lang ook de Godsdienst en de Gemeente van Jezus staande zal blyven en voortduren op aarde;’ behoorende aldus tot deeze vastheid niet, de voortduuring van zekere byzondere Kerkgenootschappen en zogenoemde heerschende Godsdiensten; even min als de onafgebrokene bewaaring der Gemeente by haare uitwendige rust en luister. Integendeel, wat 'er ook, ten eenigen tyde, van en onder de Christenen afvalle, uitgeroeid worde, of verloren gaa, eene Christlyke Gemeente zal 'er altyd op aarde blyven,
en de Godsdienst van Jezus nooit geheel onder de menschen worden weggenomen, nooit in algemeene vergeetelheid