| |
Iets over het woord Rotkoorts.
(Uit het Hoogduitsch.)
Sedert meer dan twintig jaaren hoort en leest men overal van Rotkoortsen. Het is een Woord naar de mode. Zo als men, aan den eenen kant, over Tolerantie en Verlichting hoort juichen, verneemt men, aan de andere zyde, niets dan het geduurig Ach! en Wee! over Oname
| |
| |
en Rotkoortsen. - Van beide deeze kwaalen word meer ophef gemaakt dan zy verdienen, en die goede Heeren, welke het meest over haare verspreiding klaagen, hebben gedeeltelyk zelfs de schuld 'er van. Veele Geneesheeren zyn al te mild in het gebruik van het Woord Rotkoorts. Verscheiden ziekten moeten zo, en niet anders, genoemd worden, welke in de daad niets minder dan Rotkoortsen zyn. Deeze Heeren Collegas handelen volkomen naar hunne overtuiging; als deeze nu maar wél gegrond ware. Een Rotkoorts is, in den eigenlyken zin des woords, zeer naauw vermaagschapt met de Pest, ja, naast deeze, de verwoestendste ziekte, die wy kennen. Wie deeze vreeslyke ziekte in zyne grootste kwaadaartigheid gezien heeft, kan dezelve zonder schrik niet hooren noemen. De Geneesheer zelve kan deeze ongelukkigen niet bezoeken, zonder het gevolg zyner aangewende vlyt in twyffel te trekken, of voor zyn eigen leeven te vreezen, en het grootste deel der schamele volksmenigte is overtuigd, dat voor hem, die aan eene Rotkoorts ziek ligt, byna geene redding meer is. Dagelyks ziet men hiervan de beklaaglykste gevolgen. Zo dra de Vrienden des Zieken hooren, dat de Arts zyne ziekte voor een Rotkoorts verklaard heeft, laaten zy den moed zinken, en alle hoop vaaren; de drift, hem te helpen, hem te redden, word flaauwer; men helpt hem niet meer zo yverig; men geeft hem zyne Geneesmiddelen niet meer zo als 't behoort; men volgt de Voorschriften des Geneesheers niet meer stiptelyk; ja men houd het ten laatsten voor zonde, hem met Geneesmiddelen te plaagen, welke toch van geen dienst meer kunnen zyn. - En deeze is eene hoofdoorzaak der treurige verandering, welke men zo dikwyls in Rotkoortsen ziet gebeuren. Veele, zeer veele, zouden, zonder dit rampzalig vooroordeel, noch gered worden. Bloedverwanten en Vrienden, die te veel
verstand hebben om zo maar onbepaald dit Volks-vooroordeel aan te neemen, en met eene waare liefde tot den Zieken, die alle gevaar en wantrouwen veracht, en tot aan den laatsten adem noch hoopt, bezield zyn, redden noch zomwylen, door eene onophoudelyke yver en oppassing, een dusdanigen Zieken van den dood, schoon reeds de AEskulaap door het zo veel betekenend ophaalen der schouderen zyn lot bepaald heeft. Maar zulke waare Vrienden vind men zeldzaam. Gewoonlyk gaat het zo als ik gezegd heb; men ver- | |
| |
zuimt den Zieken, wyl men gelooft, dat hy sterven moet; en hy moet sterven, wyl men hem verzuimt. In 't algemeen verlaaten ook de naaste Bloedverwanten en getrouwste Boezemvrienden (van Tafel- en eigenbelangzoekende Vrienden wil ik niet eens spreeken), hunnen liefsten en besten Vriend, zo dra zy maar gewaar worden, dat hy aan eene zo besmettelyke ziekte, als de Rotkoorts, ter neder ligt. Men betreurt en beklaagt hem; men zendt eenige maalen 's daags, om naar zyn toestand te laaten verneemen; maar - hem te bezoeken, zyne koude hand te drukken, het laatste afscheid van hem te neemen, draagt men wel zorg voor. Neen, dan verlaat zelfs een David zynen Jonathan. - Om de waarheid te zeggen, het denkbeeld, welk zich alle maar eenigzints verlichte persoonen van een Rotkoorts maaken, moet hun met schrik en afgrysen vervullen. Is 'er wel iets meer afkeerig, meer afschuuwelyk, meer vreeslyk, in de Natuur, dan bederf, verrotting? Welke gedagten moet men zich dan niet van eene koorts maaken, met welke deeze verschrikkelyke toestand verzeld gaat, die een mensch, als 't ware, levendig doet verrotten? - En, groote God! hoe moet de Zieke, die noch niet geheel en al van zyne zintuigelyke vermogens beroofd is, noch een oogenblik verstandig na kan denken, niet te moede zyn, als hy hoort, dat de Geneesheer zyne ziekte voor een dusdanige koorts verklaard heeft? Moet niet deeze doodelyke beslissing van zyn lot
den laatsten vonk van moed en hoop geheel uitdooven, den laatsten vonk, aan welks behoud en opwekking, in ziekten van deezen aart, zo veel gelegen is?
