Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1796
(1796)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijCharacter van wylen Sir William Jones, in leeven voorzitter van de Asiatische maatschappy in Calcutta; getrokken uit eene Redenvoering, in de Zamenkomst dier Maatschappye gehouden, op den 22 May 1794, door Sir John Shore, Bart., die Sir William in het Voorzitterschap te dier Maatschappye opvolgde.‘Zo vaak hebben wy, in ons Mengelwerk, van Sir william jones gesproken, zo veelvuldig zynen Naam gespeld, in stukken van zyn eigen Opstel, of door hem ter Asiatische Maatschappye ingediend, dat zyn Characterbeeld, zo als het door zynen Opvolger Sir shore is opgehangen, dubbel eene plaats in dat eigenste Mengelwerk verdiene. Deeze Minnaar, Kenner en Voorstander, der Weetenschappen overleed in Grasmaand des Jaars 1794. Zyn Character wordt door zynen Opvolger in deezer voege gemaald.’
* * * *
Om u den ons ontvallen Sir william jones te doen kennen, maak ik een aanvang met de vermelding zyner wondere vatbaarheid om Taalen te leeren, waar in niemand hem overtrof. Zyne vroegtydige vordering in de Grieksche en Romeinsche Letterkunde strekte reeds ten voorwerpe van verwondering en van toejuiching; en kundigheden, van welk eenen aart ook, eens door hem opgedaan, werden altoos voortgezet. De Taalen van het hedendaagsch Europa, het Fransch, Spaansch en Italiaansch, sprak hy vloeiend, en schreef ze naauwkeurig; het Hoogduitsch en Portugeesch was hem gemeenzaam. Zeer vroeg reeds maakte hy eenen aanvang met zich op de Oostersche Taalkennis toe te leggen. Gemaklyk en spoedig maakte hy voortgangen in het Hebreeuwsch; en | |
[pagina 405]
| |
veelen der Geleerdsten onder de Asiaanen hebben de opregtheid van te bekennen, dat 's Mans kunde in het Arabisch en Persisch zo naauwkeurig en uitgestrekt was als hun eigene. Hy was ook kundig in het Turksche Taaleigen. De Chineesche Taal zelve hadt zyne aandagt zo verre getrokken, dat hy de Grondcharacters van die Taal zich eigen maakte, misschien met oogmerk om 'er verder in te vorderen. - Zeer was het te wagten, dat Sir jones, in Indie gekomen zynde, met greetigheid de gelegenheid zou omhelzen om zich meester te maaken van de Sanscrit; en de kundigste Belyders der Leere van brahma bekennen, met genoegen en verbaasdheid, dat zyne kunde van hunne heilige Taal allernaauwkeurigst en uitgebreid was. De Pandits, die gewoon waren by hem te komen, konden, wanneer ik hun, naa zynen dood, op een openbaare Durbar zag, hunne traanen, wegens zyn verlies, niet wederhouden, en geen woorden vinden om hunne hoogstgaande bewondering, wegens de verbaazende vorderingen, die hy in hunne Weetenschappen gemaakt hadt, uit te drukken. Vóór het voltrekken van zyn twee en twintigste jaar, hadt hy zyne Aanmerkingen over de Asiatische Dichtkunde, Commentaries on the Poetry of the Asiatics, voltooid, schoon 'er een groote tyd verliep eer hy dezelve in 't licht zondt. En dit Werk, indien 'er geene andere Gedenkstukken van zynen Letterarbeid voorhanden waren, zou alleen voldingende bewyzen opleveren van zyne volklonkene kennis in de Oostersche Spraake, van de vorderingen door hem gemaakt in de Latynsche en de Grieksche Taalen, van zynen Smaak en Geleerdheid, verre zyne jaaren overtreffende, en van Talenten en Vlytbetoon zonder wedergade. Maar het oordeel van Sir william jones