Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1796
(1796)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 378]
| |
Reizen door Zwitserland, Italien, Sicilien en de Grieksche Eilanden, naar Konstantinopolen, en van daar te rug door een gedeelte van Griekenland, over Ragusa en de Dalmatische Eilanden, in de Jaaren 178-, 1788, 1789. Door Thomas Watkins, A.M. Uit het Engelsch vertaald. Tweede Deel. Te Haarlem, by F. Bohn, 1794. In gr. 8vo. 140 bl.Wy hebben niet naagelaaten, om, zo ras het Eerste Deel deezer Reizen, in onze taal overgezet, het licht zag, en aan het Werk en aan de Vertaaling den welverdienden lof te geevenGa naar voetnoot(*). Geene reden altoos om aan beide iets te onttrekken doet zich op by de doorleezing van dit Tweede Deel. Waarin ons voorkomt de Beschryving der Stad Geneve. - De Reis tot en de beklimming van den Berg Cenis. - Een verslag van Turin. - Een Algemeen Berigt van Savoyen en Piedmont. - Voorts vinden wy de Appenynen, Genua, Pavia, Milaan, Piacensa, Parma, Modena, Bologna, Florencen, beschreeven, en een kort berigt van Toscanen, van Pisa en Livorno, doormengd met zulke Reisontmoetingen als een breeder voorgeplaatste Inhoud opgeeft. Te Grenoble, uit Zwitzerland, wedergekeerd, tekent de Reiziger watkins eene ontmoeting aan, die onze opmerking trekt. In den Schouwburg dier Stad kwam by den Heer watkins een Officier onder het Regiment van Saintonge, met wien zy hunne kennis vernieuwden, daar hy hun Reisgenoot geweest was van Challons na Lyons. Deeze bragt hun by verscheide van zyn Corps, die allen een weinig Engelsch spraken; hebbende een geruimen tyd, geduurende den Oorlog, in Amerika, gediend. ‘Ik kan u niet zeggen,’ luidt de taal des Reisbeschryvers, ‘hoe zeer ik stond op te kyken, toen ik deeze Heeren, nevens die van nog een ander Regiment, zoo hevig hoorde uitvaaren tegen de maatregelen van 't bestier, en zoo sterk pleiten voor de Vergadering der Algemeene Staaten, die, gelyk zy zeiden, alleen het regt hadden om de imposten en belastin- | |
[pagina 379]
| |
gen in het Koningryk te bepaalen. - Nu behoef ik my niet langer te verwonderen over het zeggen van een zeker Heer, dien ik, voor eenige dagen, te Nismes aantrof. Ei lieve zie eens myn Brief na, dien ik u uit deeze plaats schreefGa naar voetnoot(*). 't Geen ik toen hoorde beweeren hield ik voor niets meer, dan voor iets 't geen hy liefst zoo wenschte. Thans echter bespeurde ik, dat zyn gevoelen op eene naauwkeurige kundschap gegrond ware nopens de algemeene denkwyze zyner Landgenooten. De Franschen willen vry zyn, en het is het voorbeeld van Brittannien, dat hen zoo stout gemaakt heeft. De gisting is geweldig; het geroep algemeen, en de klagten nadrukkelyk, stout en beslissend. Ik durf het wel waagen om stellig te beweeren, dat lodewyk de XVI alles zal moeten toegeeven, 't geen men dienstig zal oordeelen te vraagen: immers hoe kan eene Regeering, welke alleen door Militaire Magt tot hier toe is staande gebleeven, wanneer de Soldaat zich met den Burger vereenigt, om zekere voorrechten in te roepen, daar aan weigeren gehoor te verleenen? De Koning moet wel eene Vergadering der Staaten beleggen, en zyne Magt zal voor de haare moeten zwigten. Dit alles is een gevolg van hunne Ondersteuning der Amerikaanen: want niet alleen hebben de Officieren, die men gezonden hadde, om hen by te staan, de vlam der Vryheid opgevat, en zich zelven natuurlyker wyze gevraagd, waarom zy haar derfden? maar de Natie is daar door zoo diep in schulden verzonken, dat de Koning tot het wanhoopig hulpmiddel de toevlugt moest neemen, om eene Nationaale Vergadering byeen te roepen, welke ik my verzekerd houde, dat zyn gezag in een schaduw zal doen veranderen. Wanneer een Volk op die wyze byeen is, om naar de misbruiken der Regeering onderzoek te doen, dan is het gevolg, maak 'er staat op, Vryheid. Maar laat ons wagten, en zien wat 'er gebeurt.’ In deezer voege schreef watkins den 14 Sept. 1787. De Vertaaler mogt 'er, in 't Jaar 1794, in eene Aantekening, byvoegen. ‘De Uitkomst heeft niet alleen | |
