toegewyd. Zyne aanhalingen en beoordelingen van enige plaatsen uit milton's Paradys verloren getuigen by uitnemendheid van zyn juist oordeel en kieschen smaak. Aan het einde dezer afdeling maakt hy ook nog ene vergelyking tusschen de Dicht en Schilderkunst, waarby hy dit van zichzelven zegt: ‘My werd eens vertoond eene copy in miniatuur, van een Ecce Homo van correggio uit de gaandery van Dusseldorp, welke my, door het veelbeteekenende, dat 'er in was, zeer trof. Ik verzogt het stukje te mogen bestudeeren; lag het voor my; zat eenzaam, op den grootsten lyder nadenkend, te tuuren op deze beeldenis; nam vervolgens de pen op, en schreef de gevoelens en denkbeelden, welke by my, door middel van dit schilderstukje, opgewekt werden.’ Wy willen de uitdrukking dezer gevoelens en denkbeelden, tot ene proeve, voor onze Lezers overschryven.
‘Zedige schoonheid en eenvoudigheid ligt op het geheel, en veelbeteekenend, gelaat. Het is, dit ziet men, hoe beneveld door het lyden, waaronder het ligt, egter, gelyk de zon agter de wolken, in zig zelf vol licht en warmte. Men ziet 'er op, geregeldheid zonder styfheid, zagtheid zonder lafheid, standvastigheid zonder eigenzinnigheid. De vermoeidheid teekent zig in de neêrvallende, schoon niet toegesloten, oogleden. Hy blyft niet te min torssen; hy is niet uitgeput. Als 't ware tot dulden en lyden geschapen, is hy niet zwak genoeg, om te bezwyken, of te ongeduldig, om den moed op te geven; en egter bespeurt men niets van die sterkte, of liever van die hardvogtigheid, waardoor eenige pylen der smarten vrugtloos op hem gespild, of verstompt terug gedreven worden. Zo kan 'er geen lydende, maar door Apathie verhard geworden, stoicyn uitzien. Geen Wilde, die, om de eer van Cacique te verkrygen, zig welgemoed, voor smart ongevoelig, laat martelen, en zyne beproevende pynigers nog tergendurft, kan zulk een gelaat hebben. Zware smart zonder angst; zonder ontevredenheid, ongeduld of wrevel. Verre verwyderd van wraakzugt, verlangt hy geen oogenblik eerder, en op geene andere wyze, de verlossing, dan zyne bestemming medebrengt. Den drinkbeker, dien hem de Vader gegeven had, zoude hy dien niet drinken? Hy lydt onschuldig, doch niet zonder oorzaak. Zyn doelwit is iets groots, zyn plan wyduitgestrekt en diepliggend! De ziel, enkel aandagt, en geheel gevoel, ledigt den drinkbeker uit met innige, met volledige, bewustheid. Geen droppel ontvalt hem. Niemand neemt iets daaruit tot zyne verligting. Hy treedt de persse alleen. Maar ook hoger kan, en moet het, voor als nog, niet gaan. Geen bloot schepsel zoude in die mate kunnen lyden, zonder dat het werktuig ontbonden werd; en het lydend onderwerp, bezweken, magteloos daarlag. Op