| |
Nourmahall, of de koningin der Indien.
Een Turksch Vertelzel.
(Uit het Engelsch.)
Men vindt aangetekend, dat de groote Mogol gehan-guir een zo groot bewonderaar en liefhebber was der schoone Sexe, dat hy allen vlyt besteedde om zich by dezelve aangenaam te maaken, en de uitsteekendste gaven schonk aan de zodanigen, die 'er hun werk van maakten om hem Schoonheden te bezorgen. Met zulk eene neiging en ryklykheid is het geenzins te verwonderen, dat de Haram van dien Monarch opgevuld was met Schoonheden uit alle oorden van het Oosten.
Toen hy eenige jaaren doorgebragt hadt in de omzwervende liefde en verwyfde vermaaken van het Seraglio; toen hy by- | |
| |
kans verzadigd was door de nietsbeduidende wellustigheden, welke hem omringden, en zyne overleggingen allerwegen speelden op iets nieuws, terwyl hy smagtte na eene nog grootere verscheidenheid, werd zyne kwynende Liefdedrift door het volgende geval opgewekt.
Op zekeren dag in zyne Raadzaal zittende, kwam de Deurbewaaker binnentreeden, met het berigt, dat twee Vrouwen in het Voorportaal stonden te wagten, en een Verzoekschrift hadden over te leveren, 't welk zy den Sultan in eigen handen wilden stellen.
Verwonderd over de zonderlingheid van dit verzoek, van Vrouwen komende, beval hy, naa weinige oogenblikken bedenkens, dat zy zouden binnengelaaten worden.
De eerste die binnen tradt was van middelbaaren ouderdom. Zy naderde tot de voetbank des throons; een papier overreikende, met deeze woorden: ‘Ontvang, doorlugtigste gehanguir, hoogverheven Heer des Heelals, het Verzoekschrift van de raadlooze Vrouw en Dogter van ibraham, den Persischen Capitein, die onder uwe ongenade gevallen is, door het deel, 't welk hy nam in den opstand van merodac, uw Zoon; en die thans kwynt in de gevangenis, alle uuren den dood verwagtende.’ - ‘Den dood,’ voerde gehanguir haar te gemoete, terwyl het vuur der wraake hem ter ooge uitschitterde, ‘welken zyne trouwloosheid en ondankbaarheid verdiend heeft. Zulk een Monster van trouwloosheid,’ voer hy voort, in woede opstaande, ‘heeft reeds te lang geleefd; hy zal oogenbliklyk zyne welverdiende straffe ondergaan.’ - Hy stapte van den throon af, en riep een van de Oppersten der Lyfwagten, om de volvoering der doodstraffe onverwyld te beveelen, toen het doodlyk besluit op zyne tong bleef kleeven, en alle zyne vermogens verzwolgen werden door het bewonderen der schoonheid van de jongere Vrouwe, die op dit oogenblik haar sluier hadt weggeschooven, en, voor hem knielende, uitriep: ‘Genade! Genade!’ op een toon die ingang vondt in 't hart des Sultans. ‘De Dogter van den ongelukkigen, van den strafschuldigen, ibraham smeekt u om vergiffenis, smeekt u om het leeven van haar Vader!’
Terwyl zy deeze woorden op den hartroerendsten toon uitboezemde, vloeiden de traanen uit haare schoone oogen op haaren hygenden met een dun gaas half overdekten boezem. Haar geheel gestel vertoonde zich door boezemsmerte in wanorde. De Monarch, aangevallen aan zyne zwakste zyde, beurde haar op, drukte haar in zyne armen, onder het uitboezemen deezer woorden: ‘Laat ibraham vry heenengaan, van dit oogenblik af mag hy zich begeeven werwaards het hem behaage; doch, daar zyne Dogter de oorzaak is der heeroepinge
| |
| |
van een vast genomen Besluit, heb ik beslooten haar als myne Gevangene te houden.’
Onverwyld gaf hy last om den Persiaanschen Capitein te ontslaan. En, terwyl zyne Huisvrouwe heenenging om hem met zyn ontslag geluk te wenschen, werd zy in het Seraglio gebragt; waar zy in heerlyke vertrekken, voor haar geschikt, gebragt werd. Naa een kort tydsverloop, werd haar Vader tot den rang van Generaal in het Leger van Indostan bevorderd.
