Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1796
(1796)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 456]
| |
Berigt van Lord Macartney's gezantschap na China; gepaard met eenige byzonderheden, de gewoonten en zeden der Chineezen betreffende.
| |
[pagina 457]
| |
genstaande alle de bekwaamheden van zyne Lordschap, vondt hy het volstrekt onmogelyk, een der twee Stukken te verwerven, welke hy zo ernstig zogt ten voordeele der Britten te bewerken. Zyne Lordschap hadt naauwlyks de onderhandeling begonnen, of hy hield zich verzekerd, dat hy zyn doel, om verlof te verwerven dat een Engelschman in de Hoofdstad van China, als Ambassadeur, Consul, of onder eenigen anderen naam, zich zou onthouden, niet zou beschieten: naa een tweede of derde gesprek hier over liet hy zulks vaaren. - Op zyns Lordschaps ander voorstel, om eene uitsluitende Vastigheid, of Vestiging, voor de Engelschen in de Chineesche Heerschappy te verwerven, zelfs onder eene vergunning voor een bepaalden tyd, en enkel met Handel-oogmerken, was des Keizers weigering volstrekt, en in ééns alles afdoende. Overeenkomstig met het grondbeginzel in de Chineesche Staatkunde, wordt elke Nieuwigheid, van welk eenen aart dezelve ook moge weezen, aangemerkt als onvermydelyk zwanger gaande van onheil en verderf. En daar de Leer van Hervorming in de Europische Wereld zo zeer in zwang gaat, zou het Chineesche Staatsbestuur het Staatkundig bestaan des Ryks op den oever des ondergangs rekenen, als het eenige de minste inbreuk duldde, niet alleen op de vastgestelde Wetten, maar op aangenomene Vooroordeelen, die by hun even eerbiedenswaardig geagt worden, en dezelfde kragt bezitten, als stellige Voorschriften. - Volgens dit beginzel alleen is het dat de Keizer het weigert een vreemden blyvenden Afgezant ten Hove van Pekin toe te staan; of eenige uitbreiding te vergunnen aan de beginzelen, op welken onze Koophandel met dat Ryk thans berust, en naar alle waarschynlykheid zal blyven berusten. Het Gezantschap werd geleid na Jehor, een van 's Keizers Verblysplaatzen in Tartaryen, tusschen de veertig en vyftig Engelsche Mylen van Pekin gelegen. Derwaards toogen zy op eene gemaklyke wyze, en werden overvloedig onder den weg onthaald in de Paleizen des Keizers, tusschen Pekin en JehorGa naar voetnoot(*). Vóór de Inleiding van zyne Lordschap in 's Keizers | |
[pagina 458]
| |
tegenwoordigheid moest 'er een aantal byzonderheden geregeld worden, en verliepen 'er verscheide dagen eer alle deeze zaaken ten genoegen geschikt waren. Inzonderheid viel 'er veel te doen over de plegtigheid, om met het hoofd tegen den grond te buigen, als men in 's Keizers tegenwoordigheid verscheen; eene Pligtpleeging, welke in den aanvange voor van eene onvermydelyke noodzaaklykheid gehouden werd. Lord macartney weigerde in 't eerst volstrekt, schoon beleefd, zich naar die gewoonte te schikken; doch hadt teffens by zichzelven beslooten, dit punt liever toe te geeven dan des in eenige ongelegenheid te geraaken, of het oogmerk zyns Gezantschaps te missen. - De Keizer, nogthans, liet weeten, dat hy van den eisch op die pligtpleeging afzag. Hierop werd zyn Lordschap met diens Gevolg binnengelaaten, zonder bykans eenige andere pligtpleegingen dan gebruiklyk zyn ten Hove van Europische Monarchen. Dan, schoon dit Gezantschap dien gunstigen uitslag niet gehad hebbe welken men verhoopte, ten aanziene van die twee groote voorwerpen, verwagten wy nogthans, dat hetzelve zekere gewigtige belangen, den Koophandel betreffende, zal voortbrengen, welke, binnen kort, de moeite en kosten van zyns Lordschaps Bezending ryklyk zullen vergoeden. De Keizer, naamlyk, heeft een buitengewoon Onderkoning aangesteld, die thans Lord macartney op diens hertocht na Calcutta vergezelt. Uit