jesteit; nog zyn de golven der Zee stille. Dan, - op eens hoort men den vreeslyken donder ratelen, die van den eenen tot den anderen Pool schynt voort te rollen; en de gansche Zee wordt wederklank! De donderslagen herhaalen en verdubbelen zich; terwyl vliegende blixemstraalen, onophoudelyk, door het ruim des Hemels schieten, en de oppervlakte der wateren met eenen akeligen flikkerglans als verlichten. Nu - nu breekt een vreeslyke wind los, of liever onderscheidene winden vallen met eene yzelyke verwoedheid tegen elkanderen aan, en stormen, met donderend gedruis en woedend geweld, op het zoo fel geslingerd Waterkasteel; huilen door de touwen, en dreigen hetzelve met eene gewlsse vergruizing.
Nu vertoont de Zee een tooneel van woedende golven - nu verheffen zich de baaren tegen elkanderen als bergen, die het Schip met zich op hunne akelige hoogten verheffen, om het des te dieper te doen nederzinken in den gaapenden afgrond, tusschen de van elkanderen gescheide golven - nu wordt het gerommel des donders, door het bulderen der orkaanen, verdoofd; het geroep der Schepelingen en het noodgeschrei der zich in angst bevindenden vermengen zich met het verwoed gehuil der telkens aangierende winden, die, geduuriglyk, en als met verdubbelde woede, op het slingerend Schip aanvallen, en hetzelve met eene oogenbliklyke gewisse vernieling bedreigen - en, zie daar het begin van hunne langgevreesde vernieling! de groote Mast breekt, en stort, met een scheurend gekraak, ter neder; terwyl de ontembre golven het slingerend Schip vol waters werpen, zo dat de rampzalige Schepelingen het naauwlyks ledig kunnen houden. - Hoe arbeidt nu elk met verdubbelden moed, om de kaaken van den tegengrimmenden dood, ware het mogelyk, te ontgaan. Vrees en hoop is op ieders gelaat getekend; elke opslag hunner oogen is angst, en elke afgebrooken klagt een noodgebed aan dien God, wien zy nu kennen, en aan wiens Almagt zy nu gelooven. En zie daar het tydstip gebooren, dat ieder zich voorstelt, dat hunne reeds kraakende en fel geslingerde Waterwooning, eerlang, zal verbryzeld worden - in een verwoest wrak veranderen zal, op welks verstrooide overblyfzels zy mooglyk nog eenige weinige oogenblskken hun droevig noodlot zullen bejammeren, en dan - dan met dezelve ten gronde gaan, of misschien naar een strand gevoerd worden, waar zy, onder de wreedheid van ontmenschte Menschen, de grootste onaangenaamheden zullen moeten smaaken - onaangenaamheden, voor hun veeltyds erger dan de dood.
Akelige omstandigheden! elk hunner denkt om het geliefde leven, om agtergelaatene Ouders, Vrouwen en Kinderen. - Dan eindelyk bedaart het onweder; de hevige winden ver-