Schoon de Dogter van ibraham, ten deezen tyde, naauwlyks den ouderdom van zestien jaaren bereikt hadt, was zy eene jonge Dogter van een uitsteekend en verheven vernuft. Mogelyk hadden haare Ouders voorzien, dat haare schoonheid, ten eenigen dage, haar in den tegenwoordigen stand zou plaatzen, en hadden deeze geene moeite gespaard om haar die hoedanigheden te schenken, welke haar geschikt maakten om dien met luister te bekleeden. - Naardemaal zy bemerkte, dat de Monarch niet alleen getroffen was door haare bekoorlykheden, maar dat hy dezelve als 't ware aanbadt, stelde zy alle middelen te werk om zyne drift op te wekken. Zy sloeg, met alle aandagt, zyne geaartheid gade, en, bevindende dat hy vermaak schiep in schouwtooneelen en feesthoudingen, stelde zy alle Kunstenaars te werk, die de wellustige Stad Delhi opleverde; zy noodigde uit alle deelen des Ryks de zodanigen, die bekwaamheden hadden, om de grootsche plans, door haar gevormd, uit te voeren; als mede die het hunne konden toebrengen om den luister van een Bal te vergrooten, of het onderhoudende van een Gastmaal te vermeerderen.
De groote Zaal van het Seraglio was met de uiterste pragt vercierd, en werd een schoon theater. Hier volgden Spelen, Masquerades en Bals, elkander op, en de Dogter van ibraham vertoonde zich in het hoofdcharacter. - In andere vertrekken spreidde zy haaren geest desgelyks ten toone; de Schilders, de Beeldhouwerd, de Bouwkunstenaars, dongen na de eere om elkander voorby te streeven, en gehan-guir aanschouwde, met verbaasdheid, eene nieuwe schepping rondsom zich heenen. Terwyl de oogen van den Monarch die voorwerpen vol bewondering aanschouwden, verwaarloosde zy zyn smaak niet. Onder haaren invloed vermeerderden de vermaaken en feesthoudingen van de tafel, en in alles, wat zy ondernam, ontdekte hy nieuwe aantreklykheden. De fraaiheid haarer Zeden en het onderhoud 't geen zy verschafte hadden, eerlang, zo veel invloeds op het hart des Sultans, dat hy haar openlyk trouwde; haar op dien tyd den naam geevende van nourmahall, 't welk zo veel betekent als het Licht van het Seraglio.
In deezer voege, met éénen stap, ten hoogsten top van fortuin gesteegen, en alle vermaaken genietende, welke haar
| |
| |
hooge stand haar kon verschaffen, aangebeden door haaren Egtgenoot, gevierd door 't Hofgezin, en toegejuichd door het Indiaansche Volk, zou iemand veelligt denken, dat in 't hart van de beminnelyke nourmahall geen wensch onvervuld bleef. Maar, zo gelyk is de uitdeeling der Voorzienigheid, ten aanziene van goed en kwaad, van vreugde en verdriet, dat wy bevinden, hoe magt en rykdom, aan 't bezit van een throon verknogt, niet in staat zyn om het hart tegen inwendige bezorgdheid te dekken; dat het bedde van Staat geen meer rusts verschaft dan het bed van stroo; of dat de hoogverhevene daken van een Paleis geen beter beschutzel verschaffen tegen de stormen der grilzieke fortuin, dan het laage en nederige dak eener boerenhutte.
Deeze waarheid vertoonde zich in volle kragt in nourmahall; haar beminnelyke boezem hygde vaak door zugten, te midden van al den luister en wellust, welke haar omringde. Dikwyls loosde zy deeze zugten: ‘Welk een heerlyk lot! welk een wenschlyke toestand zou de myne weezen, kon ik het geluk, nu door my genooten, bestendig maaken! kon ik my verzekeren van dien invloed, van die magt, naa dat myne schoonheid verdweenen is!’ - ‘Schoonheid,’ zugtte zy wederom, ‘weeten wy, vergaat. - Maar, terwyl ik voorwaards zie op eene gebeurtenis, die eerst naa verloop van veele, zeer veele, jaaren kan invallen,’ voer zy voort, zich in den spiegel beziende, ‘vergeet ik, dat myn tegenwoordig geluk aan een hair hangt; de gebeurtenis van een enkel oogenblik, een toeval, een dronkenschap, een vermoeienis, kan den leevensdraad des Sultans afsnyden, en door de Zoonen van gehan-guir, die nu bezwaarlyk hunnen haat kunnen bedwingen, kan ik op één oogenblik van deeze verhevenheid afgestooten, en veel dieper nedergesmakt worden, dan den staat, uit welken ik oprees.’
Schrik, uit deeze en dergelyke gedagten gebooren, benaauwde de Vorstin dag en nagt: en de vrees voor over 't hoofd hangende gebeurtenissen bragt te wege, dat zy (schoon het voorkomen van vrolykheid en blydschap aanneemende) zeer luttel vermaaks genoot.
