Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1796
(1796)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijOver den Invloed van het Landbouwend Leeven op de Wetten.Eenige der Strafwetten van Rome hadden eene byzondere betrekking op het Landbouwlyk Leeven. In deezer voege sprak de Wet van numaGa naar voetnoot(*), zo wel als die van mosesGa naar voetnoot(†), eene zwaare straffe uit over het verzetten van Landpaalen of derzelver Merktekens. En de Wet der XII Tafelen luidde inzonderheid streng ten opzigte van de Beledigingen den Landbouweren aangedaanGa naar voetnoot(‡). Dievery is eene misdaad, welke wy, in den eersten opslage, zouden verwagten, dat in deezen staat der Maatschappye, wanneer de Regten van Eigendom eene nadere bepaaling kreegen, strenglyk zou gestraft worden. Doch | |
[pagina 260]
| |
dit was geheel het geval niet. Enkele Diefstal, zonder geweld, werd, volgens de Wet der XII Tafelen, alleen gestraft met de wedergave van de dubbele waarde der gestoolene GoederenGa naar voetnoot(*). De Joodsche Wet strafte dit misdryf op eene gelykaartige wyze, alleen was de straffe strenger; zynde de wedergave, in eenige gevallen, vier in andere vyf dubbel de waarde van het gestooleneGa naar voetnoot(†). Myns agtens is deeze zagtheid den oorsprong verschuldigd aan den aart des eigendoms in zulk eenen staat van Maatschappy; deeze moest, althans grootendeels, bestaan in goederen van eenen omslagtigen aart, die in geene groote hoeveelheid konden weggenomen, of aan het oog der ontdekkinge onttrokken worden: inzonderheid daar de twee bovengemelde Volken geene buitenlandsche verbintenissen hadden, welke de Dieven in de gelegenheid stelden om de vrugt hunner misdryven met Vreemdelingen te verhandelen. Dit Misdryf, derhalven, waar tegen, door de omstandigheden, als 't ware, genoegzaam gewaakt was, behoefde door geene buitengewoon strenge Wetten beteugeld te worden. - Een ander Misdryf, egter, van de snoodste soort, 't welk, in vroegere Standen der Zamenleevinge, of ligt over 't hoofd gezien, of enkel als eene persoonlyke belediging aangezien werd, werd in deezen met regt streng gestraft; Moord naamlyk. Deeze werd, in de vroegste tyden van den Romeinschen Staat, met den dood gestraftGa naar voetnoot(‡); en met gelyke gestrengheid behandeld onder de Jooden, in de oudste Wet, van welke wy eenig berigt hebben, door den almagtigen zelve gegeevenGa naar voetnoot(§). De waardy van elk hoofd voor hoofd, in deezen staat der Maatschappye, mag met rede aangezien worden als den | |
[pagina 261]
| |
grond van de aandagt der Wet tot het zwaar straffen van dit Misdryf. Welk eene wyze van Geregtshandel, bovenal in Lyfstraflyke gevallen, natuurlykst is aan deeze wyze van leeven, valt zwaar te bepaalen. Het oudste berigt, 't welk wy hebben van een Regtsgeding over dus eene Misdaad, by de Romeinen, is dat van horatius, wegens den Moord zyner Zuster, ten tyde van hostilius, den derden Koning van Rome. Livius vermeldt, dat hy ondervraagd werd door Regters, ten dien einde aangesteld; doch met vryheid om zich op het Volk te beroepenGa naar voetnoot(*). De Burgemeester brutus, in een volgend, schoon zeer vroeg, tydperk, blykt zelve zyne Zoons veroordeeld te hebben: dan in dit geval hadt 'er geen ontkenning van de daad, geen beroeping op het Volk, plaats; en gevolglyk was het Regtsgeding onnoodigGa naar voetnoot(†). - Dit voorregt van beroeping, of om door het Volk geoordeeld te worden, werd door de Wet der XII Tafelen bevestigd; deeze beval, dat die Regtshandelingen alleen zouden plaats hebben in de groote Volksvergaderingen, of Comitia CenturiataGa naar voetnoot(‡); op welk eene wyze livius ons vermeldt, dat manlius capitolinus onderzogt en veroordeeld werdGa naar voetnoot(§). Ik kan egter niet begrypen, dat een Regtsgeding door het Volk in 't algemeen voor deeze Leevenswyze geschikt | |
[pagina 262]
| |
is, uitgenomen waar het Grondgebied zich niet wyd uitstrekt, 't welk het geval der Romeinen was in den aanvange van het Gemeenebest. Zints dien tyd was het Volk verstrooid door het Land, en bezwaarlyk zamen te brengen zo dikwyls het noodig zou weezen, aangemerkt de veelvuldigheid van dusdanige voorvallen. Een overdragt van Magt, van het geheele lichaam op een gedeelte, scheen hier de geschiktste en bekwaamste handelwyze. In de daad, de Comitia Centuriata te Rome, schoon zy den naam draagen van de groote Vergaderingen des Volks, werden zeldzaam door een groot getal bygewoond; en zy, die 'er hunne stemmen uitbragten, waren meest lieden van groot aanzien, ten minsten van aanmerkelyke bezittingen; weshalven derzelver beslissingen mogen aangemerkt worden als voortkomende van de voornaamste Lieden allen, en niet van het Volk in 't algemeen. Of 'er eenige Strafoefeningen byzonder eigen waren aan de Landbouwlyke Leevenswyze kan ik niet zeggen. Eenige, by de oude Romeinen in zwang, waren zeer wreed; maar de Volksgeaartheid neigde tot menschlykheid, indien wy mogen oordeelen uit de gevoelens hunner Geschiedschryveren, Wysgeeren, en uit de bedryven zelveGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 263]
