| |
Nourmahall, of de koningin der Indien.
Een Turksch Vertelzel.
(Uit het Engelsch.)
(Vervolg en Slot van bl. 607.)
Staande het eerste gedeelte van dit tydsbestek, was de wellustige en verwyfde gehan-guir in droefgeestigheid als weggezonken. De listige nourmahall geliet zich dit niet op te merken, maar voer voort in het verschaffen van vermaaken en uitspanningen; hem staag zodanige voorwerpen onder 't oog brengende, als geschikt waren om zyne zinnen gevangen te neemen en te houden.
Vier dagen lang overwoog de Vorst by zichzelven het aanbelang des verzoeks; doch, op den vyfden, (niet langer in staat om haarer aantreklykheden wederstand te bieden) sprak hy: ‘Gy hebt overwonnen, ô nourmahall! Voor den tyd van vier en twintig uuren, zal ik den Throon verlaaten, en, geduurende dien tyd, zal de volstrekte Oppermagt by u huisvesten.’
Kennis hier van werd gegeeven aan alle de Landschappen, en wanneer deeze des verwittigd waren, ontbood de Sultan de Grooten uit de onderscheide Staaten des Ryks ten Hove, bood hun de Vorstin aan, en geleidde haar ten Throon. Toen zy opdenzelven gezeten was, sprak hy, op de trappen staande: ‘Prinsen, Khans, Rajahs, Oversten en Magten, zie uwe Mo- | |
| |
narchin! De bevelen, welke gy van haar ontvangt, verwagt ik dat gy zult volvoeren met denzelfden yver en genegenheid, als of ze van my eelven kwamen; ik beveel u haar te gehoorzaamen!’ - Hierop maakte hy zelve eene diepe buiging voor de Monarchin, en ging heenen onder de toejuiching des Volks, 't geen de lugt vervulde met het geroep: lang leeve nourmahall! Het Kanon werd van de Vesten gelost, en het geluid kaatste terug van de hooge daken van het Seraglio.
De ə schoone Sultane, in deezer voege het toppunt haarer wenschen bereikt hebbende, had beslooten de gedagtenis daarvan te vereeuwigen. - Toen zy de volvoering van dit stuk voorgenomen hadt, stelde zy Kunstenaars te werk, die muntgereedschap vervaardigden, en bezorgde grooten voorraad van Goud en Zilver in de munten van verscheide Steden; en, op het oogenblik dat zy den Throon beklom, beval zy dat eene verbaazende menigte van Roupeien zou gemunt worden. - Om dezelve te merkwaardiger te maaken, hadt zy 'er (schoon dit aanloopt tegen de Wet van mahometh) twaalf onderscheide soorten van doen munten, elk van welke één der Tekenen van den Zodiak droeg, met haar Naam aan de rechte zyde; het ruggestuk droeg den Naam van gehan-guir; zo kunstig en geheim hadt zy al deezen arbeid bestooken, dat deeze Geldmunten, geduurende den korten tyd haarer Regeeringe, door alle de deelen des Ryks verspreid wierden.
Zich dus verzekerd houdende, dat haar Naam, als eene heerschende Vorstinne, tot de naakomelingschap zou overgaan, besloot zy eene Hervorming daar te stellen, die strekken zou, om, in zekere maate, de vastheid van den Throon te onderschraagen, terwyl dezelve tevens aan den dag lei haare bekwaamheid tot de taak, welke zy op zich genomen hadt.
Geduurende den tyd, door haar ten Hove doorgebragt, hadt zy alle gelegenheden waargenomen om berigt te krygen van de bekwaamheden, de verbintenissen, de oogmerken, en zelf de geaartheden, der Grooten, inzonderheid van de zodanigen, die in den Krygsdienst posten hadden, of het bewind over afgelegene Landschappen voerden. Zy zag dat veelen hunner zichzelven met voorregten en rykdommen beschonken hadden, en die kwistig besteed aan hunne Afhangelingen, tot dat zy, den zwakken aart des Sultans veragtende, vreeslyk geworden waren voor het Ryk. Eene Lyst der Hooge Amptenaaren, welke zy vooraf zeer naauwkeurig hadt overwoogen, in de hand neemende, raakte zy de naamen der geenen, die zy van hunne Posten wilde verwyderd hebben, met haaren schepter aan. In 't verloop van één uur, waren allen, die zy schadelyk voor het Ryk rekende, afgezet, en de opengevallene plaatzen gevuld met Persoonen, op welken zy oordeelde staat te mogen maaken.
