Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1796
(1796)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGeschiedkundige naspeuring van Hannibals tocht over het Alpische gebergte.(Ontleend uit het Engelsch Werk, zeer onlangs uitgekomen, getyteld: The Course of Hannibal over the Alps ascertained. By john whitaker, B.D. Rector of Ruan Lanyhorne, Cornwall, 2 Vol. in 8vo.)
(Vervolg en Slot van bl. 496.)
Te Martigny ryzen de heuvels, by eene gestadige opklimming, zes mylen agtereen, en is 'er eene opening ten Zuiden van Martigny; de opening is omtrent tachtig schreden breed, en hier van beslaat de Rivier de Drance het grootste gedeelte, en geboord door de rotzen van eene hoogte; dan de weg zelve loopt in eene engte tot den top van de eerste ry bergen. Deoze was, ten dien dage, de eenige gebruikte weg van gemeenschap tusschen Gaulen en Italie. Hier stondt hannibal gereed om het | |
[pagina 542]
| |
gewest van het Alpische Gebergte in te treeden, en, over die berugte bergketen, in het Ryk, waar op hy het gemunt hadt, te vallen. 's Veldheers Leger bestondt uit Voet- en Paardenvolk, en Olyphanten, gevolgd van een trein Paarden om lasten te draagen, en Wagens om dezelve te voeren. Deeze Wagens, schryft de Heer whitaker, waren zeker van het zelfde maakzel als de Karren der Ierlanders en der Bergschotten heden ten dage, toen door de Gaulen en Spanjaarden gebezigd, en byzonder geschikt voor bergagtige wegen. ‘Schoon de Nantiates en de Verageri van de valei hannibal geen tegenstand betoond hadden, beslooten egter de Seduni van het gebergte hem eenigen tegenweer te bieden. Hoewel thans door de Verageri niet geholpen, stelden zy vast, diens Intocht in hun Land te weeren. Ten dien einde hadden zy een groot lichaam hunner Soldaaten verzameld, en, op deezen tyd, dezelve tot by de ingangplaatze gevoerd. - Hannibal, geheel onkundig van hunne oogmerken, gaf zyn Krygsvolk last om voort te rukken, en ter ingangplaatze door te dringen. De Seduni vatten openlyk post op de hoogten by dezelve, en viel 'er geen twyfel aan het oogmerk hunner verschyninge aldaar. Zo dra hannibal des verwittigd was door zyne Voorhoede, en door die Gaulen, welke tot hem in Gezantschap gezonden waren van hunne Landslieden in Italie, die zints dien tyd zyne Gidsen en Geleiders geweest waren na de Alpen, en diensvolgens, ten deezen tyde, met de Voorhoede aantrokken, gaf hy last om stil te houden. Vervolgens zag hy, dat hy die post niet onmiddelyk kon overweldigen; hy besloot met het geheele Leger zich neder te slaan op de kleine vlakte, omtrent één en eene halve myl breed. Het overige van dien dag besteedde de Veldheer met kundschap op te doen van den stand der vyanden, van de ligging der bergen, en het ontwerpen van zyne plans. De verschrikkingen, welke zyne Manschap hadden aangegreepen, op het gezigt der Alpen, maakten nu plaats voor de sterker gevoelens, in hunne harten verwekt, op het zien deezer Bergen, overdekt met gewapende vyanden, die hun den ingang betwistten. De vrees, die zy voorheen als menschen gevoelden, verwisselde zich in de aandoeningen eens Krygsmans. Zo ras de nagt inviel, vaardigde hannibal eenigen | |
[pagina 543]
| |
zyner Gallische Gidsen af, hun gebiedende, in den nagt, den ingang stil te beklimmen, de beoogde verrigtingen der Seduni op te speuren, en verkenning te doen van derzelver daadlyken stand. Deezen met hun Gaulen zynde, als woonende aan den voet van het gebergte aan de andere zyde, en dus met hun in taal en zeden overeenkomende, viel het hun gemaklyk zich onder dien hoop te mengen, met hun in gesprek te treeden, en de oogmerken te doorgronden. - Zy bevonden, dat de Seduni alleen zo lang de dag duurde hunne standplaats hielden, en by nagt in hunne Stad en omliggende Dorpen wederkeerden. By nagt langs den zelfden weg wedergekeerd, bragten zy hem die