Uit hoofde van alle deeze oorzaaken, was het beter, dat de Geneesheeren zich eerst een weinig bedachten, eer zy eene koorts met deezen vreeslyken naam benoemden: laaten zy eerst de zaak volkomen zeker zyn. Het kan hun niet verontschuldigen, dat Zenuw- en Galkoortsen, welke zo dikwyls Rotkoortsen moeten heeten, met het een of ander toeval verzeld gaan, 't welk men ook by Rotkoortsen waarneemt, en dat beider Geneeswyze zo veel met elkaêr gemeen heeft. Dan om niet te spreeken van de schrik, welke het misbruik van het Woord Rotkoorts veroorzaakt, zo moet de Arts altoos zyn plicht indachtig en getrouw zyn, waar toe hy, als geleerde, verbonden is; elke ziekte, die hy te behandelen heeft, naar behooren te onderscheiden, en dezelve
| |
| |
by haaren waaren naam te noemen. Hierin moet hy zo naauwkeurig te werk gaan als een Plantkundige. Laaten zekere nieuwmodische Geneesheeren de Ziektekundige Stelzels zo veel verachten als zy willen; het blyft toch eene onlochenbaare waarheid, dat hy, die zich bevlytigt het oorsprongelyk en specificq karakter van elke ziekte te onderzoeken, zich meerdere moeite geeven zal, dezelve nader te leeren kennen, haare in- en uitwendige tekenen beter betragten, en gevolgelyk ook in haare natuur en naaste oorzaak dieper zal indringen, dan hy, die 'er maar los over heenen loopt, en het daar by berusten laat, als hy het kind maar een naam gegeeven heeft. - Wat zoude men wel zeggen, wanneer iemand elke loslyvigheid zo maar aanstonds Roode of Gryze Loop noemde, wyl beide ziekten, ten opzichte van derzelver hoedanigheid en geneeswyze, veel overeenkomst met elkaêr hebben? Of wanneer een Wondheeler alle ontsteekingen, die hem voorkwamen, voor koud vuur verklaarde? - En toch zoude dit laatste noch altoos minder te berispen zyn, dan wanneer men een koorts zo maar, zonder den minsten grond, een Rotkoorts noemde; want by elke ontsteeking hebben toch de gemeenschappelyke toevallen plaats, hoewel in eenen verschillenden graad, veel heviger by het koud vuur dan by eene ligte ontsteeking; maar hoe kan men eene ziekte Rotkoorts noemen, waar by geene tekenen eener verrotting aanweezig zyn?