| |
| |
Ten aanzien van 's Ryks Schatkist, Regtbank, en in ander Staatsvakken, maakte nourmahall dezelfde hervorming. Haare bevelen werden, of door de bewondering, welke derzelver nieuwigheid veroorzaakte, of door de wysheid, die 'er in doorstraalde, met allen vlyt volvoerd. De Wetten en Schikkingen, door haar gemaakt, greepen stand door geheel het Ryk heenen.
Den volgenden morgen vergaderden de Ryksgrooten anderwerf. De Sultan zat zelve op den Throon. Hy hoorde met verbaasdheid en verwondering de bedryven der Vorstinne, in dien korten tyd volvoerd. Verstands genoeg bezat hy, om te ontdekken, dat veele strekten tot behoudenis des Ryks; andere tot het vermeerderen van het geluk zyner Onderdamen; en in het stuk der Munte bewonderde hy den vond om deezen Regeerdag onder de Naakomelingschap te vereeuwigen.
Wanneer nourmahall tot hem naderde, om hem den schepter weder over te reiken, vatte hy haare hand, onder deeze betuiging: ‘Deel, ô beminnelyke nourmahall! deel met my de Eere en de Zorgen des Ryksbewinds; gy zyt geschapen om een Throon te vercieren. - ‘Van dit oogenblik af,’ voer hy voort, haar nevens hem doende zitten, ‘zult gy my gelyk zyn in het Ryksbestuur, schoon ik weinig twyfel, of, in het werkzaam en uitvoerend gedeelte, zal uwe verheve ziel zich zo verre boven my verheffen, als uwe schoonheid, vernuft en sinaak, verheven zyn boven die van één myner Onderdaanen!’
Van dien tyd af werd de stand, door nourmahall zo vuurig begeerd, op haar beyestigd, geduurende de overige leevensdagen van gehan-guir.
Nourmahall, ten hoogsten toppunte des aardschen Geluks opgesteegen, in 't bezit van Jeugd, Schoonheid en Magt, hebbende, ten haaren bevele, de Bewoonders, de Inkomsten, de Weelde koesterende voortbrengzelen, van een uitgestrekt Ryk, geëerd by de Ryksgrooten, aangebeden door het Volk, begon als Koningin van Indostan haare heerschappye.
‘Niets,’ sprak zy by zichzelve, ‘niets ontbreekt my tegenwoordig om myn geluk te vokooijen: want, als ik my bevlytig om het Geluk myns Volks te vergrooten, zal het buiten twysel wenschen, dat myn Ryksbestuur volduure. Buiten het bereik des ongevals geplaatst, zal elke dag iets aan myn genoegen toevoegen; want, daar ik my zal bevlytigen om het geluk myns Volks te vermeerderen, zullen zy, ongetwyfeld, wenschen om myne Regeering bestendig te maaken. Verheven boven de magt van allen toeval, zal elke dag myn genoegen doen aangroeijen. En, daar myne bedryven de bewondering trekken des tegenwoordigen tyds, zal de Naakomelingschap met vermaak staaren op den Naam van Nourmahall, geschreeven in de Gedenkboeken, die de Lee- | |
| |
vensgeschiedenissen vermelden van Helden en Wetgeevers, die der Wereld tot cieraad strekten!’
Gehan-guir hadt, zints den tyd dat hy de Opperheerschappy met zyne Egtgenoote deelde, elk uur te meer reden om voldaan te weezen over de keuze van eene Mederegentesse te hebben aangenomen; dewyl de last der Regeeringe daar door van zyne schouderen geheven was, en haar door- en verreziend oog en kloek verstand, tegen alle mogelyke voorvallen, voorzag.
