v.o. staet, dat Judas Iscariot ‘de zoon van Simon [den melaatschen] den Gastheer’ [van jesus] was. Euangelist Joannes noemt deezen Leerling eenige maalen Judas Simonszoon Iscariot. Meer wordt niet gezegd. Maar was dan Simon de melaatsche de eenige Jood, welke dien naam voerde? Twee Simons waren onder de Apostelen, en behalven deezen vinden wy nog Simon den Phariseeuw, Simon van Cyrene, Simon den lederbereider, om van Simon den toveraar niet te spreeken. - Bladz. 92, reg. 9 v.o. staet, dat de overige leerlingen ‘den pralenden schimp’ van petrus [wanneer deeze, tot zynen Meester, zeide: Al wierden zy ook allen aan u geërgerd, ik zal nimmermeer geërgerd worden] ‘ootmoedig en liefderyk verdroegen.’ Maar strookt deeze onderstelling wel recht goed met de eerzucht der Apostelen, welke zy nog dien zelfden avond aan den dag gelegd hadden, Luc. XXII:24? Of met hetgeene Matthaeus aantekent, dat, wanneer petrus zyne betuiging herhaalde, al de Leerlingen desgelyks zeiden? - Is het zo volkomen zeker, hetgeen de Schryver, bl. 118, zegt aangaande de huisvrouw van pilatus?
Eenen enkelen, naar ons inzien, duidelyken misslag hebben wy ook hierendaar opgemerkt. Op bl. 14 wordt gezegd, dat ‘de Priesters, niet als Rechters, maar als zaamgezworenen, een besluit namen [t.w. om jesus te dooden], welks uitspraak eigenlyk alleen het verzamelde Sanhedrin der LXXII Oudsten toekwam.’ Nu wordt, bl. 83, te recht gesteld, dat het Sanhedrin bestond uit ‘de Priesters, de Schriftgeleerden, en de Oudsten.’ Men vergelyke hiermede Matth. XXVI:3, en dan blykt, dat niet de Priesters alleen, maar het geheele Sanhedrin, dit besluit namen. - Volgens bladz. 121, reg. 7. v.o. was het reeds middag toen jesus ter dood wierd overgegeven; dit besluit de Schryver uit Jo. XIX:14. Marcus zegt nogthans XV:25, dat jesus ter derde uure, dat is des morgens ten 9 uuren, volgens onze rekening, gekruisigd wierd. Hoe dit overeen te brengen zy, behoeven wy hier niet te onderzoeken. Maar zekerlyk had de Schryver 'er iets van moeten zeggen.
Achter het Stukjen is eene lyst van eenige drukfeilen, welke nog wel wat zoude kunnen vergroot worden. De Vertaaler verstaet waarschynelyk het Italiaansch niet. De Recensent weet 'er ook juist niet veel van. Maar zoveel kan hy toch zien, dat de Aantekening aan den voet