was te onderscheidend, om de Taalgeleerdheid te beschouwen in eenig ander licht, dan dat van een Sleutel der Weetenschappen; en hy zou den roem van een louter Taalkundigen versmaad hebben. Kennis op te doen, waarheid uit te vinden, strekten tot hoofdvoorwerpen van al zynen veelvuldigen arbeid; zyne Eerzugt strekte daar heenen, om nuttig te weezen voor het Menschdom. Met deeze oogmerken bezield, breidde hy zyne naspeuringen uit tot alle Taalen, Volken en Tyden. Dit waren 's Mans beweegredenen, welke hem aanspoorden om aan het Bestuur deezes Lands voor te stellen, 't | |
[pagina 406]
| |
geen hy, met het hoogste regt, noemde een Werk van Nationaale Nuttigheid en Aanbelang, de Verzameling van een uitvoerig Werk over de Hindu en Mahomedaansche Wet, uit Sanscritische en Arabische oorspronglyke stukken, met een aanbod van zynen dienst, om over die Verzameling het oog te houden, en belofte van dezelve over te zetten. - Hy hadt voorzien, eer hy uit Europa toog, dat, zonder het behulp van dusdanig een Werk, de wyze en goede oogmerken der Wethouderschap in Engeland, om in zekere maate de Inboorelingen deezer Landstreeken in het bezit hunner eigene Wetten te laaten, niet ten vollen konden bereikt worden; en zyne ondervinding, naa een kortstondig verblyf in Indie, bevestigde hem in 't geen zyne schranderheid voorzien hadt, dat, zonder beginzelen om zich op te beroepen, in eene taal, gemeenzaam by de Regters in de Hoven, de toewyzingen onder de Inboorelingen maar al te dikwyls zouden blootstaan aan eene onzekere en verkeerde verklaaring, of willekeurige misduiding, hunner Wetten. Aan het opzigt over dit Werk, 't geen onmiddelyk werd ter hand geslagen op zyne aanmaaning, besteedde hy, by aanhoudenheid, die uuren, welke hy van zyne Beroepsbezigheden kon uitspaaren. Naa het ontwerpen van het Plan deezes Werks, schreef hy de schikking en de wyze van volvoering voor, en koos, uit de geleerdste Hindus en Mahomedaanen, geschikte Persoonen tot de taak der zamenbrenginge. Gestreeld door 's Opzigters aandagt, en aangemoedigd door zyne toejuiching, volvoerden de Pandits hunnen arbeid met allen yver, en bragten het tot volkomenheid. - De Molavees hebben ook bykans hun aandeel in het Werk voltooid; maar wy moeten voor altoos betreuren, dat de beloofde Overzetting, zo wel als de bedoelde Verhandeling ter inleidinge, verydeld zyn door dat Besluit, 't welk zo dikmaals de volvoering van menschlyke bedoelingen in rook doet verdwynen. Geduurende den loop deezer Wetverzamelinge, en als daar toe kunnende strekken, voelde Sir jones zich opgewekt om de Werken te bestudeeren van menu, door de Hindus aangemerkt als den oudsten en heiligsten hunner Wetgeeveren. Vindende, dat dit Werk een Stelzel behelsde van Godsdienst en Burgerpligten, en van de Wet in alle haare takken, zo veel bevattende, en tot kleinigheden toe zo naauwkeurig, dat het aangemerkt mogt | |
[pagina 407]
| |