Gehan-guir hadt twee Zoonen. Met beide deeze Prinsen hadt hy voorheen op eenen zeer goeden voet geleefd. De oudste hadt onlangs een opstand tegen zynen Vader verwekt, welke hem, ten tyde dat hy ibraham, den Persiaanschen Captein, ter doodstraffe veroordeelde, gestraft was met berooving van het daglicht. - De jongste, kouram, leefde op een afstand van de Hoofdstad, in een groot Landschap, aan hem toevertrouwd op eenen voet, die hem eenigzins in onafhanglykheid van zynen Vader stelde.
De Vorstin zag den stand van deezen Prins met een nayve- | |
| |
rig oog aan. Diens verheffing tot den Indiaanschen Throon, by de aflyvigheid haars Egtgenoots, was eene omstandigheid, die haar alle uuren voor de verbeelding zweefde.
Om dit ingebeeld kwaad te verwyderen, verdubbelde zy haare poogingen om het hart des Sultans aan zich te verbinden, en over 't zelve te heerschen. Haar vindingryk vernuft bragt alle dagen verandering in de verlustigingen. Op zekeren dag zou de Jagt het hoofdvermaak opleveren. De Harten werden in een zeer ruime omtuining losgelaaten; een schitterende hoop Hovelingen verzamelde; aan 't hoofd van deezen verscheen nourmahall, gezeten op een allerschoonst Arabisch Paard. Haare kleeding was ligt groene Persiaansche zyde, onder den boezem vastgemaakt, en op de hand met diamanten gespen; haar hoofd was vercierd met een kroon van edelgesteente, en bovenop met een wassende maan, by welke een pluim uitkwam van witte struisvogel-vederen, waar by heerlyk afstaken de schoone zwarte hairvlegten; eenige bezet met schoone paarlsnoeren, andere los op de schouders wapperende. Van haar agterhoofd hing een sluier van wit neteldoek, met goud gezoomd, die, in de lugt wapperende, half een schoonen pylkoker bedekte, die over haar schouder hing. Over haar Paard, dat trotsch scheen wegens den opschik, en den schoonen last dien het droeg, hing een net van zilverdraad; het mondstuk was van goud, de stygbengels waren bezet met robynen. Toen zy over de vlakte heen galoppeerde, stondt gehan-guir verrukt over de gemaklykheid, waar mede zy haar Paard bestuurde; haare behendigheid en kleeding zetten haar nieuwe aantrekkelykheden by.
Wanneer zy in den avond van dien dag de rei opleidde, die den dans aanving, bewoog zy zich over het tooneel met de bevalligheid en ligtheid van een Sylph. Over een onderkleed van gebloemd satyn, naar haar leest gevormd, hing een los met zilverdraad doorvlogten kleed, en ontdekte haare schoone gestalte, als de wind, onder het dansen gemaakt, de plooijen ontvouwde. Het pragtig hoofdcieraad was verwisseld voor een bloemkrans, en het hair opgebonden met witte en zilverdraaden strikken; en het éénig juweel, 't welk zy droeg, was een halvemaan van diamanten, over welke de paauwenvederen met eene allerbevalligste losheid zweefden.
Andere dagen waren aan Watervermaaken geheiligd. Een allerheerlykst Vaartuig dreef in het wyduitgestrekte meir van den Hof; schoone Kinderen, als Cupidoos uitgedoscht, vervulden het Vaartuig, en, terwyl haare Gezellinnen de rol van Waternimphen speelden, nam zy het Character aan van cleopatra. Kleindere Vaartuigen voeren 'er nevens, uit welke zich Zang en Speelkunst op het verrukkendst lieten hooren. Schoone Vuurwerken en een Maaltyd slooten dien dag.
Wanneer de Weersgesteltenisse geene buitenhuizige vermaa- | |
| |
ken gedoogde, noodigde zy de Liefhebbers van fraaije Letteren in eene groote Zaal. 'Er werden Pryzen uitgeloofd voor het opstellen en opzeggen van Verzen, en andere werken van Vernuft. Naa dat veelen toegejuichte stukken hadden voortgebragt, kwam de Vorstin met de haare: men bevondt, dat deeze boven die van allen uitstaken, zo dat de prys aan haar werd toegeweezen: zy ontving de eer, doch schonk den prys aan die haar in verdiensten het naast kwam.