diens Character, de bevelen hem gegeeven, en uit de betuigingen door hem gedaan, hebben wy alle reden om te gelooven dat hy den byl zal leggen aan den wortel van alle die hindernissen, welke tot hier toe, in allerlei rigtingen, opschooten, ter belemmeringe des Koophandels. Hadt de Keizer bewilligd in den voorslag van een Engelsch Ambassadeur, of Resident, te Pekin, Sir george staunton zou hier in dat Character gebleeven zyn, op een Jaarwedde van 12,000 P. St. - Lord macartney, verneemt men, trekt voor dit Gezantschap 30,000 P. St. De nieuwe Onderkoning, Lord macartney, en beider gevolg, worden hier binnen kort verwagt. Een groot aantal Mandarynen en de aanzienlykste Chineesche Kooplieden zullen eerlang vertrekken, om den nieuwen Onderkoning te gemoet te gaan. Op morgen zal de Opper-su- | |
[pagina 459]
| |
percarga, Mr. brown, van hier uittrekken, met een talryk gevolg, om den Afgezant herwaards te geleiden. Het verblyf van zyne Lordschap zal hier niet lang weezen; waarschynlyk slegts vyftien of twintig dagen. De Geschenken, door den Keizer gedaan, zyn groot, en in menigte en in waardye. Deeze zyn reeds alle aan boord van the Indostan. Ik kan my tot eene byzondere optelling van dezelve niet inlaaten; doch twee derzelven zyn van eenen zo byzonderen aart, dat ze niet onvermeld mogen blyven. Het een is een Heldendicht, aan zyne Groot-Brittannische Majesteit gerigt, opgesteld door den Keizer zelven, en met zyn eigen hand geschreeven. 't Zelve ligt in een zwarthouten gesneeden Doos, van geene groote waarde, dan alleen als een stuk van Oudheid aangemerkt, op welke byzonderheid die Doos de regtmaatigste aanspraak heeft; daar dezelve 2000 jaaren in 't bezit der Keizerlyke Familie van China geweest is. - Het andere door my bedoelde Geschenk is een kostlyke Agaat, die in grootheid en schoonheid geen wedergade kent. Dezelve heeft altoos den Keizer gediend om ze in de hand te houden, en 'er de oogen op te vestigen, als hy sprak tot een zyner Mandarynen of Staatsdienaaren: dewyl een Onderdaan in 't aangezicht te zien niet alleen gerekend wordt als beneden de Keizerlyke waardigheid, maar ook als te veel stellende in den Persoon die toegesprooken wordt. De Berigten wegens China, door Capitein mackintosh, in het Opschrift deezer Afdeelinge, beloofd, loopen op deezen zin. Eene naauwkeurige Beschryving te geeven van de Huwelyksplegtigheden in China zou weinig anders zyn dan eene wederlegging van den Abbé grosier, wiens Verhaal van de Huwelyksplegtigheden by de Chineezen, zo wel als van andere Volksgebruiken, te eenemaal van de waarheid afwykt. De Abbé schryft: ‘Op den dag ter Egtvereeniging bestemd, wordt de Bruid eerst geplaatst in een geslooten Draagstoel of Palanquin; waar op alle de stukken, die haar Huwelyksgoed uitmaaken, vóór en agter haar gedraagen worden door verscheide Persoonen van beiderlei Sexe; terwyl andere haar omringen, draagende ontstooken slambouwen, zelfs op 't midden van den dag.’ - De Huwelyksplegtigheid, van welke ik te Macao ooggetuigen was, hadt weinig overeenkomsts met deeze beschryving, uitgene- | |
[pagina 460]
| |
men de Palanquin. De Bruid zat in dit Voertuig, werd voorgegaan door Muzyk, en Vlaggen van verscheidenerlei kleuren, gedraagen door Mannen in de voor- en agterhoede des optrekkenden stoets, welke voornaamlyk bestondt uit Bloedverwanten van de Bruid en den Bruidegom, die haar na 't huis haars Egtgenoots geleidden, waar een maaltyd gereed gemaakt was, en de dag voorts in feesthouding en vrolykheid gesleeten werdt. En wordt de avond niet beslooten met die ongerymde Plegtigheden, met welke de Abbé grosier en andere Schryvers, op eene belachlyke wyze, de voltrekking der Chineesche Egtverbintenissen bezwaard hebben. Het denkbeeld, door dien Abbé en anderen voortgeplant, wegens