| |
De Joodsche Wet was ten deezen opzigte ook menschlievend, en afkeerig van meer smerts toe te brengen dan noodwendig het beneemen van het leeven vergezeltGa naar voetnoot(*). Deeze Menschlykheid mag egter misschien zo veel aan de grootere beschaafdheid deezer Volken, als aan den byzonderen invloed des Landbouws toegeschreeven worden. De uitwerkzels van deeze Leevenswyze op de Burgerlyke Wet zyn, in zekere gevallen, merkbaar. Wel te regt wordt door montesquieu opgemerkt, dat, naar gelange de Menschen meer tot de Beschaafdheid naderen, hun Wetboek meer uitvoerigheids krygtGa naar voetnoot(†). Te deezer oorzaake zyn de Wetten veelvuldiger in een Landbouwenden Staat, dan onder een Volk dat van de Jagt of Veebouw leeft. De Wetten, die het Vaderlyk gezag staaven, waar van wy te vooren spraken, blyken een byzonder verband met deeze Leevenswyze te hebben; en ik begryp, dat de Wet, die de Meerderjaarigheid van den Zoon op vyf en twintig jaaren stelde, van denzelfden aart is; bovenal daar het den Vader ten byzonderen voordeele strekte, den Zoon langen tyd in zyn Huis te houden, ter oorzaake van den huislyken dienst, welken hy in den Landbouw kon toebrengen. In Landen, waar de Kinderen, wegens derzelver onderhoud, een last zyn, stelt men de Meerderjaarigheid vroeger, als onder de Tartaaren, en zelfs in veele zeer beschaafde Gewesten, byzonder in het hedendaagsch Italie. Uit een dergelyk denkbeeld van het voordeel der Bevolkinge in een Staat des Landbouws ontstondt de Wet, welke uitzonderingen en voorregten schonk aan de Ouders van drie Kinderen; welke regel in volle kragt was by de Romeinen. De Akker- Wetten onder dat zelfde Volk waren ook, myns oordeels, met deeze Leevenswyze eenigermaate zo wel verbonden als met de Republikeinsche Regeerings- | |
[pagina 264]
| |
vorm. Om het beroep eens Landbouwers agting by te zetten is het noodig dat dit bedryf volvoerd worde door de voornaamste Persoonen in den Staat: dit kan nimmer plaats vinden, of 'er moet eenigermaate eene gelykheid van Bezittingen weezen. Waarschynlyk was het met dit inzigt, onder andere, dat romulus eene gelyke verdeeling der Landen onder de Burgers maakte; en hier uit ontstondt het denkbeeld van manius curius, dat geen gedeelte Lands, genoegzaam om een Mensch te voeden, te klein zou gerekend worden. Uit het zelfde denkbeeld, om eene gelykheid ten aanziene der Bezittingen te bewaaren, ontstondt de Wet om de Erfenis gelykerhand onder alle de Kinderen te verdeelenGa naar voetnoot(*), welke in de XII Tafelen gesteld werd, en laater in de Instituten van justinianusGa naar voetnoot(†). Dit greep, egter, alleen plaats als 'er geene beschikking by Uitersten Wil door den Vader des Gezins gemaakt wasGa naar voetnoot(‡). Om dergelyk eene reden was het waarschynlyk by de Jooden bevolen, dat op het Jubeljaar alle de Landen, welke verkogt waren, zouden wederkeeren tot de eerste Bezitters, of hunne Erfgenaamen. Eene welingerigte schikking om gelykheid van Eigendom onder het Volk te doen stand houden. De Wet, desgelyks, by de Romeinen in kragt, welke een Verkwister in 't zelfde licht beschouwde als iemand van zyn verstand beroofdGa naar voetnoot(§), was waarschynlyk ingesteld om die ongelykheid van middelen te voorkomen, welke uit buitenspoorigheid ontstaat. Deeze, in de daad, even als eenige der voorgaande, was verbonden met Republikeinsche beginzelen; maar kwam desgelyks overeen met de toenmaalige Leevenswyze, onbestaanbaar met de ondeugden van verkwisting en buitenspoorigheid. Eenige Gebruiken zyn desgelyks byzonder eigen aan deeze Leevenswyze. In deezer voege was by de Romei- | |
[pagina 265]
| |
nen de AvondmaaltydGa naar voetnoot(*) de voornaamste, gelyk tegenwoordig het Middagmaal. Dit, denk ik, moet toegeschreeven worden aan de welgepastheid om het dagwerk afgedaan te hebben eer zy het staakten. Deeze zelfde gewoonte is nog by ons in Engeland in zwang, by lieden die van den Landbouw leeven; en wordt het Avondmaal bykans, het verschil van lugtstreeke in aanmerking genomen zynde, gebruikt op den zelfden tyd als dat der oude Romeinen. |
|