en Fredrik, beide Zonen van Walstein, zyn in twee strydige uitersten vervallen. De eerste heeft de natuurlyke gevoelens van zyn hart aan eene stugge Wysbegeerte opgeofferd, en werd een Vrouwenhater. De andere heeft door het lezen van Romans zyne verbeelding verhit, en pryst de verwarde voorstelling eens overdreven gevoels als de echte uitdrukking der tederste liefde. De tekening dezer beide karakters, waarin de Schryver zegt alleen de natuur gevolgd te zyn, is met oordeel en smaak geschied, en levert een zeer leerzaam en behaaglyk kontrast. Ten uitersten belangwekkend zyn ook de krachtige redenen van den rechtgevoeligen Grysaart, die alle zyne vermogens inspant om zyne Zonen van hunnen waan te genezen; en daarin ook, met behulp van Julia, voorheen door Karel vuriglyk bemind, ten aanzien van dien grilligen Wysgeer zo wel slaagt, dat deze aan de voeten van haar, die hem steeds waardig en getrouw gebleven was, zyne dwaling afwerpt.
De geest, die verder in het gehele beloop van dit Stukje doorstraalt, schynt ons te vorderen, dat men deszelfs uitwerking ten toneele beproeve. Velen zouden daarin hun beeld juist getroffen vinden, en (konden wy dit tevens hopen) zich schamen, en wys worden.