voeglyk in hun voorkomen. - Terwyl eene kleine Vergadering van Baptisten, of Doopsgezinden, met alle bedaardheid in hunne nederige Vergaderplaats introkken.
Daarop ving de Dienst, in de onderscheide Zamenkomsten, aan. De Kerken weergalmden van het staatlyk gebrom der Orgelen, en het niet wel te onderscheiden gemurmel der menigte, den Leeraar volgende in de Gebeden, op welke zy Amen zeiden. - - In de Vergaderplaatzen hoorde men het doffer Psalmgezang, en voorts de stem alleen des Leeraars. - De Roomsch-catholyke Kapél verlevendigde alles door de Muzyk; men hoorde een schelletje, van tyd tot tyd, klinken; eene aanhoudende verwisseling hadt 'er plaats onder den Dienst. - Eene diepe stilte heerschte by het onvertrokken gezigt, en de onveranderde houding, der Quakers.
De Heer ambrose leidde zyn Zoon edwin rond in alle deeze Vergaderingen, als toekyker. Edwin bezag en hoorde alles met veel aandagts, en toonde zich, by aanhoudenheid, onverduldig in zyn Vader te vraagen na de meening van alles wat hy vernam. Maar de Vader wilde niet gedoogen dat hy eene der Vergaderingen, zelfs door eenig gefluister, de minste stoorenis aanbragt.
Toen zy alle die Godsdienstige Vergaderingen bezigtigd hadden, deedt edwin zyn Vader eene menigte van Vraagen, die hem alles, zo goed hem mogelyk was, ontvouwde. - In 't einde vroeg edwin: ‘Doch waarom kunnen alle deeze Menschen niet overeenkomen, om op dezelfde plaats te gaan, en god op dezelfde wyze te dienen?’ - En waarom, antwoordde de Vader, zouden zy daar in overeenkomen? Ziet gy niet dat de Menschen in honderd andere dingen verschillen? Kleeden zy zich allen eveneens? Eeten en drinken zy allen dezelfde spys en drank? Houden zy het zelfde uur? Hebben zy allen dezelfde uitspanningen? - ‘Ja,’ hernam de Zoon, ‘maar in alle deeze dingen hebben zy regt om te handelen naar hun goeddunken.’ - En zy hebben, gaf hem de Vader ten antwoord, ook het Regt om god te dienen op zulk eene wyze als het hun behaagt. Dit is hun eigen zaak. Deeze betreft niemand dan den Mensch zelven. - ‘Maar,’ sprak edwin, ‘heeft god niet voorgeschreeven op welk eene wyze de Menschen nem zouden dienen?’ - Hy, sprak amrrose, heeft voorgeschreeven met welk een hart en geest hy moet vereerd worden; maar de byzondere wyze, en het hoe, niet bevolen. Dit is aan elks keuze gelaaten; hierin volge hy zyn aart en denkwyze. Alle deeze onderscheide Gezindheden houden hunne wyze van Godsvereering voor de beste, en waarom zouden zy dit van eens anders keuze laaten afhangen? De Godsvereering is een stuk, waarin de Menschen niet kunnen naalaaten te verschillen.