Te midden van zulk eene verscheidenheid van vermaaken, werd de aandagt van gehan-guir steeds getrokken na nourmahall. Hy leefde alleen in haar gezigt, en zyne geesten werden gestadig in beweeging gehouden door het bejag of genot van deeze of geene uitspanning. - Hy liet de heerschappy zyner wyduitgestrekte Landen, voor een groot gedeelte, in handen der Vorstinne; doch dit voldeedt niet aan de eerzugt en het steeds hooger en hooger stygend doel van nourmahall. Zy haakte na meer magtbetoons, en het genoegen van oppermagtig te heerschen hadt zulk een sterken indruk op haaren geest gemaakt, dat zy besloot den Sultan te dringen om haar den Throon te laaten, al ware het slegts voor eenige weinige uuren.
Het ongenoegen van zyn Zoon kouram gaf haar een voorwendzel om een gedeelte van haar plan te volvoeren. Deeze hadt eenige misnoegde Rajahs tot zyne medestanders, en hield, met hun behulp, de Hoofdstad in gestaage onrust; dit bewoog den verwyfden Monarch om zich te begeeven na een van zyne Paleizen, meer buiten het bereik der ontrustinge gelegen.
Naardemaal nourmahall nimmer haare hoofdbedoeling uit het oog verloor, 't welk volstrekt Gezag aan haare verbeelding vertoonde, was dit juist het geen zy wenschte. Hier werden de vermaaken en wellusten, die in de Hoofdstad geheerscht hadden, vernieuwd: en dewyl gehan-guir dagelyks meer en meer op tafelvermaaken gesteld werd, bevlytigde zy zich om de kostbaarste onthaalen aan te leggen.
Het was op een deezer Feesten, dat de Monarch zich den tengel ruim gevierd hadt. Zy verrukte hem door het speelen op de luit, gepaard met den zang haarer allerwelluidendste stemme, en, om hem verder in verrukking weg te voeren, danste zy een allerbevalligsten dans. De Sultan, hier door geheel gewonnen, verzogt nourmahall by zich neder te zitten; verklaarde dat hy haar beminde boven alle de veelvuldige Schoonheden in het Seraglio: dat, hoewel hy in 't eerst verrukt was door haare bekoorlykheden, de ketenen, waarin zy hem gekluisterd hieldt, vaster geklonken waren, door haar vernuft en geest; en hy daarom beslooten hadt haar eeuige gunst, welke zy ook mogt vraagen, toe te staan.
Nourmahall, den Sultan, in die hooge maate, op haar verliefd ziende, oordeelde dit eene bekwaame gelegenheid om
| |
| |
haar verzoek aan te dringen, en ving, met eene beevende stem, in deezer voege aan: ‘Indien het waarheid is, ô gehanguir! en uit myne eigene aandoeningen heb ik alle reden om het te gelooven, dat de Afgod van het hart eener Vrouwe Gezag is, en het my vrystaat eene gunst te vraagen, welke my meest behaagt, zult gy mogelyk begrypen, waarin myne begeerte zou bestaan; gy zult misschien den wensch van nourmahall voorkomen; indien gy zulks niet doet, hoe zal ik dien uitboezemen, dan door u daar toe bemoedigd!’ - De Monarch gaf een wenk met zyne hand, dat zy zou voortvaaren. Zy deedt het in deezer voege: - ‘Schoon gebooren in een stand, by vergelyking, laag met dien welken ik thans geniet, heeft myne na hoogheid haakende ziel altoos met een nydig oog gestaard op de Oostersche Throonen, van welke de Monarchen, alleen beneden de Almagt, hunne onveranderlyke besluiten afvaardigen, en met volstrekte volmagt heerschen. Dikwyls heb ik, in myne jeugdige jaaren, gezegd, hoe gelukkig moeten die Menschen weezen, wier woord zo vast is als het Noodlot! En daar ik, door uwe gunsten, nader aan den Throon gebragt ben, is myne drift, om volstrekt magtsbetoon uit te oefenen, in dezelfde maate aangegroeid. Kon ik slegts onbegrensd heerschen, heb ik dikwyls by my zelve gezegd, schoon het slegts voor een korten tyd ware, ik zou my zelve hoogstgelukkig agten. Daarom, ô Sultan! laat uw getrouwe nourmahall den volstrekt beheerschenden Scepter eenmaal voor den tyd van vier en twintig uuren zwaaijen; laat haar de zoetigheden der onbepaalde Oppermagt smaaken, en hier mede zal elke wensch van haar hart voldaan zyn!’
Verbaasdheid, wegens dit verzoek, verbande de vrolykheid van het aangezigt des Monarchs, die, niet verkiezende het verzoek volstrekt te weigeren, haare bede zogt te ontduiken, met te zeggen, dat, in eene zaak van zo oneindig veel aanbelangs, het noodig ware, om, hoe genegen hy ook was ter voldoeninge haarer begeerte, het stuk eenige dagen in overweeging te neemen.
(Het Vervolg en Slot in het eerstkomend Stukje.) |
|