Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1796
(1796)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNatuurlyke historie der Albatrossen.(Volgens de buffon.)
De Albatros, door de Fransche Zeevaarenden Mouton, of Mouton du Cap, door de Hollandsche, in de Reis van lemaire en schouten, Jan van Gent, en door eenigen, volgens edwards, zeer verkeerd, het Oorlogschip, geheeten, is de grootste der Watervogelen, zonder zelfs de Zwaan uit te zonderen, en, schoon kleinder dan de Pelikaan of de Flamingo, heeft hy een veel dikker Lichaam, de Hals en de Pooten zyn korter, en hebben eene betere evenredigheid. Behalven door deeze groote gestalte, verdient de Albatros nog onze aandagt door verscheide andere hoedanigheden, welke deezen Vogel onderscheiden van alle andere Vogelsoorten. De Albatros onthoudt zich alleen in de Zeeën van het Zuiden, en men treft deezen Vogel aan in geheel derzelver uitgestrektheid, van den hoek van Africa tot den hoek van America en van Nieuw-Holland. Nooit heeft men hem gezien in het Noorder-Halfrond. Hy schynt, met eenige andere Vogelsoorten, verknogt aan dat gedeelte der Waterwereld, waar de Menschen hem minst kunnen ontrusten; zelfs zyn zy daar langen tyd onbekend gebleeven. Het is voorby de Kaap de Goede Hoop, Zuidwaards op, dat men de eerste Albatrossen gezien heeft: en het is niet vóór onze dagen dat men ze onscheiden genoeg gekend heeft om de verscheidenheden aan te wyzen, die, in deeze groote soort, veel talryker schynen te weezen dan in andere groote Vogelsoorten, en van alle Dieren. De zeer groote diklyvigheid van den Albatros heeft 'er den naam van 't Kaapsche Schaap aan gegeeven: dewyl hy, met de daad, bykans de grootte van een Schaap heeft. De grondkleur der Pluimadie is boven op ligt grys, met kleine zwarte plekken op den Rug en op de Vleugelen, waar deeze zich vermeerderen en grooter worden; een gedeelte der groote Vleugelpennen en die | |
[pagina 62]
| |
van het uiterste der Staart zyn zwart; de Kop is groot en rondagtig; de Bek is van gedaante als die van den Fregatvogel, en den Cormoran; deeze is desgelyks zamengesteld uit veele stukken, die aan elkander gehegt schynen door geledingen, met een daar aan toegevoegde haak, en het einde van den benedensnavel opent een goot, en is als afgeknot: 't geen deeze Bek, die zeer groot en zeer sterk is, nog opmerkenswaardiger maakt, en waar in dezelve op die der Petrellen zweemt, bestaat daar in, dat de Neusgaten open zyn, in de gedaante van kleine rolletjes of kookertjes, by den wortel van den Bek ingeplant, in eene spleet, die de geheele lengte doorloopt; dezelve is geelagtig wit, ten minsten in den dooden Vogel; de Pooten, die zeer dik en sterk zyn, hebben slegts drie Vingeren, door een breed vlies verbonden, 't welk nog daarenboven den buitenkant van elken buitensten Vinger omzoomt; de lengte van het Lyf is bykans drie voeten, en de slag der Vleugelen ten minsten tienGa naar voetnoot(*); en, volgens de opmerking van edwards, is de lengte van het groote Vleugelbeen gelyk aan die van het geheele Lyf. Met deeze sterkte des Lichaams, en dus gewapend, schynen de Albatrossen oorlogzugtige Vogels te zullen weezen; ondertusschen vermeldt men ons niet, dat zy andere Vogels aanvallen, die met hun in die wyduitgestrekte Zeeën woonen. Zy schynen zelfs altoos alleen verdedigenderwyze te vegten tegen de Mouettes, die, strydgraag en verscheurend, gestadig de Albatrossen ontrustenGa naar voetnoot(†). De | |
[pagina 63]
| |
Albatrossen vallen zelfs niet aan op groote Visschen, en, volgens den Heer forster, leeven zy meest van kleine Zeediertjes, en bovenal van zagte Vischjes en lymerige Zoöphiten, die in groote menigte op de Zuider-Zeeën dryvenGa naar voetnoot(*); zy eeten desgelyks Vischeijeren, of Kuit, door de stroomen medegevoerd, en waar van men soms groote verzamelingen aantreft. De Markgraaf de querhoënt, een naauwkeurig en oordeelkundig Waarneemer, heeft ons verzekerd, dat hy nimmer in de Vogels van deeze soort, door hem geopend, iets anders gevonden heeft dan een dikke lymerige stoffe, en geene overblyfzels van Visschen. Het Scheepsvolk van Capitein cook ving Albatrossen, die dikwyls het Schip omringden, een angel uitwerpende waar aan een brok van een schaapenhuid ruwlyk gehegt wasGa naar voetnoot(†). Dit was voor het Scheepsvolk een vangst, zo veel te welgevalligerGa naar voetnoot(‡), dewyl zy dezelve kreegen in het holste van de Zee, toen zy allen land verre agter zich gelaaten haddenGa naar voetnoot(§). Want het blykt, dat men deeze groote Vogels gevonden heeft op alle Lengten, en over de geheele uitgestrektheid van de Zuidzee, althans op hooge Graaden BreedteGa naar voetnoot(**); en dat zy zich onthouden | |