De Volken rondsomme, die slegts weinig ontzags betoond hadden voor den slappen Sultan, deedt zy vol onderwerping bukken. De Opstand van kouram verdween, naa eenige vrugtlooze poogingen van dien Prins, tot niets, voor de dapperheid en magt der Krygsbenden, aangeprikkeld en beloond door de schoone nourmahall. Deeze Vorst, verlaaten door zyne Vrienden, die de opgaande Zonne des Ryksbewinds aanbaden, hieldt zich stil in zyne bewindsplaatze.
Naa het dempen des Opstands, begon de Koophandel, die de Landschappen aan de grenzen verlaaten hadt, het hoofd weder op te beuren; de Kunsten, die ten tyde der burgerlyke oneenigheden kwyndeu, begonnen te herleeven. Een lang, een zeer lang, tydperk verliep, en elk gedeelte daarvan was gemerktekend met voorspoed, en volduurende hadden de Onderdaanen des Mogolsc en Ryks een reeks volkszegeningen.
Thans wordt het tyd om stil te staan, en te vraagen, of het ontzagbetoon van buiten, de eerbiedenis binnenslands, de hulde en afgodische eere ten Hove, den Gelukstaat der Sultane verzekerde? Was zy geheel voldaan, wegens haaren hoogen staat, over de vermaaken, welker genot zy zo diep haare ziele hadt ingeprent? - Ver van daar.
Wanneer de nieuwigheid, ontstaande uit de haar opgedraagene onbegrensde Magt, verdweenen, en deeze haar gewoon geworden was, bevondt zy, dat zy alleen de schildery daarvan in een sterk licht beschouwd hadt, door haare leevendige verbeelding verwekt; dat zy alleen den schitterenden glans opgemerkt, maar dat haar begogeld oog nooit waargenomen hadt, dat de schitterendste gedeelten der haar voorgehoudene vertooning te sterker uitkwamen, door de sterke schaduwen van onopgemerkte zorgen, die dezelve omringden. Vóór nu hadt zy nimmer gedagt over de zorgen aan een Kroon gehegt, thans ondervondt zy de volle zwaarte van 't geen zy voorheen alleen als een cieraad hadt aangezien. Zy ontwaarde, dat haare zorgen en bekommernissen zeer toenamen door de werkloosheid van gehan-guir, die, zich gelukkig rekenende uit een stand geraakt te zyn, welken hy thans beter vervuld zag, binnen kort, aan de Sultane het bewind liet over alle binnen- en buitenlandsche zaaken.
Toen ontdekte zy, dat haar arbeid, door zulk een steeds aan- | |
| |
wassend getyde van zaakbezorging, van dag tot dag vermeerderde; terwyl haare vermaaken en uitspanningen, naar evenredigheid, verminderden: elk uur van den dag bykans was bestemd om schikking te maaken op, of de uitvoering te bezorgen van, de wyduitgestrekte Regeeringszaaken.
Veele jaaren naa dat het heerschen in haar oog de eerste bevalligheid geheel verlooren hadt, vondt zy, door wakkerheid en kloekheid van geest, zich in staat, om al dien last, zonder misnoegen, te draagen; maar, met het klimmen haarer jaaren, zette haar gezond verstand haar dikwyls aan, om zich der Rykszorgen te onttrekken. - Nourmahall was dus het tegenbeeld der meeste Monarchen, wier Eer- en Staatzugt met de jaaren toeneemen. By haar verdweenen de vermaaken uit praal en pragt gebooren; haar wensch, om den schepter onbelemmerd te zwaaijen, week; zy haakte na rust en afzondering, en gevoelde thans een zo sterken trek om haar hoogverheven stand te verlaaten, als zy, in haare jeugd, ondervondt, om dien te beklimmen.