de strenge opsluiting der Chineesche Vrouwen, is even zeer van waarheidsgrond ontbloot. In onderscheide gedeelten van dit wyduitgestrekte Ryk mogen verschillende gebruiken standgrypen; en de magt der Mannen over hunne Vrouwen moge zodanig weezen, dat deeze hun meester maake van derzelver vryheid, welke zy misschien met alle strengheid uitoefenen, wanneer de noodzaaklykheid zulke maatregels aanraadt, of de verbeelding ze noodig oordeelt; doch ik twyfel geen oogenblik, te beweeren, dat de Vrouwen in China, over 't algemeen, eene redelyke vryheid genieten; en dat er dezelfde gemeenschap en verkeering met Vrouwen plaats heeft, welke in Europa voor een der hoofdaangenaamheden des gezelligen leevens gehouden wordt. De Abbé heeft desgelyks beweerd, met dezelfde onkunde van het Land, voor welks Geschiedschryver hy zich uitgeeft, dat de Heeren 'er zeer op gesteld zyn om het Huwelyk onder hunne Slaaven te bevorderen, ten einde derzelver getal te vergrooten; dewyl de Kinderen, uit die Slaavenhuwelyken gebooren, in het lot hunner Ouderen deelen. - Dit is een loutere fabel; dewyl in geheel China geen rang van Menschen bestaat die men Slaaven kan heeten. Zy kunnen geen Slaaven invoeren met hunne eigene Schepen, welke nimmer dan in hun eigenlandschen handel gebruikt worden; en hy moest wel zeer bygeloovig onkundig weezen, die wilde stellen dat zy op vreemde bodems 'er ingevoerd wierden. Indien 'er derhalven eenige Slaaven in China zyn, moeten dezelve Inboorelingen des Lands weezen: en het is wel bekend, dat onder hun geen lieden gevonden worden, tot dien vernederenden staat verweezen. | |
[pagina 461]
| |
Zeker slag van Misdaadigers wordt tot slaaverny, voor een zeker bepaalden tyd, of voor hun gansche leeven, verweezen, volgens den aart der misdryven door hun gepleegd; en zy worden gebezigd in de werkzaamste en moeilykste posten der openbaare Landswerken. Doch, indien dit slaaverny is, dan zyn de ongelukkige Misdaadigers, die aan de Theems scheepsballast bearbeiden, ook Slaaven. In China heeft, ten aanziene van deeze soort van Misdaadigers, eene gewoonte plaats, welke men in Engeland niet aantreft, hier in bestaande, dat men deeze lieden kan huuren tot eenig dienstwerk waar toe zy bekwaam zyn; dit valt zeer dikwyls voor, dewyl men hun voor minder prys kan krygen dan andere Werklieden. Deeze schikking heeft eene goede uitwerking, dat dezelve het Staatsbestuur ontlast van de kosten, om die ongelukkige Persoonen te onderhouden, zonder daar door de schande of de strengheid der straffe te verminderen. Maar ik herhaal nogmaals, dat slaaverny, waar door ik versta de Magt die de eene mensch over den ander krygt door Koop, of Erfenisse, als op onze West-Indische Eilanden, niet bekend is in China. In de daad, eenigen der Chineezen, in de binnenste gedeelten des Lands, kon ik zeer bezwaarlyk doen begrypen den aart van het Character eens Slaaven; en toen ik de zaak ophelderde door den staat te beschryven van een Neger-jongen, benjamin geheeten, door Sir george staunton te Batavia gekogt, betoonden zy deswegen de sterkste tekenen van wederzin en afgryzen. Dit onderhoud viel voor te Jehor, in Tartaryen. Doch te Canton, waar de gemeenschap met de Europeaanen aan de Kooplieden eenige kundigheden schenkt van 't geen omgaat in ons Werelddeel, gaf dezelfde benjamin stoffe tot eenige waarneemingen over zynen staat en lot, die my verwonderden, toen ik ze hoorde, en welke ik geloof dat dezelfde uitwerking zullen baaren by myne Leezers, als ik ze verhaal. - De Jongen in een der Voorsteden van Canton met my in een Winkel zynde, waren eenige Persoonen, die nimmer een Zwart gezien hadden, zeer nieuwsgierig om iets wegens hem te weeten te komen. Wanneer de Koopman, aan wien de Winkel, waar in wy ons bevonden, toebehoorde, in zeer gebrooken Engelsch zyne verwondering te verstaan gaf, dat de Engelsche Natie een Handel, zo schaadlyk voor de Menschlykheid, van welke zy dikwyls met zo veel ophefs spra- | |