belangryke kundschap. Onmiddelyk daar op nam hannibal zyn besluit. Om naby genoeg te weezen tot uitvoering van hetzelve, verwisselde hy, vroeg in den morgen, met zyne Voorhoede van standplaats; en toog het ander gedeelte der vlakte over, zynde eene uitgestrektheid van drie vierde van eene myl, tot den mond des doortochts, even als of hy ten oogmerke hadt, onmiddelyk zich daar door eenen weg te baanen. De vyand was niet naby genoeg om hem daar aan te vallen; gelegerd zynde op eene hoogte, eenigermaate inwaards gelegen. - Nogthans, als twyfelende om in te trekken, kwam hy steeds de doortrekbaare engte nader, om dezelve in te sluiten, met een oog op de verder liggende hoogte. Hy hieldt stil by den ingang. Daar stondt hy, als elk oogenblik gereed tot dien stap, en geen moeds genoeg hebbende om het terstond werkstellig te maaken. Dus bragt hy den geheelen dag door, in eene dreigende houding van een te doenen aanval, en eene vreesagtige werkloosheid; deeze waren, zamen vereenigd, zeer geschikt om den vyand gerustheid in te boezemen, die niets kende van hannibal's character, en onbedreeven was in de krygslisten, even als alle ongeoefende Soldaaten alleen geschikt voor daadlyk vaardig uitgevoerde bedryven, zo voor zichzelven als in anderen. Hannibal, dus den dag hebbende laaten voorbyloopen, in eene schynbaare nietsbeduidende werkloosheid, deedt tegen den avond de tenten opslaan, vormde zyne Legerplaats terzelfder stede, waar hy zo lang gemard hadt. Hy beval zyn Volk vuuren te ontsteeken, en, naar gewoonte, den avondmaaltyd te houden. Dit bedryf moest den Seduni ten teken strekken, om hun | |
[pagina 544]
| |
Volk te rug te trekken, en na de Dorpen en de Stad te gaan. - Hannibal zondt zyne Gaulen weder op verkenning uit; deezen, 's vyands beweegingen gade geslaagen hebbende, bragten kundschap, dat zy, naar gewoonte, vertrokken waren. Hy liet, derhalven, zyn Voetvolk, zyne Bagadieknegten, zyne Olyphantdryvers en verder Krygsvolk, by het vuur zitten, tot het gereedmaaken van den avondmaaltyd. Alleen nam hy eenige uitgeleezen manschap uit zulk eene bende van Voetknegten, welke hy langen tyd in zyn Leger gehouden hadt, en een lichaam op zichzelven maakten. Hy hadt zelfs de voorzorge, om uit deeze bende alleen de zodanigen te neemen, die hy wegens vaardigheid en moed de geschiktsten keurde; en kreeg de rest last, om de vuuren, by deezer afweezigheid, brandende te houden. Geen zweem, derhalven, was 'er voor eenig oog, dat van de hoogte op deeze verlichte Legerplaats nederzag, dat 'er eenig Volk was uit genomen. Hannibal zelve vervoegde zich aan 't hoofd van deeze uitgeleezene manschap, en ylde met dezelve na de engte des doortochts; hy toog 'er vaardig langs, en vatte daadlyk post op die eigene hoogte, 'er niet wyd afgelegen, op welke de Seduni zich den voorigen dag bevonden. Dit was (zo het my toeschynt) de hoogte, die omtrent ééne myl binnen den ingang ligt, en in dezelfde strekking als de doortochtplaats. De weg loopt meestal langs de opklimmende zyde van een berg, die met groote moeite is doorgehouwen, om 'er den weg te baanen, zo dat de rotzen zich daar rechtstandig boven verheffen, terwyl de Drance, wit van schuim, daar beneden heen golft. Dezelve heeft dus groote rotsklompen aan de slinker hand, in de diepten doorsneeden, en op de hoogten met pynboomen bezet, en de Drance met steeds toeneemende diepte aan de regter hand; maar op eene plaats loopt de weg door het hart van een hoogen heuvel, van de rest des bergs afgescheiden, en bestaande uit aarde, grof zand en granitbrokken. Naardemaal zulk eene hoogte, door moedige Manschap bezet, den geheelen ingang, die tusschen beiden doorloopt, daadlyk bestreek, zo mogt livius dezelve met vollen regt eene Sterkte noemen. De Carthaagsche Veldheer, deeze zonderlinge proeve gegeeven hebbende van de meerderheid der Krygskunde boven magt in den oorlog, wagtte tot het aanbreeken van den dag, om 'er zyn voordeel mede te doen. | |