‘Hoe weinig,’ dus sprak zy, in rustige oogenblikken, tot zichzelve, ‘hoe weinig weeten kortzigtige Stervelingen, wat meest geschikt is te hunner Geluksbevordering. Hoe weinig begreep ik, met al myn hooggeroemd verstand, den waaren staat van de Opperheerschappy te voeren, tot dat ik des, door de ondervinding, onderweezen ben. Een Vorst beschouwde ik als een Afgod, daar gesteld om van het Volk geëerd te worden. Ik had alleen het oog geslaagen op de geneugten, onbegrensde magt vergezellende, zonder te bedenken dat men verpligt is strikte rekenschap te geeven wegens het gebruik van de toevertrouwde magt gemaakt; en dat, voor een nadenkenden geest, de wensch om die post naar eisch te bekleeden, en den heilzaamen invloed daar van allerwegen te verspreiden, om, als een beschermengel, een zegen voor het volk te weezen, het eerste voorwerp van de zorg eens Monarchs moet zyn, als mede, dat zulks, ernstig behartigd, al zyn tyd wegneemt, en zyn leeven tot eene aaneenschakeling van zorgen maakt.’
Terwyl nourmahall deeze bedenkingen maakte, ging de wellustige gehan-guir op eene rechtdraads strydige wyze te werk. Zyne Onderdaanen verwaarloozende, offerde hy al zyn tyd aan het vermaak op. Zyne drift tot nourmahall, eerst uit haare bekoorlykheden gebooren, ging vervolgens gepaard met bewondering van haare Verstandsvermogens en werd eindelyk vervangen door de uitsteekenheid haarer bekwaamheden. - Daar hy zyn vermaak zogt by 't geen jeugdiger Schoonheden hem aanboden, tot welke zyn lust met de jaaren eer toedan afnam, beschouwde hy de voortyds aangebedene nourmahall, als een voorwerp, welks verstand den diepsten eerbied en de uiterste hoogagting vorderde.
| |
| |
De Geschiedenis der Dogter van ibraham, het Perstaansche Legerhoofd, was allerwegen bekend; en geen der Schoonheden, thans in het Seraglio heerschende, was onkundig van de stappen, door haar gedaan, om tot de hoogte te klimmen, op welke zy zich thans verheven vondt. - Zy poogden langs dien zelfden weg ten hoogsten toppunte van magt op te stygen.
Schitterende en betoverende tooneelen werden voor de oogen des Monarchs aangerigt, door de Gunstelinge van den dag; elk spreidde haar smaak en kunde, op de best mogelyke wyze, ten toon. En waarschynlyk zouden eenige dier zinstreelende bekooringen zodanig een gevolg gehad hebben, als de Mededingsters van nourmahall wenschten, indien 'er geene gebeurtenis ware voorgevallen, welke éénslags een einde maakte aan de vrolykheden van den Haram, en haar onthief van de zorgen, die den Throon omringen, en weder Onderdaan deedt worden.
Gehan-guir, die langen tyd de gunsteling des Geluks genoemd was, door het vermaak van alle kanten omtingd, wiens wenschen werden voorgekomen, en die elken morgen ontwaakte om op nieuwe tooneelen van weelde te treeden, zat aan een pragtigen en rykvoorzienen disch, omringd door Vleijers, die, zints eenigen tyd, bykans zyne bestendige Medgezellen geweest waren. De Muzyk zweeg. Men las een Gedicht, 't geen de deugden des Monarchs ten hemel toe verhief. - De voordraager van dit Gedicht hieldt stil by eene Afdeeling, die gehan-guir's Magt by die des Almagtigen vergeleek: honderd stemmen en speeltuigen vereenigden zich om den roem van den onsterflyken gehan-guir te vermelden.
Op dit oogenblik greep de Engel des doods den Sultan aan. In een oogenblik viel hy aan den voet zyns Throons neder, en, schoon bystand terstond hulpvaardig toeschoot, was dezelve van geene beduidenis. Een magtiger arm, een vermogen, 't zyne oneindig overtreffende, hadt den Grooten Mogol in een oogenblik van de hoogte zyner verheffinge en ydelen trots doen nederstorren.
Dit droevig befluit van een dag, met alle vrolykheid aangevangen, vervulde het Paleis met jammerklagten. De Vrouwen trokken het hair uit, en sloegen op de borsten. De Gesnedenen en Slaaven bedreeven duizend buitenspoorige betooningen van droefenisse. De Ryksgrooten vergaderden, en 'er deeden zich beginzels van oproerige beweegenissen in de Stad op.