[pagina 380]
| |
deeze Voorspellingen van den Schryver ten vollen bewaarheid; maar zelfs gebeurtenissen aan het licht gebragt, die, ongetwyfeld, verre boven zyne gissing zyn geloopen.’ - En hoe veel verder nog, mogen wy, dit in Hooimaand des Jaars 1796 schryvende, 'er by stellen, als wy ons de groote en veelvuldige zaaken, in gevolge der Fransche Omwentelinge voorgevallen, ons voor den geest roepen; en agt geeven op die nog daadlyk in bewerking zyn. Een der eerste aanleidende oorzaaken, gelooven wy, heeft watkins recht te nedergesteld. Doch hier over kunnen wy niet uitweiden. De Oudheid- en Geschiedkundige watkins kon niet afzyn, om te beproeven, of hy den Weg van hannibal, over de Alpen, niet met eenige meerdere zekerheid kon bepaalen, dan tot nog gedaan was. De waarneemingen, ter plaatze gedaan door het oog eens Mans als deeze Reiziger, verdienen onze aandagt; waarom wy dit gedeelte afschryven. ‘Het Verhaal van deezen vermaarden togt in de Geschiedboeken houdt in, dat hy van Karthagena in Spanjen, aan 't hoofd van 100,000 Man en 40 Olyphanten, zich op weg begaf, over de oostpunt van het Pyreneesch gebergte heen, en dat gedeelte van Gallien doortrok, 't welk zich van dat gebergte naar de oevers van de Rhone uitstrekt; digt by Pont St. Esprit zyn Leger over die rivier deedt voeren, en aldaar de Gaulen, die hem het landen tragtten te beletten, op de vlugt joeg. Hier verneemende dat de Consul publicus cornelius scipio te Marseilles was, vreesde hy, dat deeze hem op zynen marsch zou onderscheppen, en door een veldslag het getal zyner Manschap verzwakken. Hy voerde dus zyn leger langs de Rhone noordwaards op, tot dat hy aan de plaats kwam, alwaar de Isere haar met deeze Rivier vereenigt; van hier trok hy ter zyde door het land der Allobrogen, of het hedendaagsch Dauphine, en kwam aan den voet der Alpen. Derzelver diepe valleijen ingetreeden zynde, hadde hy niet alleen te worstelen met de moeilykheden van den weg, maar ook met de aanvallen van het fiere en woeste Volk, 't welk deeze tot dien tyd onbetreeden gewesten, (want aan den fabelachtigen togt van hercules zullen tog slegts weinigen geloof slaan) bewoonde. Hy overkwam echter alle | |
[pagina 381]
| |
deeze zwaarigheden, en bereikte, in negen dagen tyds, den top van het gebergte. Dan thans deeden zich nog grooter belemmeringen voor het afdaalen by hem op: schoon zyn vernuft en geduld ook over deezen zegenvierde, zo dat hy zyn Leger, alhoewel tot een vyfde deel van deszelfs aantal by den aftogt gesinolten, in Piedmont of dat gedeelte van Italien bragt, 't welk door de Po bespoeld wordt, en den veldtogt opende met het beleg voor Turin te slaan. Deeze zyn de voornaamste omstandigheden, welken polybius, de vriend en metgezel van scipio den Afrikaan, den jongeren, deswegens verhaalt. Hy hadde met de Officiers verkeerd, die tegen hannibal gediend hadden, en in eigen persoon zich op weg begeeven om diens Marsch na te spooren. Ik wil egter, met livius, liever onderstellen, dat zyne Overtogt meer Zuidwaards geweest is - naamlyk by Briançon tot Fenestrelles, alwaar hy in Italien afdaalde. De redenen, welke ik hebbe voor dit myn gevoelen, zyn deezen: vooreerst, om dat, byaldien de opmerkelyke byzonderheid, by livius vermeldGa naar voetnoot(*), geloof verdiene, dat hy den verflaauwden moed zyner manschappen wist te verleevendigen, door hun, van de Alpen, de vrugtbaare vlakte van Italie te toonen, 'er slegts ééne plek op deeze gebergten gevonden wordt, van welke Piedmont enz. door een geheel Leger kan beschouwd worden: te weeten die, welke