Eene onzuivere tong, een bedorven smaak, eene drukking in het hart-kuiltje, eene duizeling, eene raazende hoofdpyn, maakt noch geen Rotkoorts uit; dit alles heeft ook plaats by verscheiden Galkoortsen, waar men voor geene verrotting te vreezen heeft. En gesteld ook, dat een Galkoorts in de daad geneigd was, onder zekere omstandigheden, in een Rotkoorts over te gaan, zo geeft ons dit noch geen recht, dezelve dus te noemen, alvoorens 'er waare tekenen van verrotting tegenwoordig zyn.
Ik zeg waare tekenen. Want de voorgaande, en meer andere, bewyzen op verre na niet genoeg. Door een zeer fynen reuk ontdekt men noch het best de tegenwoordigheid van een waare Rotkoorts; ook dan reeds, wanneer de duidelyke tekenen zich noch niet geopenbaard hebben.
Een hoofdgrond, waarom men eene koorts verdagt
| |
| |
houden moet van een rottige natuur te zyn, is deeze, dat 'er waarschynelyke oorzaaken van zodanige ziekten aanwezig zyn. Zo lang men noch van geen watervloed, misgewas van 't koorn, hongersnood, enz. iets hoort, zullen 'er ook niet ligt Rotkoortsen heerschen. Enkele Rotkoortsen, uit individueele oorzaaken ontstaande, vind men zeer zeldzaam, ten minsten niet by hun, die regelmaatig leeven. Als 'er dus in een Land, en op een tyd dat men noch over geen drukkend gebrek te klaagen heeft, veel geschreeuw van Rotkoortsen gemaakt wordt, moet men het eerst een weinig in twyffel trekken, tot men zich van deeze treurige waarheid overtuigd heeft. Doch ontkenne ik niet dat zekere plaatslyke omstandigheden hier een groot onderscheid maaken kunnen; by voorbeeld onzuiver drinkwater, moerassen die niet genoeg onder water staan, andere verrottingen in de nabyheid, besmettelyke wooningen, gevangenissen of ziekenhuizen. Waar nu dit plaatslyke niet aanwezig is, daar moesten ook de Geneesheeren niet, zonder de volkomenste en gegrondste overtuiging, van Rotkoortsen spreeken, om niet hun Vaderland onschuldig, buiten 's Lands, in een kwaaden reuk van pestagtige ongezondheid te brengen.
Een andere grond, op welken men eene koorts voor rottig kan houden, is de besmetting, welke zy ontwyffelbaar meer en meer verspreidt. Als men ziet, dat in één Huis meer dan één persoon aan dezelfde ziekte ter neder ligt, dat door een bezoek, eene intrede in de ziekekamer, het aanraaken der dingen welke de Zieke in de koorts behandeld heeft, de gezonde aan dezelfde koorts komt ziek te liggen; dat zelfs de Geneesheeren, de Oppassers, 'er van aangegreepen worden, zo heeft men reeds meer dan te veel reden aan de rottige natuur der ziekte niet langer te twyffelen, en zichzelven en anderen voor nadeel te bewaaren. Maar als, by gebrek van voldoende andere tekenen, 'er noch by komt, dat door de Zieke noch niemand besmet is, heeft men veel minder te vreezen. - Zekerlyk kan deeze besmetting van een waare Rotkoorts, door de inrichtingen van een bekwaam en yverig Geneesheer, zeer verminderd worden; dezelve geheel weg te neemen is zelden mooglyk, ten minsten zo lang de ziekte noch in haare volle kragt is.
Een derde grond, om te besluiten dat een zogenaamde Rotkoorts waarlyk deezen naam verdient, is derzelver
| |
| |
schielyke verspreiding en afschuuwelyke gedaante. Doch genoeg hier van. Myn voorneemen is bereikt, als ik zo gelukkig mag zyn, myne Leezeren op de mogelykheid, dat een Rotkoorts, welke dus en niet anders genoemd moet worden, en waar mede men het publiek met angst en schrik vervult, ook wel eens eene andere, op verre na zo verschriklyke koorts niet, zyn kan, opmerkzaam gemaakt te hebben. |
|