Het ongepast en ongelukkig aangevoerde voorbeeld.
Men verhaalt, en, zo wy meenen, op goeden grond, dat de groote Vaderlandsche Historieschryver j. wagenaar, om zyne uitmuntende bekwaamheden en vergeldenswaardige verdiensten tot eersten Klerk ter Stads Secretarye van Amsterdam bevorderd, naa deeze bevordering, in Gezelschap, niet zelden eene verpoozing en uitspanning zogt in het Kaartspel. En geeven eenigen daar van ten hoofdreden op, dat hy, door dit bedryf van gezelligheid, op eene voeglyke wyze zich ontsloeg, om, in soms vermengde Gezelschappen, over zaaken, den Staat en Stad raakende, gevraagd, en tot een meer dan hy gepast oordeelde onderhoud uitgelokt te worden.
Wanneer men zich wagenaar met die oogmerken speelende verbeeldt, is en blyft hy de groote Man; en zal niemand, dan voor alle uitspanning den neus opschortende vies- en styfheid, zyn gedrag wraaken. - Doch onlangs hoorden wy, zeer ongelukkig, het voorbeeld van den Kaartfpeelenden wagenaar te passe brengen.
By eene Municipaliteits-verkiezing, in zekere Hollandsche