Schoon deeze slag des Noodlots op nourmahall viel, zonder eenigzins bereid te weezen om dien te ontvangen, en zy verwagten mogt het meest van allen by denzelven te zullen moeten lyden, verdroeg zy dien met eene vastheid van geest, welke zy in alle haare leevensbedryven beroond hadt. Den hachlyken staat des Ryks in aanmerking neemende, spande zy alle haare poogingen in om dit kwaad te voorkomen.
| |
| |
Nourmahall riep de Ryksgrooten te zamen, en maande hun met eene welspreekende Aanspraak aan, om zorg te draagen voor de rust des Ryks, zo om huns zelfs wille als om den wil des Volks. Indien 'er Burgertwist rees, was veeler val onvermydelyk beschooren. - Zy deedt meer; zy verklaarde, dat zy de Rykskroon alleen zou blyven draagen tot de komst des Zoons van gehan-guir, wien zy dit Teken van Vorstlyke grootheid met meer genoegen zou schenken, dan zy het ontvangen hadt. - Haare stem, en veel betekenende houding, stilde het gemor, 't welk zy gehoord hadt by het intreeden der Zaale. Eenigen der Edelen, getroffen door haare voordragt, booden haar hunnen bystand aan, in haaren tegenwoordigen toestand; doch deezen sloeg zy af met de zigtbaarste tekenen van misnoegen.
Kouram, of, gelyk hy naderhand genaamd werd, cha-gehan, bevondt zich, ten tyde van zyns Vaders dood, in een afgelegen gedeelte van Indostan, waar hy zich reeds eene geruime wyl onthouden hadt. Schoon hy de wapenen hadt nedergelegd, daar toe gedwongen door de kragtdaadige middelen, welke de Vorstin bezigde, wier Regeeringsschranderheid hy bemerkte dat de zyne wyd en verre overtrof, hadt zulks egter het ongunstig denkbeeld, wegens haar gevormd, niet uit zynen geest gewischt; integendeel zag hy de sterkste tegenkanting te gemoete van de Staatzugt die haar voorig gedrag merktekende.
Wanneer hy de tyding van zyns Vaders dood ontving, verzamelde hy, overzulks, een Leger, en verwagtte dat de heirmagt des Ryks hem op den weg na Delhi ten hinderpaal zou strekken. - Verbaazend groot was zyne verwondering, toen hy, die Hoofdstad naderende, de weinige Soldaaten, hier en daar op den weg geplaatst, vernam, die de gelederen ontslooten, hem met zyn volk, onder het betoon van Krygseere, lieten doortrekken. Zyne verwondering groeide nog aan, als hy, de Stad naderende, de poorten voor zich geopend vondt, en eene verwelkoming onder de luidrugtigste toejuichingen ontmoette. Eene bezending uit den voornaamsten Adel, door nourmahall afgevaardigd, geleidde hem in het Paleis.
Eene ontvanging, zo geheel het tegendeel van 't geen hy verwagtte, deedt cha-gehan's verbaasdheid tot nog hooger toppunt klimmen. Toen hy ter gehoorzaale binnentrad, vondt hy daar nourmahall, in een haarer pragtigste kleedingen uitgedoscht; zittende op den Throon. - By zyne intrede rees zy overeinde, steeg ten Throon af, ging hem te gemoete, en boodt hem knielende den Ryksschepter aan; deeze woorden uitboezemende: - ‘Ontvang, ô Sultan! dit zinnebeeld van Oppermogenheid, als eene Erfenisse, u door uwen Vader agtergelaaten; beklim den Throon uwer Voorvaderen, en dat uwe Regeering, door Regtvaardigheid en Menschlievenheid bestuurd, lang en gelukkig moge weezen, zal steeds de bede zyn van nourmahall!’