worden als de Instituten van de Hindu-wet, schonk hy 'er eene Overzetting van aan het Gouvernement van Bengalc. In dit zelfde tydperk gaf Sir jones, geen arbeid te groot of overtollig keurende, die eenigermaate kon strekken om het welvaaren of 't geluk des Menschdoms te vergrooten, eene Engelsche Overzetting in 't licht van de Sirajiyach, of Mahomedaansche Wet der Erfmaaking, met eene Verklaaring. Reeds hadt hy in Engeland eene Vertaaling uitgegeeven eener Verhandelinge over 't zelfde onderwerp, door een anderen Mahomedaanschen Wetgeleerden; een fraai kort Begrip, gelyk hy dezelve noemt, behelzende van de Wet der Erfstellinge van zaid. Zonder my te binden aan de Tydorde der Uitgave, zal ik hier byeenvoegen eene korte optelling van onzes Schryvers andere verrigtingen in de Asiatische Letterkunde, zo ver myne kunde en herinnering reikt. De trots en vermetelheid van anquetil du perron, die zeer ongunstige aanmerkingen maakte op eenigen der geleerde Leden van de Oxfordsche Universiteit, perste van onzen jones eenen Brief af, in 't Fransch geschreeven, welken men bewonderd heeft van wegen de juiste oordeelkunde, de welgepaste hekeling, en fraaiheid van opstel. - Uit aanmerking van de Lettereere voor zyn Vaderland, voelde hy zich opgewekt, om, uit het oorspronglyk Persisch, in 't Fransch te vertaalen het Leeven van nadir shah, ten einde het niet uit Engeland mogt gevoerd worden met de aanmerking, dat men niemand in de Britsche Heerschappye hadt kunnen vinden, in staat om het te vertolken. - De Leerlingen in de Persische Taal moeten hem altoos dankweeten voor eene Spraakkunst dier taale, waarin hy de mogelykheid getoond heeft, om smaak en fraaiheid te vereenigen met de naauwkeurigheid eens Taalgeleerden. - En ieder bewonderaar der Arabische Dichtkunste moet hem zynen verpligtenden dank betuigen voor de Engelsche Overzetting van zeven beroemde Dichtstukken, bekend onder den naam van Moallakat, wegens de uitmuntendheid, daar aan toegekend, in den Tempel van Mecca opgehangen. - Ik zou het naauwlyks meldenswaardig vinden, dat hy het niet beneden zich rekende de Uitgave op zich te neemen van een Sanscrit en Persiaansch Werk, indien het my de gelegenheid niet verschafte, om 'er by te voegen, dat hy de uitgave van dit laatstgemelde Werk | |
[pagina 408]
| |
op zyn eigen kosten bezorgde, en liet verkoopen ten voordeele van Schuldenaaren, die zich buiten staat vonden hunne schulden te voldoen. Een dergelyk gebruik maakte hy van de penningen, die de uitgave van de Sirajiach opbragt. Van zyne ligter volvoerbaare Werken, de vrugten zyner snipperuuren, behelzen de Lofzangen op de Hindu Mythology, Dichtstukken, meest bestaande uit Overzettingen uit het Arabisch, en de Vertaaling van Sacontala, een Oud Indiaansch TooneelstukGa naar voetnoot(*), zou het niet voegen, met veel ophefs, te spreeken: hy maakte 'er dien zelve niet van. De arbeid, dien onze overleeden Voorzitter aan de Oostersche Taalkunde besteedde, en welke, derzelver uitgebreidheid in aanmerking genomen zynde, al zyn tyd scheen weg te neemen, hieldt zyne aandagt niet te rugge van andere Letteroefeningen, of de Weetenschappen in 't algemeen. Onder de Werken, in de beschaafde Letteren van hem in Europa uitgegeeven, vind ik, behalven verscheide Opstellen in Dicht en Ondicht, eene Overzetting der Speeches of Isoeus; en in de Regtsgeleerdheid een Essay on the Law of Bailments. Ten opzigte van het laatstvermelde Werk, kan ik my het genoegen niet ontzeggen van het gevoelen eens beroemden Geschiedboekers af te schryven: ‘Sir william jones heeft eene vernuftige en verstandige Essay on the Law of Bailments geschreeven. Hy is misschien de éénige Regtsgeleerde even bedreeven in de Jaarboeken van Westminster, de Commentarien van ulpianus, de Attische Pleitgedingen van isaeus, en de gevoelens der Arabische en Persiaansche Cadhis.’ Niet voor zyn twintigste jaar begon hy zich toe te leggen op de Regtsgeleerdheid; op zyn eigen getuigenis mag ik zeggen, dat het eerste Boek over de Engelsche Regtsgeleerdheid, 't geen hy beoefende, was, fortescue's Essay in Praise of the Laws of England. | |
