Brief, den Eerwaardigen Ewaldus Kist, Predikant te Arnhem, toegezonden, over deszelfs onlangs uitgegeeven Aanmerkingen omtrent de Stelling van den Heidelbergschen Catechismus: Wy zyn van Natuure geneigd, God en onzen Naasten te haaten. - Wordt uitgegeeven te Amsterdam, by J. Yntema, 1797, en is verders alom te bekomen. In gr. 8vo. 16 bl.
Met genoegen, wat de manier van behandelinge aangaat, lazen wy des Eerw. kist's bekende Aanmerkingen, en maakten daar van vereerend gewag in ons Maandwerk. De Brief, dien wy thans aankondigen, veroorzaakte in ons de zelfde gewaarwording. Zeldzaam verschynzel, dat Voor- en Tegen- Schryver, in een zelfde onderwerp, in zekeren opzigte, eene gelyke goedkeuring wegdraagen. Zo uitlokkend, en naar het inwendig gevoel berekend, is eene bezadigde en bescheidene handelwyze. ô Dat alle Twistschryvers het voorbeeld gegeeven hadden van gelyke beschaafdheid en welgemanierdheid! Het eerste gedeelte der Aanmerkingen van den Eerw. kist onaangeroerd laatende, raakende het gedrag van den Representant floh, bepaalt zich onze ongenoemde Briefschryver, zynde geen Lid van het Gereformeerde Kerkgenootschap, by de uitlegging, welke de Arnhemsche Leeraar aan de bekende Stelling des Heidelbergschen Catechismus geeft: iets meer, meent hy, wil die uitdrukking zeggen, dan, gelyk de Eerw. kist dezelve wil hebben opgevat, ‘onze natuur, onze ziel en ons lighaam zyn door de zonde zo zeer bedorven, dat wy, aan ons zelven en dit ons bederf overgelaten, 'er zeer vatbaar voor zyn, ligtelyk toe overhellen, om van God en onzen evenmensch afkerig te zyn, en deze afkerigheid in eene meerdere of mindere mate naar buiten te vertonen.’ Hoewel wy ons tot dit geschil niet willen inlaaten, moeten wy, nogthans, betuigen, dat de redenen, door den Briefschryver aangevoerd, naar ons inzien, der overweeging wel waardig zyn. Het Stukje is klein, en laat zich met genoegen leezen. - Wy voegen hier nog nevens, dat onze Schryver, die zich E.D.L. onderteekent, aan den Uitgeever de vryheid heeft gegeeven, ingevalle de Eerw.
kist eenig belang mogt stellen in zynen Naam te weeten, aan deeze begeerte te voldoen.