| |
| |
De Prins sprak, (zo ras hy, bekomen van verbaasdheid, het woord kon voeren): ‘Hoe kan ik my nederzetten op deezen verheven Throon, zonder my te schaamen, op het gezigt, dat eene, die de veiligheid van het Mogolsche Ryk bewaard, en den luister van hetzelve vergroot heeft, voor myne voeten knielt? - Staa op, doorlugtige nourmahall! en deel met my het Ryksbewind. Wees myne Geleidster en Hulpe in de zwaare post, welke ik op my neem.’ - Nourmahall antwoordde: ‘Het is op uw bevel, dat ik opsta; maar het is alleen om te vertrekken: te langen tyd reeds is myne Eerzugt verzadigd; te veel ken ik van Aardsche Grootheid. Ik heb geen tyd gehad om myn overleden Egtgenoot te beweenen. De schitterende luister, welke myn staat als Opperbewindsvrouwe van een groot Ryk vorderde, leg ik op dit oogenblik af. De twee eerstvolgende jaaren heb ik bestemd om in Weduwlyke rouwe en afzondering te slyten. - Nogthans heb ik, vóór myn vertrek, een tweevoudig verzoek aan den Sultan te doen. Het eerste is, dat hy zo veel mogelyk den jammerstaat verligte van zynen Broeder merodac, die, op myn bevel, uit zyne gevangenis ontslaagen is; maar zeer veel geleden heeft, daar hy van het Gezigt, en het Ryk, beroofd is door den overleden Sultan, wegens ongehoorzaamheid en het verwekken van opstand. - Het andere verzoek betreft my zelve nader; het doet my denken aan dat uur, toen ik, door staatzugt geprikkeld, na vermaardheid dong, en na de toejuiching der naakomelingschap streefde, in die driftvervoering de Wetten van onzen Propheet overtrad, en geld deedt munten met myne beeldtenisse, tegen een hooger bevel aandruischende. Laaten deeze Geldmunten, thans in de Landen uwer Heerschappye verspreid, als tekens van myn trots, ingezameld worden; en daar ydele praalzugt niet langer in mynen boezem huisvest, zal ik alles, wat na oppermogenheid zweemt, afleggen, en (met uwe verlofgeeving) myn intrek neemen
in het zwart marmeren Paleis, waar ik, als eene schatting aan de naagedagtenisse van gehan-guir, myne dagelyksche gebeden zal opzenden, en den Almagtigen allah sineeken, dat hy de keur der beste zegeningen uitstorte op het hoofd van diens Zoon.’
Nourmahall maakte een diepe buiging voor den Sultan, en verliet de Zaal, gevolgd door de Gesnedenen en Jufferen, die haaren stoet uitmaakten.
Cha-gehan, getroffen van verbaasdheid over dit bedryf, verstomd over de wyze waar op alles belegd was, en doordrongen van haare edelmoedigheid, maakte aan haar het Paleis te Agra, en de uitgestrekte Landen daar om heenen.
Twee jaaren sleet nourmahall in een afgezonderden staat. Vervolgens, dewyl haar werkzaame geest bezigheid zogt, liet zy haare aandagt vallen op werken van Nut en Weldaadigheid.
| |
| |
Zy onderwees de Jongen, ondersteuude de Ouden, en kweekte Vernuften aan, die anderzins in een vergeeten hoek verschooven zouden gebleeven zyn.
Nourmahall's hooge rang en uitgestrekte bekwaamheden trokken tot en rondsom haar allen, wier geaartheid en inzigten met de haare strookten. Zo vloeiden, in de vermaaken der huislyke gezelligheid, in de uitspanningen, welke de Letteren en Fraaije Kunsten verschaffen, de dagen van nourmahall zagtlyk heenen, en, gelukkig in haaren toenmaaligen stand, deedt zy menigvoud zichzelve deeze Vraagen: - ‘Wat is de voldoening, ontstaande uit verstrooijend vermaak, luister, pragt en eerzugt, vergeleeken by die ik thans geniet?’ - Zy breidde deeze denkbeelden uit, en voer voort: - ‘Naa lang den Beheerscher van dit Volk geregeerd, en zyne loopbaan, die men verkeerdlyk die der Eere noemt, geloopen te hebben! - Naa het te onderbrengen van Landschappen en Volken, mag men de Vraag, die ik myzelve menigvoud voorstelde, aan de Magtigen deezer Aarde, aan Helden, doen. - Ach, myn Vriend! ik twyfel grootlyks, of gy uwen tyd niet nuttiger voor uzelven, en welgevalliger in het oog des Almagtigen, zoudt besteed hebben, indien gy een Kudde gehoed, een Hof beplant, of Lessen in een School gegeeven hadt!’ |
|