[pagina 409]
| |
Van de bekwaamheid en naauwgezette braafheid, met welke hy de bediening van Overheidspersoon, en de pligten eens Regters in het Oppergerigtshof deezer Vastigheid, waarnam, geeft de algemeene stem, en de openbaare droefenisse over zyn afsterven, een volledig en dubbel verdiend getuigenis. Zyne aanspraaken by Regtsvoorvallen staken niet min uit in Menschlievenheid, en heuschheid van gevoelens, dan in juiste verklaaringen van de Wet, in klaarheid en fraaiheid van styl. Zyn voordragt was inneemend, zyne bewyzen waren overtuigend. In eene Naareden van zyne Commentaries on Asiatic Poetry, zegt hy vaarwel aan de Fraaije Letteren, zonder zyne geneigdheid tot dezelve af te leggen; en besluit met eene aanduiding van zyn oogmerk, om zich op de Regtsgeleerdheid byzonder toe te leggen, uitgedrukt in een wensch, dien wy nu weeten dat voorzeggend geweest is. Mihi sit oro, non inutilis toga,
Nec indiserta lingua, nec turpis manus!
Reeds heb ik van Vorderingen en Werken gesprooken, die, derzelver verscheidenheid en uitgebreidheid in aanmerking genomen zynde, verre de bekwaamheid der kloekste Vernuften schynen te overtreffen. Doch zyn arbeid bepaalt zich hier toe niet. - By de vorderingen in de Taalen van Griekenland, Rome en Asia, voegde hy de kennis van de Wysbegeerte deezer Landen, en van al het weetenswaardige en aanmerkelyke, dat in dezelve geleerd was. De Leeringen der Academie, van het Lyceum, of de Portico, waren hem even gemeenzaam als de Stellingen van de Vedas, de Mysterien van de Susis, of den Godsdienst der oude Persen. En, terwyl hy met verrukking de Heldendichten, de Lierzangen, of Zedekundige Opstellen, las van de beroemdste Dichters in Griekenland, Rome en Asia, kon hy met even veel vermaak en kunde zich zetten om de verhevene bespiegelingen en wiskundige berekeningen na te gaan van barrow en newton. Met deeze Mannen deedt hy ook belydenis van de waarheid des Christlyken Godsdiensts, en met reden rekende hy het geen gering voordeel, dat zyne naspeuringen de baarblyklykheid der Openbaaringe vermeerderd | |
[pagina 410]
| |
en bekragtigd hadden, door het staaven van het Mosaisch Verhaal van de Eerste Wereld. Weinige Weetenschappen, in de daad, waren 'er, in welke onze geweezene Voorzitter geene aanmerkelyke vorderingen gemaakt hadt; in de meeste was zyne kennis niet oppervlakkig, maar diepdelvende. In de Theorie der Muzyk was hy bedreeven: en hadt hy niet verzuimd, de belangryke ontdekkingen, ten deezen dage in de Scheidkunde gedaan, zich eigen te maaken: en heb ik hem hooren zeggen, dat zyne bewondering over het maakzel van 's Menschen Lichaam hem hadt aangezet om den geheelen loop der Ontleedkundige Lessen van zynen Vriend, den beroemden hunter, by te woonen. Zyn laatste en geliefde Studie was die der Plant- en Kruidkunde, welke hy oorspronglyk begon toen hy aangetast werd door eene sleepende kwaale, welke voor de meesten reden genoeg zou geweest zyn, om af te zien van alles wat na bepaalde Verstandsoefening zweemde. Deeze maakte vervolgens zyn hoofdvermaak