digt by den top van Fenestrelles ligt; als mede, by aldien hy over de Durance getrokken is, gelyk het algemeen gevoelen medebrengt, hy, in dat geval, by het uitkomen uit den mond van de Isere deezen weg moet hebben ingeslaagen: immers, ware hy over Grenoble en den berg Cenis gegaan, dan moest hy den mond dier Riviere op eenen aanmerkelyken afstand, ter rechter zyde, hebben laaten liggen, gelyk gy zien zult by de beschouwing van eene Kaart deezes Lands. Wat het Vertelzel betreft aangaande zyn klooven eener steile rots door middel van vuur en azyn, dit verdient zeker geene de minste oplettenheid, als niet vermeld staande by polybius, en waarlyk niet ver- | |
[pagina 382]
| |
dienende eene plaats te bekleeden in de DecadenGa naar voetnoot(*) van livius. - 'Er is 'er, die onderstellen dat hy by den grooten St. Bernard of Alpes PenninoeGa naar voetnoot(†), dus geheeten naar de Carthaginensers of Poeni, overgetrokken zou zyn; maar dit gevoelen wordt door den laatstgemelden Geschiedschryver volkomen wederlegd. Ook zou die overtogt, niet alleen toen, maar ook nog heden, volstrekt ondoenlyk zyn voor zulke omslagtige Dieren als de Olyphanten zyn: gelyk hy wyders in dat geval, in plaats van over Turin na Rome te gaan, deeze eerste Stad, ter rechter hand, op eenigen afstand zou hebben moeten laaten leggen. Dit gevoelen is derhalven allerblykbaarst verkeerdGa naar voetnoot(‡).’ Van het Tuighuis te Genua spreekende, vermeldt watkins: ‘Een ding had ik byna vergeeten te melden, te weeten een Romeinsche Voorsteven of Koperen Rostrum, over de deur van het Tuighuis hangende, mogelyk wel de eenigste die nog voorhanden isGa naar voetnoot(§), en om die reden eene groote zeldzaamheid. Men heeft | |
[pagina 383]
| |
het gevonden in het uitdiepen van de Haven, waar in het waarschynlyk langen tyd gelegen hadde, en het is tegenwoordig byna door ouderdom verteerd; het gelykt naar den kop van een Wild zwyn, of zulk een slag van een Dier.’ Nog iets van eenen anderen aart, ten slotte deezer Aankondiging. Naby den Tooren te Pisa, die 180 voeten hoog is en veertien voeten over zyn basis hangt, dewyl het fundament aan dien kant door de zwaarte gezakt is, ligt, volgens onzes Reizigers verhaal, ‘een lang, ruim, Kerkhof, met een Gaanery omringd, il campo santo (het Heilig Land) geheeten, dat door de vroome lieden van de plaats met een eerbied beschouwd wordt, welke zeer naby aan Godsdienstig Eerbewys grenst.’ - De grond van deeze eerbiedenis is deeze. ‘Geduurende de kruistogten, voorzagen die van Pisa de oorlogvoerende Mogenheden van Schepen, om hun Krygsvolk en Oorlogsbehoesten naar Palestina over te voeren. Deeze Schepen bragten te rug, - 't geen in dien tyd als een onwaardeerbaare schat beschouwd werd, - zwaare laadingen van Aarde, van digt by het heilig graf, te Jerusalem, gedolven, en op Kameelen na het Zeestrand gedraagen. Deeze gewyde laading, veilig te Pisa aan land gebragt zynde, wierd terstond, door allerlei standen van menschen, naar de Kloosters gekruid, en vervolgens aangelegd tot een Kerkhof, voor zulke Burgers, die een zekere bepaalde som gelds, welke ik hoor dat niet gering is, voor hunne begraasenis betaalen willen. Ik hadde de stoutheid om den Koster te vraagen, wat voordeel het den Lyken aanbragt, dat zy onder deeze kluiten gestopt wierden? In plaats van my te antwoorden, keek hy my styf in 't aangezicht; en, daarop zich naar onzen Gids keerende, zeide hy: non son Christiani sti Signori? (Zyn deeze Heeren geen Christenen?) Non, non, son Inglesi. (Neen, neen, zy zyn Engelschen!) antwoordde de andere, en ging heen.’ Wy zien dat wy met de Aankundiging deezer onderhoudende Reizen eenigzins ten agteren zyn; wy zullen die agterlykheid tragten in te haalen, door van de twee nog voorhanden zynde Deelen vry spoedig verslag te doen. |
|