den zonder laatdunkenheid, diepdenkenheid zonder opgeblaazenheid, schranderheid zonder belachlyke streeken, bovengewoone kundigheden zonder pedanterie, en vooral dat gezond verstand aantreffen, het welk, uit hoofde van zyne onopgesmuktheid en opregtheid, dikwerf van oneindig meer waarde is, dan het schitterendst vernust, dat door deeze deugden niet vergezeld is. Gy zult dit zo ten onregt gekend, zo weinig naar zyne waarde geschat Volk leeren kennen, gy zult in het zelve, die vastheid van Character, die ongeveinsdheid in gevoelens, die bestendigheid in grondbeginzels, die deugdzaame geestvervoering voor de Regten van den Mensch, die verkleefdheid aan uwe wetten en aan u vinden, welke het ontwyfelbaarst kenmerk uitmaakt van den waaren republikeinschen geest, en van den Mensch, die zyne waarde gevoelt. Gy zult hem kennen, en my, daar ik hem regt doe, toejuichen: gy zult u zelf gelukkig schatten van ten zynen opzigte zagte en billyke maatregelen in 't werk gesteld te hebben, en u bevlytigen om hem uwe Geallieerde te noemen. Gy zult den Bataaf, die waardig is om vry te zyn, daar hy dit altoos in zyn hart was, en altoos zich bevlytigde om het ten vollen te zyn, onderscheiden van den eigenbaat zoekenden Bataaf, slaaf zyner heerschzugt, onderdrukker door lafheid, en valschaartig, zo wel door eigenbelang, als door geaartheid.’
De Franschen tegen de laagen en kunstenaaryen van pitt waarschuwende, laat hy onder andere zich dus hooren: - ‘Pitt, hier aan kunt gy niet twyfelen, heeft, ô Franschen! het oog gevestigd op het gedrag van uwe Vertegenwoordigers, uwe Generaals, uwe Legers in het Land der Bataaven. Hy zal niets verzuimen om de eene of de andere aan te zetten tot het doen van zodanige verkeerde stappen, welke de Natie tegen hen kunnen voorinneemen, en hy zal niet nalaaten dit ongenoegen op alle mogelyke wyzen aan te stooken. Hy zal met alle magt door de kruipende Engelsch-Stadhouders-gezinden gerugsteund worden, die veel liever eene geveinsde onderwerping dan de vlugt gekoozen hebben, om dat deeze hen van de middelen beroofde om dienstbaar te zyn aan eene zaak, die alleen hun heerschzugtig en kruipend eigenbelang kan begunstigen: het is vooral tegen de trouwlooze