[pagina 462]
| |
ken, kon dulden. Als ik hem hier op berigtte, dat ons Parlement ten oogmerke hadt dien Menschen-handel af te schaffen, verbaasde hy my door my te gemoet te voeren: ‘Ja, in Engeland hebben de Zwarte Menschen een Voorspraak en een Vriend gevonden in den Mandaryn wilberforce, die langen tyd goed gedaan heeft; en alle braave Lieden, zo wel als de Zwarten, vereeren het Character van een Man, die zyne gedagten gevestigd heeft op het verbeteren van het lot deezer Menschen; en niet gelyk de West-Indische Planters, of Kooplieden, die, uit winzugt, de elende willen doen volduuren van een zo groot aantal hunner Medemenschen, als de Africaansche Slaaven; doch god kan zulk een bedryf niet goedkeuren.’ Dat eenige algemeene kundigheden van het geen 'er in de Europische Staatkundige Wereld omgaat opgedaan kunnen worden door de Mandarynen en Kooplieden in de Haven van Canton, is iets natuurlyk te verwagten, door hunne gestadige verkeering met de Inboorelingen van bykans alle Europische Gewesten; en dewyl veelen hunner de Europische taalen verstaan, leezen eenigen mogelyk nu en dan de Nieuwspapieren, van daar overgezonden; maar dat het Geschil, over den Slaavenhandel gevoerd, in het Britsche Parlement, bekend was in de Voorsteden van Canton zal veelen myner Leezeren zo zeer bevreemden als het my wonder deedt. - En zal het den Heer wilberforce niet onaangenaam weezen, te verneemen, dat zyn werkzaame yver, betoond in het voorstaan van de Regten der Volken in Africa, in de Raadzaal te Londen, de Lofspraak ontvangt van een Chineesch Koopman onder de muuren eener Asiatische Stad. Veelvuldige Feesten worden 'er in China gevierd. Het voornaamste van alle zagen wy te Macao, met den aanvange des Nieuwen Jaars. Volgens de Chincesche Dagtelling vangt dit aan op den tweeden van onze Maand February, en wordt, met groote vreugd en blydschapsbetoon, gevierd door geheel het Ryk heenen; als dan heeft 'er eene volkomen staaking van allen arbeid plaats. Van eenige Godsdienstplegtigheden, die by 's Jaars aanvang plaats hebben, kan ik niet spreeken; naardemaal al het onderscheid van het Jaargetyde, 't welk ons voorkwam, bestondt in feesthouden by dag, en het afsteeken van vuurwerken by nagt. - Dit Feest wordt, door de zodanigen die de kosten kunnen draagen, eenige dagen agtereen | |
[pagina 463]
| |
gehouden; en zy, wier omstandigheden hun bepaalen tot één Feestdag, neemen deezen zo getrouw waar, dat zy de gevolgen daarvan op den naastkomenden dag nog gevoelen. De Chineezen vieren hunne gewoone Heilige Dagen op deeze wyze. In de eerste plaatze koopen zy, naar gelange hunner omstandigheden en vermogens, Spyzen, welke zy gereedmaaken en plaatzen voor een kleinen Afgod, gesteld op een Altaar, met een gordyn voor 't zelve hangende. Zodanig een Altaar, in de eene of de andere gedaante, heeft ieder Chinees in zyne verblyfplaats, 't zy hy zich op 't land of op het water, in zyn huis of in zyn Junk, (een Vaartuig zo geheeten) bevindt. Dit Spysonthaal met brood en vrugten, en drie kleine bekers wyn, sterken drank of edik, worden, naa eene drievoudige buiging van het Huisgezin, in het voorhuis gebragt; daar knielen en bidden zy, met grooten ernst, eenige minuuten lang; en, naa eenige keeren het hoofd tegen den grond geboogen te hebben, staan zy op, en werpen het vogt uit de drie gemelde kleine bekers ter rechter- en slinkerzyde van zich heenen. Hierop neemen zy een bundeltje van smalle strookjes verguld papier; dit steeken zy in brand, en houden het over de Spyze. Dit wordt gevolgd, door een streng kleine klappertjes, aan 't