[pagina 545]
| |
Met den morgenstond begonnen de Seduni, op het gewoone teken, uit Stad en Dorpen, na de oude Standplaats te trekken. Zy kwamen in één lichaam uit de Stad, langs den grooten weg, om onder deezen berg voort te trekken, eer zy dezelve beklommen. Naauwlyks hadden zy den voet des bergs bereikt, of zy zagen, te hunner groote verbaazing, op het onverwagtst, de Carthagers in het bezit van de hoogte, en zich boven hunne hoofden vertoonende. Zy staakten, derhalven, den voorttocht, en verlieten den berg. Inmiddels brak het Leger uit de vlakte op, toog op weg, en de Bergëngte in. De Olyphanten en de Ruitery maakten de voorhoede uit. De belaadene Paarden en Karren volgden in een langen trein daar agter; en het groot lichaam des Legers daar op. Deeze geheele trein vertoonde zich als een slag in de enge bogten des doortochts, en trok met moeite voort. Een nieuw vertoon vol verbaazings voor de Seduni. Zy stonden beweegloos op 't gezigt van beide; een onverwrikt oog aanschouwde wonderen. Welhaast nogthans ontwaarden zy, dat de Carthagers met moeite door deeze ruwe en naauwe bergengte heen toogen; zy namen de ongeregeldheid der beweegingen waar, en dat het Leger door de moeilykheid des voorttochts zich belemmerd vondt, bovenal dat de Paarden, die de Karren trokken, en lasten droegen, veel moeite baarden. - Het waarneemen van dit alles wekte den reeds bezwykenden moed. Zy oordeelden, dat de schrik, verwekt door eenen onverwylden aanval, genoegzaam zou weezen ter verdelging. Onverwyld toogen zy op de Carthagers aan; doch, verhinderd om zich van den weg te bedienen, door hannibal, met zyne ligte bende, op de hoogte, wisten zy nogthans, als bergbewoonders, afgerigt op het op- en afklimmen van hoogten, in groote wanorde over de bergtoppen heen te komen, en langs voor anderen ontoeganglyke plaatzen neder te storten. Zo vielen zy van de rechter en slinker zyde op de Carthagers aan; doch hun bedryf was gelyk dat der ongeoefende Krygsknegten, die roof boven krygsroem stellen. Zy vielen op den voorraad aan, en deeden dit op verscheide punten teffens. Groot was de slachting onder de Carthagers aangerigt. De slegtheid van den weg nogthans vernielde meer dan de wapenen des vyands. Deeze baarde in den aanvange | |
[pagina 546]
| |
wel groote verwarring; doch deeze vermeerderde door den aanval der Bergbewoonderen. Elk zogt door de engte heen te booren, de dubbele berghoogte te bereiken, en daar bescherming te vinden van hannibal, met de daar gelegerde knegten. Zy hadden diensvolgens onderling met elkander meer te doen dan met de Bergbewoonders. Doch de Kar- en Lastpaarden veroorzaakten veel moeite, en leeden deeze bovenal. Verschrikt door het woest geschreeuw der aanvallende Seduni, verdubbeld door de Echos der omliggende bosschen en valeien, geraakten zy in verwarring. Gewond door de wapenen des vyands, beving die beesten zulk eene vervaardheid, dat zy wagens, lasten en voerlieden, afwierpen, en zelve in groote wanorde op den grond nederstortten. Niet alleen was de Doortocht eng en ongemaklyk; nog grooter bezwaaren deeden zich op. Steil en diep was dezelve aan de rechter zyde by de Drance. Elk oogenblik, derhalven, deedt de verwarring veele Paarden met Lasten en Karren langs de ruwe zyden in eene groote diepte nederstorten; en zelfs dan, wanneer zy, dus nederstortende, niet omkwamen, veroorzaakten zy nog grooter verwarring in den optocht. De Lastpaarden, die onmiddelyk op de Ruitery volgden, en voor de Voorraadkarren heen gingen, liepen, als zy de smerten der bekomene wonden voelden, in het wilde te rug op de sleep, hun volgende, Karren, en bragten alles in verwarring, of snelden voorwaards na de Ruitery, en veroorzaakten daar de eigenste ongelegenheid. Zelfs