[pagina 64]
| |
op de kleine brokjes lands, die als geworpen liggen in deeze wyduitgestrekte Zeeën aan de ZuidpoolGa naar voetnoot(*), zo wel als op den uithoek van AmerioaGa naar voetnoot(†) en dien van AfricaGa naar voetnoot(‡). Deeze Vogels scheeren, volgens de waarneeming van den Heer de querhoënt, gelyk de meeste in de Zui der-Zeeën, onder het vliegen, de oppervlakte der zee, en neemen geene hooger vlugt, dan by tyden van zwaar weêr, en door kragt des winds: zy moeten zelfs, als zy zich op eenen grooten afstand van land vinden weggevoerd, op het water rust neemenGa naar voetnoot(§). De Heer for- | |
[pagina 65]
| |
ster heeft bevonden, dat de Albatrossen op 't water niet alleen rusten, maar slaapen. De Reizigers lemaire en schouten zyn de eenigen, die verhaalen, dat zy deeze Vogels gezien hebben, op de Schepen rust zoekendeGa naar voetnoot(*). De beroemde cook heeft Albatrossen, van elkander zo zeer verschillende, aangetroffenGa naar voetnoot(†), dat hy ze als verschillende Soorten beschouwt; doch, volgens diens Reizigers eigene aanduidingen, schynt het ons toe, dat het enkele Verscheidenheden zyn. Hy geeft 'er drie onderscheiden op, als de Graauwe AlbatrosGa naar voetnoot(‡) - de Donkerbruine AlbatrosGa naar voetnoot(§), de Chocoladekleurige AlbatrosGa naar voetnoot(**), en de Donkergraauwe Albatros, dien de Matroozen, uit hoofde van die kleur, den Kwaakervogel noemdenGa naar voetnoot(††). | |
[pagina 66]
| |
Deeze laatstgemelde is wat kleinder dan de eerstgenoemde. De Bek deezes Vogels blykt niet die sleuven, op den Bek zo uitsteekend zigtbaar, gehad te hebben. Hier op staat aan te merken, dat deeze laatstgemelde Albatros, kleinder dan de eerstgenoemde, en welks sleuven in den Bek zich zo duidelyk niet vertoonden, zeer wel een jonge Albatros konne geweest zyn, die dus ook van de volwassene verschilde in de kleur der Pluimadie. Het is ook zeer mogelyk, dat de twee in de eerste plaats gemelde Albatrossen, de een gevlekt graauw en de andere bruin, de een het Mannetje en de andere het Wyfje geweest hebbe. - 't Geen ons op deeze vermoedens te meer doet aandringen, bestaat hier in, dat alle eerste en zeer groote soorten, zo by de viervoetige Dieren als onder de Vogelen, altoos éénig zyn, en zeldzaam aanverwante soorten hebben. Weshalven wy geen meer dan ééne soort van Albatrossen tellen, tot dat wy des nader onderrigt zyn. Nergens treft men deeze Vogelsoort in grooter getale aan, dan tusschen de Ys-eilanden in de ZuidzeeGa naar voetnoot(*), van den veertigsten Graad tot het vaste Ys, 't welk deeze Zeeën bepaalt, onder den vyf en zestigsten of zes en zestigsten Graad. De Heer forster doodde een Donkerkleurigen Albatros op de hoogte van vier en zestig Graaden en twaalf Min.Ga naar voetnoot(†), en op drie en vyftig Graaden hadt dezelfde Reiziger veele Albatrossen gezien van verschillende kleurenGa naar voetnoot(‡); hy hadt ze zelfs gevonden op acht en veertig GraadenGa naar voetnoot(§). Andere Reizigers hebben ze ontmoet op eenigen af- | |
[pagina 67]
| |
stand van de Kaap de Goede HoopGa naar voetnoot(*). Het schynt zelfs dat deeze Vogels zomwylen veel digter by den Zuiderkeerkring komenGa naar voetnoot(†), welke hun grenspaal in den Atlantischen Oceaan schynt te weezen; maar zy hebben die overschreeden, en zyn zelfs den brandenden Wereldriem overgetrokken in het Westergedeelte van de Stille Zee, indien het berigt van Capitein cook egt is. De Schepen voeren af van de hoogte van Japan, zeilden Zuidwaards aan, en kwamen in streeken daar wy Albatrossen en ook Vliegende Visschen ontmoettenGa naar voetnoot(‡). |
|