Nederlandsch Jonglingschap aangemoedigd tot den Zeedienst. In den Haage, by J. Plaat. In gr. 8vo. 13 bl.
In vloeiende vaerzen tragt de Maaker van dit Dichtstuk het doel te bereiken, op den titel aangekondigd. Lof verdient zyn oogmerk; en indien dichterlyke sieraaden iets vermogen ter aanvuuringe van Vaderlandschen heldenmoed, mogen wy ons van de aangewende poogingen eenig goed belooven. Naa de Britsche roofzucht, en de nadeelen, door dezelve den Vaderlande toegebragt, geschetst te hebben, bestrydt de Dichter de voornaamste bedenkingen en zwaarigheden, welke den Bataaf van het bevegten van 's Lands Vyand zouden kunnen terughouden. Oordeelkundig is de bedenking, welke hy daar nevens aanvoert, dat alle zyne redenen geene baate zullen doen, zo niet een gloed van Dapperheid in de harten blaake.
‘Dan - vruchtloos poogt myn zwakke zang
Uw moed te ontvlammen, Vryheids-Zoonen!
Om, op de Zee, voor 's Lands belang
Uwe oude dapperheid te toonen. -
Beschermer van 't Bataafs gewest!
Wanneer ons vry Gemeenebest
d' Alouden [de] krygsmoed is ontweeken; -
Wanneer uw heldenvuur verslapt
Als U een Brit op 't harte trapt,
Zal 't gloeiendst loflied nooit uw yskoud harte ontvonken!’
Bemoedigende voor de kloeke verdeedigers van Nederlands Vryheid en Welvaart, schryft de Dichter:
‘Hy plukt de schoonste lauwer blaên
Die thans, voor 't staarend oog der stranden,
Den scepter van den Oceaan
Ontrukt aan slaassche awingelanden. -