end van een rietstok hangende, aan te steeken, en over de Spyze te laaten kraaken. Het dus gewyde Eeten wordt geplaatst voor den Afgod, of Josh, gelyk zy dien noemen, (door welk woord zy de Godheid verstaan) en, naa eene herhaaling van veelvuldige pligtpleegingen, besluiten zy alles met een vrolyken maaltyd, welks vrolykheid vermeerdert door een overvloedig gebruik van geestryke dranken, altoos warm gemaakt in daar toe geschikte koperen vaten. Volgens een oud gebruik, is men, op den eersten van Maart, gewoon Tooneelspelen te vertoonen op Tooneelen opgerigt in de voornaamste Straaten van elke Stad, ten vermaake van het gemeene Volk, 't welk zodanige uitspanningen niet kan bekostigen. Dit Volksonthaal duurt eenige dagen lang, op kosten des Keizers, zo dat op dezelve, ieder morgen en avond, de geringste Onderdaan, zonder eenige kosten, dit geliefkoosd vermaak geniet, en de hand zegent die 't zelve hem toereikt. Van der Chineezen kundigheid in de Geneeskunde, kan ik niet meer zeggen, dan dat ik getuigen was in een ge- | |
[pagina 464]
| |
val van eene gelukkige aanwending derzelve omtrent een myner knegts, john stewart, die, op onzen wedertocht van Jehor, aangegreepen wierd door een buikloop, welke onder den weg dermaate toenam, dat wy, te Waunchoyeng ons bevindende, geen hoope hadden, dat hy met ons die plaats zou kunnen verlaaten. Of de Lyder het zelve begeerde, dan of het geschiedde op aanraaden van iemand onder het gevolg, kan ik niet zeggen; doch een Chineesch Geneesheer werd ten zynen bystande geroepen. Toen Mr. plumb, in tegenwoordigheid van Sir george staunton, 't geval van den Lyder aan den Arts hadt opengelegd, bleef deeze een geruimen tyd by hem, en gaf een Geneesmiddel, 't geen vaardig werkte, en eene volkomene herstelling ten gevolge hadt. De Chineezen zien 'er, over 't algemeen, gezond uit. Zeldzaam treft men 'er aan, die merktekens van de Kinderziekte draagen; en, uitgenomen in de Zeehavens van Macao en Canton, zyn verscheide kwaalen, ongelukkig zo algemeen in Europa, in China onbekend. De Caxee is de eenige gangbaare muut in China; alle andere Geldspecien zyn 'er volstrekt verboden. De Caxee is vervaardigd van een wit metaal, en heeft de grootte van een Engelsche Farthing; een klein gat is 'er in 't midden doorgedreeven, ten einde een koorde daar door heen te steeken, en 'er dus Candereens en Maces van te maaken: dan, schoon de benaamingen Candereen en Maces gebruiklyk zyn om eene zekere hoeveelheid van Caxees aan te duiden, zyn 'er geen Geldstukken in zwang, welke die waarde bedraagen; weshalven dit, in de daad, slegts ingebeelde benaamingen zyn, gelyk in Engeland de Ponden Sterlings. Met eene maate van naauwkeurigheid kan de vergelykende waarde van de Caxee met Britsch Geld niet bepaald worden, dewyl dezelve in China geen vastbepaalde waarde heeft; elk Landschap heeft zyne byzondere Caxee, welke niet gangbaar is in een ander. In Pekin zal een Spaansche Dollar, by verwisseling, van vyf honderd tot vyf honderd en tachtig Caxees geeven; overeenkomstig met de zwaarte van den Dollar, welks gewigt de Chineezen bepaalen door een Uncer-weegtuig, of ook zomtyds door ze op de schaal te leggen. In het Landschap van Hoang-tchew, beloopt de Dollar van zeven honderd tot zeven honderd en vyftig Caxees; op andere plaatzen zal de waarde mogelyk nog meer verschillen. | |
[pagina 465]
| |
De tegenwoordige Keizer van China is een verstandig en weldaadig Vorst, die, in het lange tydsverloop van zestig jaaren, naar de algemeene betuiging zyner Onderdaanen, nooit heeft opgehouden om hunnen voorspoed te bewaaren en te vermeerderen.
Tot een voorbeeld, hoe hy het Regt handhaaft, en bescherming verleent aan de minste zyner Onderdaanen, strekke, uit deezen zelfden Schryver, het volgend Stukje. |
|