uit in de uuren van uitspanning. In de Werken van linnaeus, ontdekte hy een Stelzel, op weetenschap en waarheid gegrond; deeze trokken en vermeesterden altoos zyne aandagt. Uit de Proeven, welke hy gegeeven heeft van zyne vorderingen in de Plantkunde, mogen wy besluiten, dat hy, met den tyd, zyne Ontdekkingen in dit vak wyder en wyder zou uitgebreid hebben. - Het laatste Opstel, 't geen hy in deeze Societeit voorlas, was eene Beschryving van uitgezogte Indiaansche Planten; en ik hoop dat de Volvoerders van 's Mans Uitersten Wil ons zullen toestaan om zyn oogmerk te volvoeren, om deeze Beschryving te plaatzen in de Werken onzer Maatschappye. Het kan niet nutloos of overtollig gekeurd worden hier op te tekenen, door welke middelen Sir jones in staat was om eene maate van kundigheden te verkrygen, zo bykans algemeen, en schynbaar boven het bereik van 't menschlyk vermogen, geduurende een Leevenstydperk, dat van zeven en veertig jaaren maar even overschreedende. De Vermogens zyner Ziele, uit den aart sterk, waren verbeterd door bestendige oefening; en zyne Geheugenisse hadt, door een gestadig beoefenen, eene vatbaarheid gekreegen, om alles, wat 'er eenmaal ingedrukt was, te behouden. - By eene onuitdoofbaare begeerte | |
[pagina 411]
| |
om den kring zyner kundigheden zo wyd mogelyk uit te breiden, voegde hy eene volstandigheid in de naajaaging, welke alle hinderpaalen, hoe groot, hoe veelvuldig, ook, te boven kwam. - Zyne Letteroefeningen ving hy met het aanbreeken van den dag aan, en zette hy dezelve den geheelen dag voort, in zo verre zyne Amptsbezigheden hem daar van niet afriepen. - Overweeging en nadenken versterkten en bevestigden, wat vlyt en naspeuring hadden opgedaan. - Het was by onzen overleden Voorzitter een vast beginzel, waar van hy vrywillig nooit afging, om zich door zwaarigheden, welke te boven gekomen konden worden, niet te laaten afschrikken, om eens het einde van eene met bedaardheid ondernomene zaak te bereiken. Doch, 't geen my toeschynt dat meer dan iets anders toegebragt hebbe om hem in staat te stellen tot het gebruik zyner bekwaamheden, zo zeer ten zynen eigen als ten gemeenen voordeele, was eene geregelde verdeeling op zynen tyd, en eene onschendbaare verkleefdheid aan de verdeeling, eenmaal door hem vastgesteld. Dit deed hem zyne Letteroefeningen onafgebrooken, en zonder verwarring, voortzetten. Van de byzondere en gezellige Deugden onzes betreurden Voorzitters, leveren onze harten de beste lofspraaken op. - Voor u allen, die hem gekend hebben, is het volstrekt noodloos, dat ik uitweide over zyne onafhangelykheid en braafheid; over zyne menschliefde en goeddaadigheid, zo algemeen, zo uitgestrekt; over de gespraakzaamheid zyner verkeeringe, de gemeenzaamheid in gedrag, zyne zedigheid, van alle aanmaatiging op den grootsten afstand verwyderd; ook behoef ik niet aan te voeren, dat hy geheel niet besinet was met het euvel der Pedantery, en den altoos haatlyken trots van zelfgenoegzaamheid; wangesteltenissen, die zo vaak de grootste bekwaamheden vergezellen en deerlyk ontluisteren. - Zyne tegenwoordigheid was de wellust van elk Gezelschap, 't welk door zyne gesprekken vervrolykt en tevens onderweezen werd. - Niet slegts heeft het openbaar het verlies zyner Talenten en Bekwaamheden te betreuren, maar zich over het gemis van zyn voorbeeld te bedroeven. |
|