deeden zy zo veel leeds aan beiden, dat zy eenige Ruiters met hunne Paarden en Karren met derzelver vragten van de steilte deeden nederstorten. Dus werd de grootste schade toegebragt door de Lastbeesten, die zichzelven, en het geen voor en agter hun was, nadeel by nadeel toebragten. Hannibal zag dit alles met leedweezen; doch schroomde zich te beweegen. - Zyne vrees was egter de vrees van hannibal, en die der voorzigtigheid. - Hy duchtte voor toeneemende wanorde, en vermenigvuldigde vernieling, onder zyn eigen Volk in de bergengte. - In 't einde was hy genoodzaakt zyne standplaats te verlaaten. Hy zag dat de Bergbewoonders daadlyk zyne linie verbrooken hadden; hy bemerkte dat zy de Lastbeesten in menigte wegvoerden, dat hy dus Legertenten en Lyftocht stondt te verliezen; en, deeze verloo- | |
[pagina 547]
| |
ren hebbende, wist hy dat de geheele doortocht vergeefsch werk was. Hoe zou hy, zonder tenten, met zyn Leger op de Alpen vernagten? hoe zonder Leevensmiddelen by dag den marsch voortzetten? - Hy daalde, derhalven, met allen spoed van de hoogte neder. Hy viel den vyand aan, die in volle kragt was op de hoogten, en in de laagten langs den weg. Hy vermeerderde dus, 't geen hy wel voorzien hadt, de verwarring en het onheil onder zyn eigen Volk; het ligte Voetvolk onder zyn bevel viel op den vyand aan. De Seduni booden wederstand. Alles vermeerderde de wanorde in dien Doortocht, en het nadeel nam hand over hand toe; nogthans was alles schielyk over. Het ligte Voetvolk hadt veel voordeels van den grond, de schuinheid van den berg bragt veel toe aan het gewigt der slagen, welke 't zelve toebragt; de Seduni werden, in korten tyd, op de vlugt gedreeven. Het meerendeel derzelven bleef op de eigenste plaats des treffens; de overigen, buiten staat om de Stad te bereiken, dewyl hannibal zich tusschen dezelve en de uitgetoogenen bevondt, namen de vlugt na de digtst bygelegene Dorpen. Hier op trok de overige sleep van Ruitery, Lastpaarden en Voorraadwagens, door de engte, wel in de daad met groote moeite, maar in volkomene rust; en die verandering werd als in een oogenblik daargesteld.’ Hannibal was de man niet om door werkloosheid de voordeelen te verliezen, welke hy behaald hadt door vooruitzigt en dapperheid. Hy trok de engte door tot de nabygelegene Stad der Bergbewoonderen, die hy, zonder wederstand te ontmoeten, introk. Deeze was de Hoofdstad der Seduni. In dezelve vondt hy een grooten voorraad van koorn en andere leevensbehoeften. In deeze Stad eenen korten tyd vertoefd hebbende, om zyne vermoeide Krygsbenden te laaten uitrusten, zette hy zyn tocht voort, en volbragt het verder nog zeer moeilyk gedeelte zyns Overtochts over het Alpische Gebergte, tot hy Turin bereikte. - Dan, hem dus verre gebragt hebbende, verzenden wy onze Leezers tot het Werk van den Heer whitaker zelve. Alleen nog aanmerkende, dat die Schryver, in het verdere verhaal van deezen tocht zo vol gevaars, met zeer veel vernufts naspeurt het zo zeer betwiste berigt van deezes Bevelhebbers onverschrokkenheid om een verbaazenden hinderpaal in den verderen optocht te boven te komen, veroorzaakt door het steil eindigen van den rotzigen weg, ontstaande uit eene Aardbeeving, van | |
[pagina 548]
| |
welke zyne Gidsen geen kundschap hadden. Het berigt, dat hannibal deezen zo zeer te duchten hinderpaal te boven kwam door middel van Vuur en Azyn, heeft men voor iets belachlyks uitgekreeten; doch, volgens whitaker, heeft Dwaasheid of Onkunde alleen hier gelachen. Hy geeft volkomen geloof aan het verhaal ons deswegen door de Ouden naagelaaten, en onderschraagt dit niet alleen door bewyzen uit de Geschiedkundige blykbaarheid, maar ook uit de Scheikunde, ontleend, en heeft dus, met groote waarschynlykheid, dit tot hier toe zo zeer betwiste stuk als buiten geschil gesteldGa naar voetnoot(*). |
|